22e Zondag door het Jaar
Schriftlezingen:
Sirach 3,17-18.20.28-29
Hebreeën 12,18-19.22-24a
Lucas 14,1.7-14
Ik begin met een herinnering aan een TV uitzending over prinses Diana,
iemand die ‘in the picture was’
zoals dat heet. Een oorspronkelijke vrouw.
Toen ze binnenkwam in een bejaardenhuis
waar mensen een beetje mistroostig zaten te kaarten zei ze:
‘wie speelt er vals?’ en meteen was er deining in de zaal en gelach.
Ook haar bezoek aan AIDS-patiënten in een ziekenhuis/
Iedereen was in die dagen als de dood voor AIDS
en de patiënten werden zorgvuldig geïsoleerd.
De bezoekers, zo ze er al waren
waren als de dood dat zij besmet zouden worden.
Ik herinner mij dat mij toen ook die angst werd aangepraat
toen ik een keer op bezoek ging in het AMC.
Diana loopt zo op een patiënt toe en schudt hem de hand.
Grote paniek bij de beveiligers.
Onze Paus Franciscus gaat op deze voet verder:
beter gezegd is degene die de hele wereld aan het wakker schudden is!
Dat is belangrijk: het is uiterst heilzaam dat wij bestaande kaders doorbreken
en andere mensen durven ontmoeten.
Misschien zag u al wat afleveringen van de serie van Andries Knevel
-nota bende van de degelijk protestantse E.P.-
die deze paus volgt op al zijn tochten naar de echt belangrijke mensen.
De Schrift, en met name het evangelie, spreekt erg kritisch
over mensen die vooraan zitten omdat ze altijd al vooraan zaten.
In de eerste lezing krijgen we het al te horen:
‘hoe meer aanzien je hebt,
hoe meer je je moet vernederen.
Jesus gaat daarop verder en ontmaskert, in het evangelie van vandaag
aan de hand van wat zich iedere dag voordoet
… het ambitieuze gedoe in de maatschappij,
waarbij anderen opzij gedrukt moeten worden
om sommigen de kans te geven zelf vooraan te komen.
En daarna wijst Hij degenen aan
die het eerste recht hebben om aan te zitten
aan de maaltijd der volkeren.
Dat zijn de armen, de gebrekkigen, de kreupelen en de blinden.
Die moeten worden uitgenodigd.
Maar dat is moeilijk want
we kennen ze niet echt.
Wij zien de armen niet echt.
We kijken naar een beeldbuis die we kunnen afstoffen.
Iemand die echt wel eens geweest is in een ontwikkelingsland
-neen ik bedoel niet op een safari of een verzorgde reis-
weet ongeveer hoe het daar is
en zal goede herinneringen hebben aan hun vriendelijkheid
en hun gastvrijheid tegenover welke gast dan ook
die zij onmiddellijk de ereplaatsen geven.
Wanneer zullen wij hen eindelijk eens toelaten aan onze dis?
Jesus geeft ons ook een methode aan
hoe we de idealen van het Koninkrijk Gods kunnen realiseren.
Het is voor jou goed om zo te leven
dat de ander belangrijker is dan jij. Maak voor hem ruimte.
Ga zelf nu eens niet op die eerste plaats zitten…
Laat die eerste plaats waar je als rijke westerling
al zo lang zit nu eens over aan een ander
die daar nog nooit gezeten heeft.
VERHAAL:
Er was eens een synagoge in een stadje in oost Polen.
De rabbijn was een zeer wijs man,
hij had tal van geleerde boeken geschreven
en had daarom ook gevraagd
of het bestuur van de synagoge hem niet met kleine zaken wilde lastig vallen.
Het ging hem alleen om de hoofdzaken.
Rondom het bedehuis woonden allerlei mensen.
Rijken en armen. Samen gingen ze naar de synagoge
maar natuurlijk de allerarmsten niet.
Die schaamden zich te zeer
omdat ze geen passende kleren hadden
om in het openbaar te verschijnen.
Wel was het de gewoonte
dat de armen van het dorp na de sabbathsdienst bij de kerkdeur stonden.
Ze kregen dan een gift van de kerkgangers
en bedankten hen daar vriendelijk voor.
