Een reis naar het binnenland
Antalya aan Turkije’s zuidkust is voor de meeste toeristen een bekende pleisterplaats. Het is de moeite waard om van daaruit een tocht naar het binnenland te maken. Eerst moet men even oostwaarts rijden. Langs de grote weg komt men bij Manargat (waar men leuke boottochtjes kan maken). Daarna langs Akseki en Seydetisir het bergland in. Een stevige klim volgt tot 1800 meter met zicht op de 2200 meter hoge besneeuwde bergen van het Taurusgebergte. Uiteindelijk komt men dan in een zeer belangijk Islamitisch centrum KONYA (spreek uit als Çognac’ zonder C).
Konya, Paulus en anderen
Konya in het binnenland is het oude Ikonium waar Paulus ook was geweest. Na Perge aan de kust, dat de toeristen ook kunnen bezoeken. De omringende vlaktes werden afwisselend door Hittieten Grieken, Romeinen, Byzantijnen en Turken bewoond. Uit alle perioden van de menselijke ontwikkeling en beschaving zijn hier (en elders) vele tastbare overblijfselen bewaard die een bezoek meer dan waard zijn.
Paulus was hier dus. In vele steden waren ze niet van zijn boodschap gediend maar het boek van de Handelingen (13,51) vertelt dat hier een meisje dat uitgehuwelijkt was (Thekla heette ze) uit het raam keek en Paulus zag preken op het stadsplein. Ze werd als door de bliksem getroffen en volgde hem. Ze verkleedde zich als jongen en ging met hem mee. Zo had ze geen last van gelonk. Na talloze gevaarlijke momenten (een arrestatie in Antakya het vroegere Antiochië) sleet ze haar laatste dagen in een grot in Seleucia (Silifke). Er werd in de 2e eeuw zelfs een apocrief boek geschreven, ‘de Handelingen van Paulus en Thecla’ geheten. Religieus is Konyia een interessante stad. Net als in geheel Klein Azië zijn er invloeden te bespeuren van het oude Perzische Sjamanendom dat aan Christendom en Islam voorafging. In 1134 veroverden de Roem-Seldsjoeken Iconium op de Byzantijnen van Constantinopel en er ontstond een religieuze mengcultuur die zich merkwaardig genoeg heel goed met de Islam wist te verhouden. Cultureel werden er grootse dingen verricht. Er werd een enorme moskee (achter het stadspark gelegen) gebouwd tussen 1150 en 1250 met zeer vreemd afgeknotte minaretten (blikseminslagen veroorzaakten dat). Het meest aparte echter is…
Het Mevlana klooster in Konya
Het Mevlana klooster (Mevlane Tekke) is genoemd naar Celaddin Rumi (beter bekend als Mevlana) die in 1190 werd geboren. Zijn vader begon zijn activiteiten in Balch (in Afghanistan?). In zijn leerschool ontmoetten verschillende religieuze tradities elkaar: Zorasterisme, de Hellenistische filosofie, het Christendom, het Boeddhisme en de Islam. Na allerlei omzwervingen kwam de familie terecht in Konya. De sultan stelde een koranschool beschikbaar. Daar ontmoette Mevlana (of Rumi) Sems, een zwervende Derwisj, lid van een mystieke stroming binnen de Islam. Samen maakten ze van hun school een bezinningsplaats van allure. Jalouzie leidde tot het vertrek van Sems. De oudste zoon van Rumi bouwde Konya uit tot een hoofdklooster van de Mevlevis’s zoals ze zouden gaan heten. Hun leer doet sterk denken aan de Boeddhistische gedachten over het Mirwana. Interessant is de werveldans (of Sema). Begeleid door een rietfluit danst men draaiend. De zwarte mantel symboliseert de aarde, het witte danskleed de lijkwade en de hoge vilten hoed de grafsteen. Door hun dans kunnen de Mevlevi’s zich ontworstelen aan de banden van de lichamelijkheid en verenigd worden met Allah. De Tekke was geen klooster in de christelijke zin. De kloosterlingen woonden maar eventjes in het klooster, kenden geen celibaat (hadden vrouw en kinderen) en zwierven vaak rond. Het meest opvallende gedeelte van het gebouw is de groene türbe (een geribbelde brede ronde toren met punt) uit 1397 die de graven van Mevlana en zijn vader bedekt. Voor men het graf van Mevlana betreedt ziet men de graven van andere heilige leiders met brokaat omhuld en door tulbanden bekroond. Na de ruimte waarin Mevlana’s graf staat komt men in de vroegere danszaal waar muziekinstrumenten ten toon gesteld staan. Daarnaast een kleine moskee met korenhandschriften en mystieke werken. Middenin een schrijn met een doosje waarin een haar uit de baard van Mohammed wordt vereerd. Men probeerde door onderaan de rand van de glazen kast die het beschermde te snuiven een glimpje heilige lucht op te vangen. Dichtbij het klooster ligt de 16e/17e eeuwse Sultan Selimimoskee achter het klooster. In de buurt religieuze eethuizen. Achter het park heeft men zicht op de eerder genoemde oude moskee.
