De eerste polder
Men kan met een gerust hart de Beemsterpolder de polder aller polders noemen. Sinds 1999 is hij immers geplaatst op de werelderfgoedlijst van UNESCO. Toen de Zuiderzee in de Middeleeuwen ontstond, ontstond ook de Bamestra-poel. Een uitgebreid blubberig geheel. De situatie verergerde toen de omwonende boeren er alle klei uit weghaalden. Er moest iets gebeuren en de officiële drooglegging van het meer was op 19 mei 1612 gereed. Kort voor de voltooiing was alles weer ondergelopen, maar uiteindelijk ontstond er, midden in het bestand van de strijd tussen het katholieke Spanje en het protestantiserend Holland, een maagdelijk land vol mogelijkheden.
Katholieke infiltratie
Van de 122 deelhebbers aan het polderproject waren er slechts een drietal niet protestanten. Dus waren er alleen maar bouwplannen voor protestantse kerken, liefst vijf! Slechts één werd gerealiseerd: die in Middenbeemster (1621). De architect was – wonderlijk genoeg – een katholiek: Hendrick de Keyser, die in Amsterdam o.a. de Westerkerk op zijn naam heeft staan. Onmiddellijk na de bouw verzakte de toren, maar men kreeg hem stabiel en Pieter Post zette er een leuk topje op. Zowel de Amsterdamse Wester als de kerk van Middenbeemster zijn verder heel brave bouwwerken naar katholieke traditie met een toren aan de hoofdingang en een lang schip. De preekstoel, die eigenlijk in het hart van het gebouw had gemoeten (vgl. de Noorderkerk in Amsterdam), hangt nog gewoon op de oude katholieke plek, ergens aan een pilaar halverwege het schip. Van het begin af aan was er toch sprake van katholieke ‘infiltratie’ in de polder. Zo lezen we hoe men in 1624 maatregelen overwoog om een ‘ingeslopen Roomse priester’ (bedoeld is Piet Matthijsz, zonder vaste woon- of verblijfplaats) uit de Beemster te verdrijven. Inmiddels waren er ook doopsgezinden in het polderproject geïnteresseerd. In Middenbeemster staat, vlak bij de molen ‘De Nachtegaal’, hun kerkgebouw (‘Vermaning’ heet dat in die kringen), daterend uit 1785.
Torens in zicht
Er zijn in de Beemster slechts twee kerken met torens gerealiseerd. De eerder genoemde hoofdkerk van Middenbeemster en eentje in het noorden van de polder in een plaats die wonderlijk genoeg ‘Westbeemster’ heet. Die katholieke toren kwam pas in 1879 tot stand.
In de eerste jaren van het bestaan van de Beemster vierde men de Mis gewoon bij mensen thuis met die ‘ingeslopen Roomse priester’. Daarna kerkte men in zeker vijf schuilkerken. In 1742 werd de eerste echte statiekerk gebouwd met de toepasselijke naam: ‘D’Ark van Noach’ aan de Westdijk. De katholieken leverden een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van de polder en werden daarom gedoogd.
Een prestatie
Vanaf 1636 had de Beemster een eerste ‘Mispriester’ op een vaste stek. Een boerderij aan de Jisperweg (waar de meeste katholieken woonden) werd voor hem leeggehaald. Op de deel werd de liturgie gevierd. Aangezien de gangbare mening was: ‘liever Turks dan Paaps’ had hij het niet gemakkelijk. Theodorus Verwijnen, dominicaan, moest allereerst vechten met het Haarlemse kapittel dat de polder wilde opdelen over de buurtparochies buiten de polder. Toch kreeg Verwijnen het voor elkaar dat er in 1637 een zelfstandige parochie voor de Beemster werd opgericht. In 1656 kwam de polderparochie in handen van de wereldheren van het bisdom Haarlem. Eind 1600 is er een Jansenistische pastoor. Hij was er van overtuigd dat maar zeer weinig mensen zalig zouden worden. In 1723 ontstaat uit dat krampachtige heilsdenken de ‘Rooms-Katholieke kerk van de oude cleresij’ (geestelijkheid), later de Oud-Katholieke kerk genaamd. Het centralistische Rome van die dagen heeft overigens ook een bijdrage geleverd aan het schisma door de bisschopsvoordrachten van de kapittels van die dagen te negeren en, aangezien Holland als een missiegebied gold, het te houden bij regiovicarissen.
