De A-1 vanuit Amsterdam naar Twente maakt een eerbiedige boog om Naarden vesting. Men heeft vanaf die weg een prachtig zicht op de oude vesting. Wat niet iedereen beseft is dat men aan de andere kant zicht heeft op het oude Naarden. Het oude Naarden lag zo’n twee kilometer oostelijker. Een landgoed daar draagt nog de naam ‘Oud Naarden’. Rond 900 is daar een nederzetting ontstaan. De naam van het dorpje was Naruthi. Nar betekent ‘smal’(vgl. het Engelse narrow) en uthi staat voor ‘verzameling’ (van huisjes). Het gebied behoorde aan het Graafschap Hamaland en de Leenheer was Graaf Wichman uit de Elzas. Deze had twee dochters en aan één, Luitgarde, die abdis van Elten was (even over de grens bij Arnhem), schonk hij in 968 het hele ‘Nardincklant’, zoals de landstreek rond Naarden (het huidige Gooi) genoemd werd. Omdat het gebied erg ver van het klooster lag loerden de heren van Amstel, de bisschoppen van Utrecht en de graven van Holland allemaal op het eigendom. Abdis Godelinde stond in 1280 haar bezittingen af aan de Hollandse graaf. Men zegt dat de naam ‘Gooi’ van haar naam is afgeleid, maar waarschijnlijker is dat het woord van het
Oudfriese woord “go” komt dat landstreek betekent. Het oude Naarden kreeg in 1300, net als Eemnes en Baarn, stadsrechten. Het lag echter erg ongunstig. Stormen deden de kust afkalven en toen in 1350 aan het begin van de Hoekse en Kabeljauwse twisten het stadje verwoest werd, leek het beter het op een andere plaats te herbouwen. Tussen het Naardermeer en de voormalige Zuiderzee lag een zandrug die een corridor vormde in de richting van Noord-Holland. Ideaal als vestingplaats om de toegang naar Amsterdam te beheersen.
Het nieuwe Naarden
Het oude Naarden was inmiddels door de Zuiderzee opgeslokt. Het nieuwe Naarden werd planmatig gebouwd in de vorm van een rechthoek. Het stratenplan is in het huige Naarden nog terug te vinden. Net als in Leiden en andere Hollandse steden groeide de textielnijverheid tot een industrie. De producten van de Naardense wolwevers vonden hun weg tot Finland toe. Deze welvaart maakte het mogelijk zo’n prestigieus project als de bouw van de grote Vituskerk (nog steeds werd de patroon van het Eltense klooster geëerd) aan te vangen. Aanvankelijk zonder dwarsschip, maar na de brand van 1468 tot de huidige kruiskerk verbouwd. De kerk was erg in trek bij pelgrims doordat ze in het bezit kwam van relieken van de grote heilige. Geboren in Sicilië rond 300 kwam hij als jonge man om onder de vervolgingen van keizer Diocletianus. Uniek is de 16e eeuwse serie schilderingen op de gewelven van taferelen uit het Oude en Nieuwe Testament. Geheel volgens de beginselen van de Biblia Pauperum, de zgn. ‘Armenbijbels’, waar steeds parallelle voorstellingen te vinden zijn uit het Oude en Nieuwe Testament.
Rampen
De strategisch gelegen stad ontkwam niet aan oorlogsgeweld. In 1481 werd de stad geplunderd door als vrouwen die de wolmarkt bezochten verklede soldaten. De zwaarste ramp was echter het vermoorden door de Spanjaarden in 1572 van 800 (!) burgers die heetten met de Geuzen samen te werken. Het vreemde is dat er in Naarden pas heel laat enkele Geuzen waren binnengedrongen. Na het vertrek van de Spanjaarden werden de huidige vestingwerken gebouwd die in 1672 de Fransen niet konden tegenhouden. Men gaf zich vlug over omdat men een herhaling van de ramp van 1572 vreesde. Na 1672 werd de vesting grootscheeps vernieuwd en kwam de bekende zespuntige stervormige plattegrond tot stand. Die vesting met de buiteneilandjes (ravelijnen) in de grachten bleek zo goed, dat de Franse bezetters (die wèl binnengedrongen waren) zich in de winter van 1813/14 maandenlang wisten te handhaven binnen de vesting. Deze vesting, waarbinnen tegenwoordig de beluisteraars van de jaarlijkse uitvoering van de Matthäuspassion zich in de pauze zo graag vermeien, heeft als nadeel gehad dat het stadje nauwelijks meekon in de vaart der volkeren toen in de 20e eeuw de andere Gooise plaatsjes vele Amsterdammers gingen ontvangen: Naarden was vol.
