Een tragische voorgeschiedenis
Rond 700 (!) werd door Willibrord himself een kerk in Driehuis gesticht. Ook de Schotenaren moesten daar naar toe. Later kwam er in Schoten zelf een aan St. Pieter toegewijde kapel op de plek van het huidige rechthuis. Bij de slag van Velserbroek (de huidige nieuwbouw slaapstad) in 1572 wonnen de Spanjaarden. Omdat ze veel tegenstand ontmoet hadden doodden ze vol wraakgevoelens 215 gevangen Haarlemmers die ze achter de Schotense kapel begroeven. Bovendien staken ze de kapel en alle dorpen en kapellen in de regio in brand. De kapelruïne kreeg de status van Hervormde kerk maar werd niet herbouwd. De (ondergronds opererende) katholieken moesten maar zien dat ze elders (in Velzen) onderdak kwamen.
Het schamele begin
In 1810 staat de pastoor van Velzen tegen heug en meug toe dat er weer een parochie komt ‘op’ Schoten, mits men daar nog eens extra wil bidden voor de gelovige zielen van Velzen. Een schamel kerkje werd aan de Jan Gijzenvaart opgericht. Er kerkten alleen arbeiders. De meer naar het zuiden woonachtige veel rijkere blekers lonkten naar Overveen waar bovendien een vriend van de aartspriester (de voorloper van de bisschop) pastoor was.
De eerste echte kerk
Na het bescheiden begin wordt er een nieuwe start gemaakt onder pastoor Schuurkamp. Hij laat architect Molkenboer een keurige quasi-gotische kerk bouwen die in 1858 wordt ingewijd. De foto toont een wat sprieterig geheel. Molkenboer was nu eenmaal geen Cuypers. De kerk had interessante inventarisstukken waaronder een schilderij van Bavo en Amandus en een zeer apart eivormig paneel met daarop afgebeeld Abraham die de drie engelen ontvangt. Dat stuk is nu in het Catharijneconvent in Utrecht te zien.
De nieuwe kerk
Rond de eeuwwisseling was Schoten nog een rustig dorpje maar rond 1900 drong de industriële revolutie tot de Haarlemse regio door. Langs de oevers van het Spaarne kwamen allerlei fabrieken en Schoten wordt bij Haarlem gevoegd. Dat gebeurde in 1927. Er werd druk gebouwd en bijzonder zijn de ‘heilige huisjes’ (ontworpen door Jacques van Velsen) aan de Jan Gijzenvaart. In de voorgevels van ieder pandje zit een heilige ingemetseld. Mari Andriessen beeldhouwde die voor 25 gulden per stuk. Dat de parochie een stukje territorium aan Santpoort kwijtraakte hield de groei niet tegen. Er moest een nieuwe kerk komen. Uit het geharrewar van gemeente, parochie en liturgische commissie kwam toch iets goeds tevoorschijn: een kloek ontwerp van de architecten Voorvelt en Simons (bouwers van de Jeroenkerk in Den Haag en kerken in Trinidad en Brazilië). Pastoor van Eeden (een legendarische figuur) legde de eerste steen in 1935 in de Noordoostelijke hoek van de nieuw te bouwen toren. De parochianen die de sloop van de oude toren al met lede ogen aanzagen moesten wel even wennen aan het nieuwe bouwwerk dat smadelijk ‘bollenschuur’ werd genoemd terwijl het conopeum (baldakijn) boven het altaar met ‘hooimijt’ (zie de foto) werd aangeduid. Tegenwoordig beschouwt men de kerk als een van de fraaiste vooroorlogse kerkgebouwen van de stad.
Wisseling van patroonheiligen
De oude Schotense kerk was toegewijd aan Sint Bavo, die oude rechten heeft in deze streek. Op het oude schilderij van Piet Grebber (1600-1652) zien we hoe Bisschop Amandus hem zegent. Na de annexatie van Schoten door vindt men drie Bavo’s wat veel. Daarom wordt voorafgaand aan Bavo ‘Onze Lieve Vrouw van Zeven Smarten’ toegevoegd. De vroomheid van pastoor van Eeden kwam zo tot zijn recht. Nog later zal, in 1993, bij de samenvoeging met de in 1958 ontstane Petrus en Paulus-parochie de kerk simpelweg Mariakerk gaan heten.