Katholieke bouwijver in Westbeemster
In 1855 werden de parochiegrenzen door Mgr. De Vree aangegeven. Heel eenvoudig: de ringvaart (toen ‘Ringsloot’ genaamd) gold als een watermuur rond de polderparochie ‘Bamestra’ (de deftige naam voor de Beemster). De vijf schuilkerken functioneerden als goede geestelijke steunpunten. We noemden de ‘Ark van Noach’ al. Verder waren er de boerderij ’t Hofje aan de Westdijk, de schuilkerk ‘Vrederust’ aan de Volgerweg (waarbinnen een mooi houten paneel met engelen rond het eucharistische IHS-symbool) en de schuilkerk aan de Middenweg in de bijna oudste stolpboerderij van de polder uit 1667. Uit 1752 dateerde de schuilkerk aan de Jisperweg, een verbouwde stal achter de pastorie. Het gebouw siert zich nu met de naam ‘De Kerckhaen’ en ligt nu links van de huidige St. Jan de Doperkerk.
Kort na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in 1853 ontstonden grootse bouwplannen: de vijf schuilkerken hadden hun beste tijd gehad en werden vervangen door één grote kerk aan de Jisperweg in Westbeemster. Architect Bijvoets tekende voor het ontwerp van deze reusachtige neogotische kerk, die in 1879 werd ingewijd. Een indrukwekkende toren prijkt (verrassing!) aan de oostkant. De kerk is op het westen (waar de zon ondergaat) gericht en staat dus helaas verkeerd om. De grote Cuypers en zijn vriend Alberdingk Thijm moeten (zo ze deze kerk al gekend hebben) met hun tanden hebben geknarst. De zusters Franciscanessen van Bennebroek zaten er echter niet mee en vleiden zich in 1910 tegen de kerk aan met hun voortreffelijke O.L. Vrouw van Lourdesschool. Een stevige boogbrug van gewapend beton geeft toegang tot het indrukwekkende klooster- en schoolcomplex van de hand van architect Van Sante. Boven de hoofdingang een Jugendstiltegeltableau voorstellende de H. Maagd, van de firma ‘De Porceleyne Fles’, die ook de kruiswegstaties in de Haarlemse kathedraal vervaardigde. Op de bovenverdieping van de korte poot van het bouwwerk (het klooster) is de kapel. Het onlangs verschenen jubileumboek vertelt hoe (als het water niet te hoog was) het complex verarmd werd met brongas uit de sloot. School en klooster zijn nu niet meer als zodanig in gebruik en de kindertjes zitten nu in een saai schoolgebouw erachter.
De kerk nader beschouwd
De kerk valt op door de toren met de enorme langgerekte spits, de langste (op Hilversum na) van ons bisdom. Geheel in tegenstelling daarmee maakt het kerkgebouw van binnen een wat lage indruk. Terwijl de bundelpijlers en de kruisribgewelven een opgaande lijn suggereren, wordt dat effect teniet gedaan door de opvallend kleine vensters van de lichtbeuk. Indrukwekkend zijn wel weer het hoofdaltaar en de zijaltaren uit de bouwtijd. Opvallend is het fraaie houtsnijwerk. Mooie panelen met daarop o.a. het offer van Melchisedek en het Manna in de woestijn. Het orgel is van de hand van de gebroeders Franssen en dateert uit 1890. In juni 1943 stortte een Britse bommenwerper naast de kerk neer. Alleen de transeptramen waren beschadigd. De kerk heeft een fraai kerkhof aan de westkant met een groots ingangshek met daarop de tekst: ‘heden ik maar morgen gij.’ Gelukkig is het indrukwekkende kerkgebouw al vele jaren vooral een inspiratiecentrum voor de levenden.
In 2012 vierde men 400 jaar Beemster en 375 jaar parochie. Een prestatie.
Gebruik is gemaakt van het artikel van Jan Duin in Samen Kerk van oktober 2004 en het boekje van pastoor Voets uit 1986 t.g.v. het 350-jarig jubileum. Onlangs verscheen ook nog een indrukwekkend jubileumboek van de Lourdes-school ‘Een Roomsche enclave’ genaamd.