Binnen de oude joodse traditie
is een aardig verhaal bekend.
Het gaat over twee mensen die allebei
met hun zwaar beladen ezeltjes langs de weg voortsjokken
en een toevallige passant: dat ben jij.
De ene ezeldrijver is een goede vriend van jou, de ander
iemand die jou iets heeft aangedaan, noem hem ‘een vijand’.
De zon staat hoog aan de hemel en mens en dier
zijn de uitputting nabij.
Precies op het zelfde moment -het is een beetje onwaarschijnlijk
maar mag het in een verhaal-,
precies op het zelfde moment zakken allebei de ezeltjes in elkaar.
Wanhopig staan hun bazen te kijken.
Ze krijgen ze nooit alleen overeind.
En dan kom jij daar langs. Wie ga je het eerste helpen?
Je vriend of je vijand?
De Rabbijnen adviseren: begin bij je vijand.
Als je hem geholpen hebt zal hij je dankbaar zijn
en je vast wel uitnodigen om even de herberg binnen te gaan
en een verfrissing te nemen. Jij hebt hem herkend als een mens in nood.
Hij zal dan ontdekken dat jij geen haatdragend mens bent
en zijn eigen haatgevoelens verdwijnen.
Samen hebben jullie dan genoeg kracht
om de ander te helpen en alle ezels
die er die dag nog in elkaar zullen zakken
op de weg overeind te helpen.
Dit als inleiding op de uitdagende tekst:
‘Bemint uw vijanden’.
Deze woorden behoren tot de mooiste die Jesus ooit gezegd heeft.
Als wij het ooit eens zo ver zouden brengen!
Als iedereen zich hier nu eens aan hield.
En dan kijken wij eerst natuurlijk naar anderen die
deze woorden eens goed in praktijk zouden moeten gaan brengen.
De mensen in Irak, Israël, Afrika,
in Azië en waar al niet.
Dan zou het er heel wat mooier uitzien op deze wereld!
Minder gemakkelijk wordt het als je deze opdracht
naar je zelf toe gaat brengen.
Hoe zit het MIJN vijanden,
de mensen die MIJ pijn hebben gedaan,
de mensen aan wie ik, misschien al jaren lang een hekel heb…
vaak terecht vind ik zelf natuurlijk.
Vijandschap zet zich voort..
heel gemakkelijk.
Verbaasd waren interviewers onlangs nog
dat Nederlandse jongeren die oorlog helemaal niet meegemaakt hadden
nog steeds zeggen een hekel aan Duitsers te hebben,
en ik zal het over alle vooroordelen die er over Marokkanen
en Turken de ronde doen nog maar niet hebben.
‘Bemint uw vijanden’. Het is mooi gezegd maar moeilijk.
En wat moet Simon Wiesenthal daarmee
die zich inzette om oorlogsmisdadigers op te sporen
om ze een gerechte straf te laten ondergaan.
Wat moet een oorlogsslachtoffer daarmee?
Zomaar alles vergeten en vergeven?
Zou Jesus bedoelen dat we alle onrecht
maar rustig moeten laten bestaan,
alles vergeten en vergeven en iedereen,
– wat ze ook gedaan hebben –
in vrijheid moeten laten gaan?
‘Je vijand liefhebben’ – hoe doe je dat?
We kunnen Jesus’ fraaie woorden niet begrijpen
als wij er geen praktijk voorbeelden van hebben.
En dan hebben wij het grootse verhaal
van David en Saul.
Tot twee keer toe
wordt er verteld hoe David Sauls haat wil breken,
hoe hij zijn vijand tot vriend wil omvormen.
In het verhaal van vandaag horen wij
hoe Saul David achterna zit, voor de tweede keer.
Saul heeft zijn legerkamp opgeslagen ergens in de woestijn.
David neemt een niet ongevaarlijk initiatief
door met zijn knecht Abisai
het legerkamp van Saul binnen te sluipen
en – (terwijl het luide koninklijke snurken weerklinkt)
de koninklijke lans die buiten voor de tent prijkt
als een teken van macht en eer, weg te pakken…
Hij had nu de kans Saul, die hem steeds maar kwaad wilde doen, te doden,
-zijn knecht spoort hem daartoe aan-
maar David doet dat niet.