Naar Cappadocië
Om daar te komen moet men eerst de saaie hoogvlakte voor lief nemen. Men passeert verder het serail van Sultanhar (heel fraai), dan Aksaray en Nevsehir, het vroegere Nyssa, waar de kerkvader Gregorius van Nyssa (335-394)vandaan kwam. Dan rijdt men Cappadocië binnen. De standplaats van waaruit velen de streek (ook per ballon) gaan bezoeken is Ürgüp.
Overzicht vanuit de ballon
Wie zo’n tocht wil maken moet eerst even racen in een busje door de regio. Vlak voor de startplaats komt men door het rotsdorpje Avcilar waar vlakbij Göreme de ballonnen omhoog gaan. Bij onze tocht was een jongetje in een heus uniform de vluchtleider: Sükrü Ersoy. Onder iedere ballon een langwerpige mand van zo’n 6 x 1,8 meter. Die is onderverdeeld in twee kleine vakjes aan de koppen (in elk waarvan zo’n 6 personen passen) en een dwarsvakje in het midden waar de piloot in kan staan. Er zijn geen deurtjes dus men moet de mand inklimmen. Aan de buitenkant zijn wel gaten aangebracht om je voeten in te zetten. De ballonnen gaan liefst 1500 meter hoog. Een doodse stilte ‘hoor’ je daar. Bij zonsopkomst stijgen de ballonnen op. Als de ballon langs een donkere wand kwam zakt hij onmiddellijk naar beneden. De ballonvaarder kan van bovenaf in allerlei rotshuizen naar binnen kijken van waaruit koeien de toerist verbaasd aanstaren. Het is mooi de ploegpatronen op de grond te zien. Soms schampt de ballon een bergruggetje blijft daarna nog geruime tijd wiebelen. De ballonnen landen meestal (het is wel zaak de hoogspanningsmasten te mijden) vaak op lange opleggers, een kwestie van nauwkeurig mikken. De gezamenlijke inspanning en spanning van piloot en gasten wordt dan bekroond met een champagne toast en een diploma uitreiking. Mijn diploma staat op naam van ‘Ogir Heni Jan’. Prachtig toch.
Naar een ondergrondse stad
Als men daarna westwaarts rijdt richting Nevsehir (Nyssa) en daarna zuidwaarts passeert men een oude kerk bij Kavak. Een voorbode van wat de in christendom geïnteresseerde toerist nog te wachten staat. Het is interessant KAYMAKLI en daar de ondergrondse stad in de wijk Yeraltesi te bezoeken. Onder de grond een uitgegraven kerk waar alleen nog een vierkant altaar, eigenlijk gewoon een dikke zuil staat. Al of niet kruipend is er veel te zien. Verder noordwaarts komt men in het charmante Göre. Vroeger een dorpje met een Turkse en een Griekse wijk. Het Griekse deel aan de westkant van de vallei was verlaten. Vanuit het Turkse deel heeft men er een prachtig uitzicht op. In de verte zie je Mensehir liggen en vlak daarvoor nog resten van een christelijke nederzetting. Maar wij gaan verder langs Uchisar (een heel fraai stadje met een hotel in de rotsen uitgehouwen) naar ons hoofddoel: het openluchtmuseum van Gorene.