De Jan Gijzenbrug
Het honderdjarig parochiefeest in 1944 krijgt een wrang einde: de bevolking moet worden geëvacueerd. Op 19 maart wordt de godslamp gedoofd en het Allerheiligste naar de Liduinakerk (de huidige Adelbertus, behandeld in Samen Kerk oktober 2001) overgebracht. Een razzia die gelukkig tijdig wordt ‘verraden’ op Sinterklaasavond drijft vele mannen in de gewelven van diezelfde Liduina. Een zwarte dag in de geschiedenis van Schoten was de represaille van de bezetter op de aanslag op een Duitser. Op 10 februari 1945 werden tien gijzelaars bij de Jan Gijzenbrug vermoord.
Een nieuwe tijd
De parochie bouwt aan een parochiehuis (tot voor kort ‘De Linge’ genaamd). Een nieuwe pastorie houdt het niet lang. De oude pastorie en het kerkhof blijven als herinnering aan de oude tijden. Pastoor van Eeden gaat vlak voor het concilie met emeritaat. In de postconciliaire periode leidden de hoekige pastoor Coelen (slechts drie jaar) daarna pastoor Beek met zijn kapelaans de pastorale Piet Zoon en Seef Konijn. De laatste zorgde voor een mooie samenwerking tussen het diocesane Pastoraal centrum en de parochie.
De nieuwe inrichting van de kerk
De eisen van de tijd doen zich gelden. Een nieuw liturgisch centrum werd ontworpen door Pim van Dijk. Het kwam in 1997 gereed. In de nieuwe Sacramentskapel aan de epistelkant prijkt het fraaie tabernakel van de gesloopte Petrus- en Pauluskerk. De oude ramen van Joep Nicolas uit 1938 komen daar prachtig tot hun recht. Ze vormden m.i. toen een duidelijk protest tegen het geweld dat in die dagen de kop opstak. Links is Respha (Rispa) afgebeeld die haar dode zonen tegen de gieren beschermt (zie 2 Samuël 21). Adam en Eva (het middelste raam) begraven de onschuldig vermoorde Abel en rechts is Abraham te zien tot wie gezegd wordt: dood niet! Deze boodschap is actueler dan ooit. Aan de buitenkant in de voorgevel spreken de vrede- en gerechtigheidsreliëfs hun eigen taal. De heringerichte kerk zelf is nog steeds een ruimte die tot devotie uitnodigt. En los van de kerk, staat de kloeke 45 meter hoge campanile die tot waakzaamheid maant. Een uitstekend baken voor een parochie die gereed is voor de toekomst.
Gebruik is gemaakt van de publicatie ‘150 jaar parochie in Schoten’ van Joop de Ridder en zijn boekje ‘Wandeling door de Mariakerk’.
met veel plezier het stukje gelezen, daar ik jaren tegenover de zeven smarten parochie heb gewoond – in de Diezestraat,
maar volgens mij klopt er toch iets niet, want pastoor Coelen heb ik nooit gekend, wel pastoor Beek met als kapelaans, zoals in de jaren zestig dat nog heette: kapelaan Zoon en kapelaan Konijn
Pastoor Beek kwam voorjaar 1964 in Haarlem-Noord en was daarvoor kapelaan in de St. Agneskerk Amsterdam.
Pastoor Coelen was van maart 1964 tot najaar 1971 pastoor van de St. Pancratius Sloten. Of en hoe lang hij in Haarlem-Noord pastoor was, weet ik niet.
Ik mis de namen Vriesekoop en kapelaan Kluuk. later pastoor in Egmond
Laatst was ik in de “Mariakerk” bij een uitvaartdienst,en wat ben ik mij rotgeschrokken van het interieur,want herinnerde mij dat ik als jongetje in 1971 eerste communie deed,en dat er een prachtige robuuste marmeren altaartafel stond,en er op meerdere manieren afbreuk is gedaan aan de kerk die als baken zou moeten dienen;een herkenningsplek van bezinning en thuiskomen,en geen plaats waar het steeds weer net zo anders is als de weersverwachting ! Jammer,zonde,en diep teleurgesteld !