Vroom Naarden
Al in het oude Naarden waren kloosters. We horen ook in het nieuwe Naarden spreken over een Vitusklooster dat monniken uitleende aan het Paulusklooster in Amsterdam. In 1440 kregen de zusters van het Maria-convent, gelegen in de huidige Kloosterstraat, het recht om een valbruggetje te maken door de stadsmuur om hun kloostertuin buiten de veste te bereiken. In 1572 lieten zij vele burgers de vlucht nemen om de moord door de Spanjaarden te ontlopen. De grote Vituskerk midden in de stad is een uniek gebouw. Omdat de oudere kerk in het oude Naarden lag is deze kerk veel meer ‘aus einem Guss’ gebouwd. Een volmaakte eenheid van stijl is het gevolg. De serie plafondschilderingen is werkelijk uniek en vraagt een apart artikel. Zeer fraai is ook het koorhek uit 1531, een mooi voorbeeld van houtsnijwerk uit de vroege renaissance. Het oude orgel is helaas gesloopt. De prachtige panelen hangen nu in het Rijsksmuseum in Amsterdam.
De katholieken
De oude kerk kwam pas in 1576 in protestantse handen. De katholieken kenden geen schuilkerkentijd, maar verhuisden gewoon naar verlaten conventsgebouwen aan de Bussummerstraat. Ruim een derde van de bevolking was katholiek gebleven. De Jezuïeten verzorgden de zielzorg, maar door het placcaat van 14 april 1649 werd het hen moeilijker gemaakt. Binnen de katholieke kerk waren er nog interne schermutselingen met mensen die het Jansenisme aanhingen en in de eigen parochie ontstonden moeilijkheden over kerkzilver dat op raadselachtige wijze verdwenen bleek. De gelovigen hadden inmiddels een noodkerkje gebouwd dat in 1835 door een onooglijk kerkje aan de Gasthuisstraat vervangen werd. In 1911 werd dat weer vervangen door de huidige kerk met toren van architect Stuijt, bouwopzichter van de kathedraal en bouwer van vele kerken in ons bisdom. Mij doet de neoromaanse vormentaal van de kerk met de vlakke zoldering denken aan de kerk die in het oude, nu in het water verzonken Oude Naarden zou hebben gestaan. In de kerk is Sint Vitus meerdere malen verbeeld. Er is een 18e eeuws beeld (wat door vocht aangetast) van de heilige, een raam in de sacristie nog afkomstig uit de oude kerk en een nieuwe raam boven de ingang van de huidige kerk. De kruiswegstaties zijn uit het atelier van de kunstschilder Bach en zijn voor kinderen een beetje eng. Het pronkstuk van de kerk is het indrukwekkende tabernakel met opzij de engelen uit de oude kerk. Jammer dat de kerk niet meer kan pronken met het prachtige schilderstuk van de Figdor-meester uit 1500. Dat is overgebracht naar het Catherijneconvent in Utrecht. Ik moet nog vermelden dat er ook nog korte tijd een Vitus buiten de Veste is geweest, door bisschop Zwartkruis ingewijd in 1968. Helaas in 1996 al weer gesloopt.
Afscheid van de vesting
Net zoals andere bezoekers verlaten wij met weemoed de Naardense vesting. Toevluchtsoord voor de Tsjechische pedagoog Comenius, gestorven in 1670 en begraven in de kapel van het Mariaconvent aan de Kloosterstraat naast het unieke Stadhuis. Eigenlijk heeft de vesting strategisch weinig nut gehad en krijgt zij pas nu, na de restauratie, haar unieke waarde als landschapspark. De betrekkelijkheid van de veiligheid binnen een stenen vesting werd trouwens al in de 15e eeuw prachtig verbeeld in de schildering op het plafond van de oude Vituskerk. Simson was door de Filistijnen in de vesting van Gaza, waar hij op bezoek was bij een lieftallige dame, vastgezet. Terwijl hij daar zijn vermaak zocht werd de stadpoort gesloten. Maar Simson, voor geen kleintje vervaard, tilde de stadspoorten uit hun hengsels en legde ze op de top van de nabijgelegen heuvel. Een verhaal dat in de ‘Biblia Pauperum’ altijd in verband gebracht wordt met de ontsnapping van Jesus uit de kerker van het graf en zijn opstanding. Ieder jaar komen hordes muzikale pelgrims het lijdensverhaal door Bach op muziek gezet in de grote oude Vituskerk aanhoren. De zondagen daarvoor vieren katholieken en protestanten samen oecumenische avonddiensten, nu eens in de grote oude en dan weer in de nieuwere kleine Vitus, die op 27 november haar honderdjarig bestaan gaat vieren. Binnen de vesting zijn alle vieringen, in het bijzonder de huwelijksvieringen in stadhuis en kerk, extra knus.
Gebruik is gemaakt van het de publicatie van D. Franzen ‘de St.Vitusparochie te Naarden’ uit 1986 en het aanvullende boek uit 2000 van Pieter Korver over de parochie in de 20e eeuw.