Pinksteren
Schriftlezingen:
Handelingen 2,1-11
Romeinen 8,8-17
Johannes 14,15-16.23b-26
Mijn broer, die leraar is in Leiden
vroeg aan de leerlingen van de oecumenische school daar
-ze houden daar altijd een dagopening-
“weten jullie wat we op Pinksteren vieren’?
Een wakkere leerling stak zijn vinger op:
‘iets met vlammetjes.’ Toch een aardig antwoord
want veel mensen weten helemaal niets over Pinksteren.
Pinksteren blijft een moeilijk feest.
Het woord Pinksteren heeft een weinig romantische betekenis.
Het woord betekent gewoon: ‘vijftigste’ en daarmee is dan bedoeld
dat het gewoon de vijftigste dag na Pasen, beter gezegd VAN Pasen is.
Vijftig is een vol getal, zeven maal zeven + één!
Als je vijftig wordt -zegen de mensen- heb je Abraham gezien:
het leven is tot een zekere volheid gekomen
(ouder worden is geen vloek).
Vlak na Jesus’ dood gebruiken de leerlingen van Jesus
de 50 dagen na het feest van de bevrijding uit Egypte
als een hele bijzondere bezinningstijd.
Hun medejoden zijn zich aan het voorbereiden
op de viering van wat er 50 dagen na de uitttocht uit Egypte gebeurde:
de wetgeving op de berg Sinaï.
En we weten allemaal wat voor een grote dingen daar gebeurden:
vuur was er op de berg en de stem van God klonk
met kracht, de tien geboden werden afgekondigd
en iedereen werd uitgenodigd om mee te doen.
In de tempel van Jeruzalem brandden op de pinksterdag
de vuren om de pelgrims te herinneren aan het vuur van de Sinaï.
Een ieder moest proberen iets van dat vuur mee te dragen;
he, daar zijn de vlammetjes.
De hele stad is vol met vreemdelingen
die allemaal het feest mee willen vieren van die vijftigste dag.
Juist als dat pinksterfeest in Jeruzalem aanbreekt
vertelt Lucas hij over de nieuwe kansen die er zijn gekomen
rond Jesus van Nazareth en hij vertelt over het vuur
en over de storm, de beweging in het huis waar de apostelen waren;
en het vuur dat zich op ieder van hen neerzette.
Dat vuur trekt de aandacht
en velen begrijpen dat er iets bijzonders aan de hand is.
Maar het andere kan ook: -en gebeurt ook nog steeds-:
ontkennen dat het van belang is,
de waarde ontkennen van al het werkelijk vernieuwende
wat er, tot op de dag van vandaag gebeurt.
De goede verstaander verstaat het,
waar hij ook is, van welke nationaliteit hij ook is,
van welke geloofsgemeenschap hij ook lid is,
of hij oud is of jong dat doet niet ter zake.
Petrus trekt de stoute schoenen aan en treedt naar buiten
terwijl hij, misschien wat overdreven, zegt:
“hier gebeurt waar de profeten over droomden:
jong en oud zien visioenen,
de Geest van God vervult de mensen”.
‘En zij allen konden hem verstaan in hun eigen taal’ staat er dan,
een wonder dat gelukkig vandaag de dag ook nog gebeurt.
Mensen die samen idealen hebben,
mensen die samen geloven.. verstaan elkaar.
In Amsterdam hebben we vroeger in de Lucaskerk
-helaas twee weken geleden gesloten-
toen er twee nieuwe klokken kwamen
die de namen gegeven van Moeder Teresa en Helder Camara.
Moeder Theresa sprak Engels maar zie…iedereen verstond haar.
Dom Helder Camara Frans en ook al heeft niet iedereen Frans geleerd….
iedereen verstond hem.
Er is een gelovige eensgezindheid mogelijk
rond mensen die met hun woord anderen verzamelen en bemoedigen.
Dat was vroeger en is nu gelukkig ook nog zo.
Ik verbeeld mij dat zoiets kan gebeuren rond onze Paus
die gevangenen de voeten wast en die zegt:
, We moeten af van de slavernij van het geld.’
Dat is een andere eensgezindheid
zoals wij die uit het verhaal van de toren van Babel kennen.
Die eensgezindheid stootte God tegen de borst:
het was de eensgezindheid van de hoogmoed en de machtswellust:
wij zullen samen wel eens even iets laten zien.
Dat was een eensgezindheid die verstrooid moest worden.
De eenheid die de mens tekort doet. Een joods verhaal vertelt:
‘als er bij de torenbouw in Babel
een mens van de stellingen viel en dood viel
keek niemand op of om.
Maar viel er een steen of een hamer
dan was er paniek: ‘wie gaat die terughalen.’
Mensenlevens telden daar niet,
net zo min als bij ons. Vele doden vallen
in ontwikkelingslanden bij natuurrampen
ik herinner mij nog Bangla Desj.
1100 Doden vielen daar,
-wij haalden daar goedkope T-shirts vandaan:
we zijn wel een beetje wakker geworden en er is iets aan de dijken gedaan.
