Allemaal heilig? Bezoek aan moeder Teresa

Verslag van een bezoek aan een bijzondere kapel aan de Mainstreet van Calcutta. Verslag van een bezoek aan moeder Theresa en haar zusters in 1987.

De polder lijkt ver

De keurig aangeharkte Nederlandse wereld lijkt ver weg als we door de eindeloze suburbs van Calcutta reizen. Het is donderdag 22 januari 1987 en we komen geleidelijk aan de bewoonde wereld binnen. Overvolle straten vol mensen, auto’s en koeien midden op de straat. We zijn op weg naar de Main Street waar de Mission van Mother Theresa haar huis heeft. Iedere taxi-chauffeur weet waar dat is: zij is de meest geliefde inwoner van deze gigantische stad. De binnenstad nadert. Verlaten spoorwegstations herbergen talloze tentjes (of wat dat moet voorstellen): enkele lappen met een stok. We zien zowaar op weg naar het klooster een moeder trots haar pasgeboren kindje tonen. Dan komen we in de Main Street. Plotseling draait de chauffeur een klein zijstraatje in en daar is de ingang van de Mission van Mother Theresa (hoe oneerbiedig ook: vanaf nu afgekort met M.T.).

Wat er aan vooraf ging

In de zomer van 1973 bezocht moeder Theresia (M.T.) de St. Lucasparochie in Amsterdam-Osdorp. Ze wilde die zondag de Eucharistie incognito bijwonen in een ‘gewone’ parochie. Tevoren had zij bezoeken gebracht aan een aantal sociale instellingen en bejaardenhuizen in de hoofdstad. Ze wilde dat er in de viering geen aandacht aan haar aanwezigheid besteed zou worden. In de ontmoetingsruimte van de St. Lucasparochie dronk ze koffie met enkele parochianen en vroeg ze wat de schriftlezingen waren. Met behulp van een Engelse bijbel werd dat uitgelegd. De rest van de dienst kende zij omdat het ging om ‘Jesus Christ, bread of life’. Later werd (in 1980) ter gedachtenis aan dit bezoek de kleinste van de twee nieuwe klokken die in de toren van de St. Lucaskerk waren gehesen naar haar genoemd.

Januari 1987

Pas in januari 1987 kwam hierop een vervolg. Tevoren was een brief verzonden waarin aan haar bezoek aan Amsterdam werd herinnerd en een verzoek werd gedaan om een ontmoeting met haar en een bezoek aan de huizen van haar Mission. M.T. bleek zich haar bezoek aan Amsterdam van ’73 te herinneren en stemde toe. De taxi zette ondergetekende (toen nog pastoor van de genoemde Lucasparochie in Amsterdam) met reisgenoot W. Froger en de vrouw van de toenmalige Nederlandse ambassadeur af bij de Mission van M.T. In een donker spreekkamertje werden wij geparkeerd en moesten we wachten. Op de tafel lag alleen een Bijbel (gekaft).