In plaats daarvan zoekt hij contact met Saul die hem achternazit:
hij roept hem wakker en zegt: ‘wat hebt u voor een lijfwacht
het is een schande, ze hebben u zomaar kunnen ontwapenen.’
Als Saul Davids stem herkent ontspint zich een gesprek
waarin Saul zich niet alleen maar verbaast
over Davids handigheid maar meer nog
over Davids mildheid, over zijn gebrek aan wraaklust.
Aan het einde van het verhaal zegt David iets heel belangrijks:
-helaas lazen we die regel net niet-
‘Heer koning waarom zit u achter mij aan:
ik ben toch maar één enkele vlo.’
Hij is niet verongelijkt of kwaad
maar hij verlost Saul uit zijn gewelds-wel-lust
door zichzelf ‘een enkele vlo’ te noemen.
Hij zegt dus:
‘Ik ben van geen belang..
waarom vervolg je mij.’
De wapenen zijn Saul nu ook in figuurlijke zin ‘uit handen geslagen’
want tegen zo’n houding kan Saul niet op.
Jesus zei:
‘Heb uw vijanden lief’
Letterlijk staat er: ‘doe daden van liefde aan je vijand.’
Doe iets waar hij verlegen van wordt
-dat deed David-
dan heeft hij geen reden meer je vijand te zijn.
Je vijand liefhebben…
betekent niet
opeens je vijand aardig vinden
maar door je eigen gelijk te relativeren
de ander uit te nodigen dat ook te doen.
Dat is een uiterst subtiele aangelegenheid,
hoewel TV-presentatoren hebben ontdekt
dat er geld in zit om mensen met bossen bloemen
er op uit te sturen om oude conflicten uit de wereld te helpen.
Wat een afgang als het niet lukt
en wat een onbeschaamde inmenging in het privé-leven van mensen.
Vijandschap echt overwinnen
is een hele avontuurlijke zaak.
Het vraagt van mensen creativiteit en fantasie.
Probeer met je ex-vijand iets, verzin iets nieuws,
maak er iets van samen. Een christentheoloog stelde voor:
erken MOHAMMED als een belangrijke profeet.
In onze kleine familiewereld zijn ruzies smerige steenpuisten,
-ook al noemen mensen dat soms deftig: gebrouilleerd zijn-
in de grote wereld zijn zij een gezwel:
kwaadaardig en de hele mensheid ten dode voerend.
Vijandschap blijven koesteren
is een luxe die wij ons niet kunnen veroorloven;
een mensenleven is te kort om van je eigen gelijk
bij die vaak heel lang durende conflicten te kunnen genieten.
Concrete daden van mensen die hun fouten erkennen
en anderen die durven vergeven
zullen het aanschijn der aarde vernieuwen.
Het joodse verhaal dat ik u aan het begin vertelde
ging over gewone mensen
die elkaar niet van het ene op het andere moment
in liefde hoeven te omhelzen
maar mensen die op een andere manier dan gewoonlijk
met elkaar omgaan,
samen aan het werk gaan en elkaar met nieuwe ogen gaan zien.
Bij het drankje in het café konden ze
alles even uit te praten. De vijand is vijand af geworden
en samen kunnen ze twee anderen tot zegen worden.
Dat laatste kunnen wij ook.
Iedere dag opnieuw vraagt om creativiteit
bij het doen van daden van liefde die uitdagen.
De manier waarop wij op die ene dag,
vandaag bijvoorbeeld, met andere mensen zullen omgaan
is van het allergrootste belang.
Ademloos volgden we deze dagen
hoe onze kerk omgaat met haar fouten:
eerlijk duurt het langst!
Wij – ieder van ons- kunnen hier en nu
de sjaloom, de vrede tussen de mensen dichterbij laten komen
al is het maar op kleine schaal.
Maar volgens de Schrift is dat zo belangrijk
dat het al of overleven van ons mensen
daarvan afhangt.
Hein Jan van Ogtrop, pastoor