En we zeggen nu:
een minimumloon voor de arbeiders daar is toch wel nodig.
de pinkstergeest werd – wel erg traag- over ons vaardig:
Petrus getuigt in zijn prachtige pinksterpreek
over een nieuwe eenheid rondom Jesus Messias.
Hij neemt de gelegenheid te baat
om de pelgrims te vertellen hoe schandalig de schijnbare eensgezindheid was
van de hordes die stonden te roepen: ‘aan het kruis met hem.’
De moord op iedere mens is een schandaal.
De moord op deze mens -Jesus- in het bijzonder.
De moord op de ene mens die ons juist nieuwe kansen wilde geven
en onze wereld verder kon helpen.
Als Petrus’ luisteraars een beetje onder de indruk zijn van zijn preek
en hem dan een beetje zenuwachtig vragen:
‘wat moeten wij doen’
is het antwoord:
‘bekeer JIJ jezelf NU, verander,
blijf geen buitenstaander,
doe mee met een nieuwe manier van leven.’
word weer mens,
een nieuwe mens. ‘
Velen, 3 a 4-duizend laten zich dopen.
De Heilige Geest, die in Jesus aanwezig was,
breekt zich baan middels zijn volgelingen.
De Geest van de mensen die vol zijn van God, laat zich horen.
Samen vol van God zijn is onze opdracht
om zo samen anderen tot zegen te zijn.
Wat een vreugde dat we vandaag weer met mensen die hun levensopdracht
serieus nemen bij elkaar mogen zijn.
Dank voor jullie enthousiasme.
Enthousiast zijn, letterlijk ‘vol van God zijn’
om zo het aanschijn der aarde te gaan vernieuwen.
Dit enthousiasme oefenen wij in de kerk.
Het is -als het goed is- niet het goedkope laaiende enthousiasme
dat vlug over gaat maar het enthousiasme
van de trouw aan je opdracht ten einde toe.
In goede en in kwade dagen.
Om zo vol van God te raken heb je tijd nodig, veel tijd.
Wie tegenwoordig naar het nieuws luistert en kijkt
wordt er somber van.
Niet doen! Er is tijd nodig voor de groei van het Koninkrijk.
Je zult naar God toe moeten groeien.
Vandaar die 50 dagen na Pasen om te beginnen. Ze zijn een zegen.
Mensen die taai zijn en volhardend,
die mensen kunnen ook -als het nodig is- geduld hebben
ze kunnen wachten.
Wachten -en tegenwoordig moet dat vaak-
wachten op het geloof dat in iedereen wortel kan schieten.
Je maakt dat tegenwoordig vaker mee dan vroeger:
– ook bij echt goedgedoopte katholieken-
hoe mensen een begingeloof hebben,
dat naderhand wegzakt.
Maar het omgekeerd gebeurt ook:
dat het later pas echt geloof wordt,
naar buiten breekt zoals dat bij de apostelen gebeurde.
Omdat het heel moeilijk is je eigen opdracht te verstaan
zullen we nog heel lang oefenplaatsen nodig hebben
waarin we onze opdracht iedere keer weer opnieuw
in onze eigen tijd te horen krijgen…
Kerken mogen dat zijn:
plaatsen waar mensen zich verzamelen rond het woord,
rond het brood en de wijn
en waar wij ons voorbereiden op de grote toekomst van God
met de mensen.
We zullen -net als de apostelen-
de moederschoot van die kerk nog lang nodig hebben,
misschien zelfs -net als de apostelen van voor Pinksteren-
als een zaal met gesloten deuren.
In die zo noodzakelijke bezinning kan ons geloof ondertussen uitgroeien.
Op één plaats tezamen, zoals de apostelen en de moeder van de Heer
willen wij ons verenigen in gebed. Opdat ook wij
leeg zullen zijn van zelfzucht maar open en ontvankelijk
voor de levendmakende Geest van Jesus Christus
opdat onder de as van onze onbezielde woorden en daden,
het vuur van de ware liefde moge ontvlammen;
en opdat wij voor ieder en voor allen,
eindelijk de taal mogen spreken die ieder vol blijdschap verstaat,
de taal van de Liefde, de taal van Gods hart.
We schamen ons misschien erover dat wij
na 2000 jaar christendom nog steeds niet toe zijn
aan de idealen die Jesus zich voor ogen stelde.
Maar ik hoorde laatst een wijze abt die zei:
‘wat is nu 2000 jaar in Gods oog,
we zijn eigenlijk pas net begonnen.’
Ik vond dat een troostende gedachte
en mochten we daar niet tevreden mee zijn
dan is er altijd nog de zekerheid van
het goddelijk geduld.
Wij leven als kerk van het geduld
dat God met ons heeft.
Hij geeft ons de vijftig dagen viertijd
tussen Pasen en Pinksteren,
Hij geeft ons de kans om ieder jaar weer Pinksteren te vieren.
Als wij het al lang hebben opgegeven
en de kerk vaarwel willen zeggen
is Hij de Heer van het geduld,
is Hij degene die ons altijd weer nieuwe kansen wil geven;
die vertrouwen heeft in ons allemaal.
Neen, het geloof is niet verouderd
de kerk is niet versleten:
we zijn net begonnen!
Hein Jan van Ogtrop, pastor