Openluchtmuseum van Göreme
Duizenden jaren geleden, toen de Erciyes-vulkaan nog actief was, bedekte de uitgestoten lava een gebied van zo’n 20.000 vierkante kilometer. Toen hij later een dode vulkaan werd, onderging deze streek door wind en water een grote erosie. De rotsen die bestand waren tegen uitslijpen bleven staan. De christenen die in deze streken woonden noemde deze streek ‘GÖR emi’ hetgeen betekent: ‘hiernaar kun je niet kijken. De heilige Paulus vond het toen veel grotere Göreme (toen Korama geheten) geschikt om er zendelingen op te leiden. Van de 6e tot de 9e eeuw was dit een van de grotere centra van het christendom en bevonden zich in deze buurt zo’n 400 kerken. Veel van deze kerken zijn in het verleden door de nieuwere bewoners als bergplaatsen en stallen gebruikt. In het gedeelte dat nu ‘Openluchtmusem Göreme’ heet zijn er enkele zeer goed bewaard gebleven. Dat geldt voor de vlak voor de ingang gelegen ‘Gesp-kerk’, eigenlijk twee 12e/13e eeuwse kerken. De oude kerk is nu een soort toeleiding naar de andere geworden. Door de donkerte zijn de fresco’s verbazend goed bewaard gebleven. Met treft er prachtige schilderingen van de aankondiging van Christus’ geboorte, het bezoek van de Magiërs. Een echte Kerst-kerk dus. Door fraaie poorten betreedt men het eigenlijke museumterrein. Rechtsboven de Appelkerk, de Barbarakerk en de Sandaalkerk. Hoogtepunt is echter de aan de andere kant gelegen Donkere kerk uit de 12e eeuw (waar men helaas apart voor mochten betalen). De fresco’s uit de bouwtijd lijken nieuw! De opwekking van Lazarus, Palmzondag (Zacheüs zit ook in een boom), het laatste avondmaal (Jesus helemaal links van zijn leerlingen: de ICHTHUS is het midden), de kruisiging en de Verrijzenis. Indrukkend uitgehakt geheel met een zegende Christus in de top. Tenslotte is er de ‘Slangenkerk’. Vele illustere heiligen woonden hier in de buurt: de al eerder genoemde Gregorius van Nazianze, Basilius de Grote ( 329-3790), de H.Barbara (midden 2e eeuw), Helena (de moeder van keizer Constantijn), Polycarpus enz.
Kamelen, Moeder Maria en een kerkachtige herberg
Op de terugweg langs Zelve naar Ürgüp passeert men een rotsformatie waarin men met enige fantasie meerdere kamelen in kan zien en ook een moeder Maria. Interessant zijn voorts de serails die men onderweg tegenkomt. Het waren grote herbergen voor mens en dier. De hallen lijken soms erg op kerken. In Sultanhan bijvoorbeeld architectonische details (met name van de gewelven) ons aan vroeg-gotische kerken doen denken.
Bezoek aan Perge
Aan de kust, niet ver van Natanja ligt –als gezegd- Perge. Een geweldig complex met Griekse, Romeinse en Byzantijnse resten. Paulus heeft hier gepreekt (Hand.14,24). Alle gidsen wijzen een zuil aan waar dat plaats gevonden zou hebben om van het gevraag af te zijn. Pijnlijk dat hier Marcus hem in de steek liet en hij alleen verder moest. Na een conflict in Antiochië (‘zij schudden het stof van hun voeten’) trok hij naar Ikononium (het huidige Konia) waar hij Thecla ontmoette als gezegd. Perge kent een indrukwekkende stadspoort met hoge torens. Verder een Artemistempel, badhuizen en een brede avenue met een knik erin en een waterloop in het midden, door dwarsschotten in vakken verdeeld waardoor een cascade ontstaan is. De waterdruppels werden meegenomen door de wind en veroorzaakten een frisse wind. Er waren ooit eindeloze rijen winkeltjes en langs de kant stonden ooit prachtige beelden. Ook was hier een beeldhouwersschool. De meeste beelden (enkele staan nog langs de allee) staan nu in het museum van Antalya dat we tenslotte bezoeken.
Het museum van Antalya
Het museum herbergt een unieke beeldencollectie, vooral uit Perge afkomstig. De beelden zijn van uitzonderlijke kwaliteit. Het is te zien dat er in Perge een beeldhouwschool was geweest. Verder zijn er oud christelijke beeldhouwwerken, een ambo (preekbalkon) een icoon van Sint Nicolaas uit de 17e eeuw en een iconostase uit de 15e eeuw met interessante voorstellingen van Johannes met de 7 kerken van Klein Azië geïnspireerd door de Heilige Geest die van God de Vader naar hem toestroomt. Interessant is ook een afbeelding van Johannes de Doper met vleugels! Een ruige engel (dat woord betekent gewoon bode) dus. Verder een Annunciatie (aankondiging van Jesus’ geboorte) door de engel Gabriël en Perzische tapijten in de kelder.
Wat is er in deze streken toch veel, soms te veel te zien. Neen een reisje naar Turkije hoeft niet alleen maar uit aan het strand liggen te bestaan. En dan zijn we nog niet eens in Efese en Myra geweest. Misschien een volgende keer.
Aanbevolen wordt de Cantecleer Kunst-Reisgids van Turkije. Verder de architectuur-reisgids Klassiek Turkije van John Freely, de Gids van Göreme (Maccan) van Oemer Demir en de Archeologische gids van Cappadocië van Ilhan Aksit.