De ontmoeting

Plotseling verscheen zij en gaf ons allen een hand die zij omvatte. Alsof wij oude bekenden waren begon ze gewoon te babbelen. Ik vertelde haar dat wij haar nog dankbaar waren voor haar bezoek aan Amsterdam en vertelde haar dat er inmiddels een klok naar haar genoemd was. Daar moest ze toch wel even om lachen. Toen we vertelden dat een andere klok de naam van Helder Camara droeg had ze er wat meer vrede mee. Ze noemde hem toen ‘a great friend of mine’. Daarna begon ze te vertellen dat de armen mensen waren van wie wij niets dan goeds konden ontvangen. Toen W. Froger haar berichtte over de zusters van haar congregatie die hij kende begon ze te vertellen hoe dankbaar ze waren omdat ze zo goed ontvangen waren. Toen ze uitleg gaf over haar werk zei ze plotseling: ‘ik hoef jullie dat helemaal niet uit te leggen, jullie kunnen als priester alles veel beter uitleggen dan ik. Toch zal ik het maar proberen want woorden zijn ons gegeven om ze te gebruiken.’ Toen begon ze te vertellen over haar werk dat haar vreugde gaf en haar medezusters met haar, want (ze telde op haar vingers vijf letergrepen af) ‘you did them did me’. Ze vroeg hoeveel lettergrepen deze zin van Matteus 25 in het Nederlands had. We kwamen op zeven uit. ‘Dat moet korter’ zei ze. Op onze vraag hoe het Pausbezoek aan Calcutta was verlopen antwoordde ze dat de Paus het huis van de stervenden wilde bezoeken. ‘Helaas’ waren er die dag nog geen doden in het mortuarium zodat de Paus niet kon zien hoe de tekst ‘We are on our way to heaven’ daar werkelijkheid werd en hij de doden zou kunnen zegenen. ‘We hadden tevoren gebeden dat er die dag toch mensen zouden sterven. Bijna toen de Paus weg wilde gaan stierven er twee zodat hij die toch zijn zegen kon geven.’ Nuchter lachte ze. ‘Veel mensen worden actief en daar ben ik blij om.’ – ‘Als ze ons komen helpen merken ze dat we geen wasmachines hebben; we vinden dat niet nodig en zo staan vaak thuis heel belangrijke mensen hier de was te doen aan de tobbe.’ Iedereen mag komen helpen, er wordt niet naar godsdienstige achter­grond gekeken. Na enig heen en weer gepraat liep het gesprek ten einde. ‘Hoe gaat het verder met u zelf,’ vroeg ik. ‘Heel goed,’ zei ze: ‘Jesus is het brood des levens, dus ik blijf alsmaar leven.’

De kapel

We wilden nog wat foto’s maken. Op het binnenplaatsje deden we dat; we hoorden boven gezang. ‘De novicen bidden.’ Het bleek dat ze zelf daar eigenlijk ook bij had moeten zijn. Dus gingen we gauw de kapel binnen. Buiten was het een enorm verkeerslawaai, maar het leek wel alsof het gebed van de zusters alle herrie van de hoofdstraat naar buiten duwde. In de kapel knielde M.T. meteen op de grond neer. Wij ook. Tevoren had ze gevraagd of een van ons de zegen met het Allerheiligste zou willen geven. De novicen zaten al langer devoot voor het Allerheiligste geknield. M.T. stond echter plotseling op en zei: ‘we gaan maar weg.’ Buiten zei ze, toen we vroegen of er nog gezegend moest worden: ‘dat duurt veel te lang.’ We liepen naar beneden. Daar werden wat foto’s gemaakt. Ze bleef peinzend staan kijken naar een mooie plaat waarop verschillende bekende mensen stonden. Ze herkende de meesten (Martin Luther King, Ghandi, Max Thurian etc.), alleen Sacharov en Walesa niet onmiddel­lijk. Ze vond het schilderwerk mooi gedaan. Het moment van afscheid naderde. Ze zei ons dat we voor elkaar moesten bidden (tevoren had ik dat aan haar gevraagd). Ze zou bidden voor onze parochies en voor onszelf. Hierna gingen we op weg naar enkele huizen van haar Mission.

De huizen

We bezochten een weeshuis, een school. Het was een vrije dag maar wij mochten toch overal naar binnen omdat wij een briefje bij ons hadden door M.T. ondertekend (dat nu een soort relikwie is geworden): ‘Please show them the houses’, ondertekend: ‘Mother’. Het laatste bezochten wij het Huis van de Stervenden. Naast de enorm drukke Kalitempel was dat een oase van rust. Er lagen nog zes mensen op sterven. Indrukwekkend was het nog om te zien hoe daar een heel mager mannetje werd bijgestaan door een heel stevige Duitse jongen van de Aktion Söhnenhilfe, die hem een slokje water gaf. Zo werd Mattheus 25 werkelijkheid in onze dagen.

Weer thuis

De zondag na thuiskomst stond in het evangelie: ‘Gij zijt het licht der wereld… het zout der aarde.’ Wij hadden Moeder Theresa gezien, een vrouw van licht in de duisternis, een teken van hoop. ‘Ik ben niets bijzonders.’ zei ze steeds. ‘Jullie allemaal hebben de taak om heilig te zijn.’

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.