Er kwamen echter klachten
dat vele kerkgangers het een beetje storend vonden,
die arme vieze mensen aan de deur.
Het bestuur was daarover in vergadering bijeengekomen
en om de overlast en de drukte te voorkomen
had men bij de uitgang van de kerk een groot offerblok geplaatst
met het opschrift: ‘voor de armen’.
Toen de rabbijn
op eerste sabbath waarop het offerblok in gebruik genomen werd
naar buiten kwam zag hij wat er veranderd was
en deze ontdekking greep hem zo aan
dat hij direct het parochiebestuur bijeenriep.
‘Wat hebben jullie nu gedaan,’
zo begon hij op verontwaardigde toon,
‘jullie hebben bij de ingang van de kerk
een offerblok geplaatst!’
Verbijsterd vroegen de kerkbestuursleden hem
waarom hij hier zo geschokt over was.
Hij zei: ‘tot nu toe stonden jullie iedere sabbath
nog oog in oog met de armen
en werden jullie door hen aan je eigen rijkdom herinnerd
en deden jullie wat je te doen stond
maar nu staat er alleen maar een ding.
Je zult daarom je ogen gaan sluiten
voor de nood van de arme
en je hart zal niet meer door de nood van de arme worden geraakt.’
Het offerblok werd haastig verwijderd
en de volgende week stonden de armen weer aan de deur.
De parochianen zagen hen weer oog in oog,
groetten hen en gaven weer hun giften.
We kunnen al deze dingen ook toepassen dichterbij:
op je relatie met je partner, met je vrienden.
Zie hem of haar echt.
Gun die ander nu eens de ereplaats
en als die ander dat ook denkt
wordt het op deze aarde echt goed.
Ik vond in mijn bibliotheek een tekst van Ambrosius,
bisschop van Milaan (340-397)
-hij kijkt vanuit dat raam in onze kerk, een bijenkorf naast hem, naar ons hier beneden. –
Zijn woorden waren honingzoet maar ook duidelijk-
Augustinus is dankzij zijn preken bekeerd:
In een van Ambrosius’ preken las ik:
‘de aarde werd voor allen gemeenschappelijk geschapen.’
‘Als je toevallig rijk bent
ook al heb je er hard voor gewerkt
bedenk dan dat je,
als je iets aan de arme geeft,
je niet iets geeft dat van jezelf is
maar iets dat eigenlijk al van hem was.’
In het tegenoverliggende raam treffen we
de Griekse heilige Johannes Chrysostomus,
vertaald: Jan met de gouden mond.
Hij waarschuwt:
‘De rijken zijn degenen
die zich van de goederen die voor allen bestemd zijn
het eerste meester hebben gemaakt’
Ja, die oude kerkvaders konden het mooi zeggen
en hun boodschap is nog eigentijds ook.
Door Jesus’ verkondiging worden we steeds meer ingewijd
in de geheimen van Gods Koninkrijk.
Het wordt in het voetspoor van Jesus van Nazareth
steeds duidelijker wat van ons wordt verwacht:
doen als Hij
die zelf de laatste plaats heeft ingenomen
als een slaaf die de voeten van zijn leerlingen waste
als een mens die tussen de misdadigers aan het kruis hing
en die Zijn leven voor ons gaf.
Tot zijn gedachtenis staat hier een tafel,
die tafel hier is meer
dan een rechthoekige plank met vier poten
maar een prachtig symbool van menselijke solidariteit.
Aan die tafel zoals God die wil aanrichten
kunnen mensen van alle naties en talen aanzitten.
Aan tafel zijn ze allemaal hetzelfde,
zijn wij allemaal hetzelfde:
allemaal sterfelijke wezens die eten nodig hebben
anders gaan we dood.
Maar dankzij Hem is er leven!
Allemaal hebben wij onze eigen kwaliteiten
allemaal kunnen wij onze bijdrage leveren
ieder met haar/zijn eigen mogelijkheden.
Dat is nou net precies de bedoeling van een kerk:
voor alle mensen iets betekenen,
iedereen welkom:
zo maken wij als mensheid een nieuw begin.
Hein Jan van Ogtrop, pastor