Als een argeloze bezoeker nog even de onwaarschijnlijk mooie begraafplaats (die nog de oude naam ‘Berkenrode’ draagt) opwandelt kan het zijn dat de grote doodsklok gaat luiden. Deze klok is een van de mooist klinkende klokken van ons bisdom. Hierna volgt de onthulling van het geheim waarom.
Geschiedenis van de Heemsteedse klokken
De eerste twee Bavoklokken, respectievelijk Bavo en Henricus gedoopt dateren uit 1839 en 1888. Op 6 januari 1943 moesten die worden aangemeld bij de Duitse bezetter die ze in mei 1943 weghaalt. In oktober van hetzelfde jaar wordt aan de Heren Petit en Fritsen gemeld dat men op de lijst wil van aanmeldingen voor nieuwe klokken. In oktober 1946 herhaalt men die melding en wordt er gesproken over de diameter en de toonhoogte. Begin 1947 wordt er op aangedrongen dat de klokken vóór het koperen priesterfeest van pastoor van Mierlo geleverd zullen worden. Dat lukt niet (er moesten zoveel nieuwe klokken worden gegoten na de oorlog). Pas op zondag Trinitatis 23 mei 1948 zullen de klokken gewijd worden door de deken van Haarlem. Het zijn er inmiddels drie geworden met de tonen E, G, A. Ze heten: Bavo, Maria en Crispijn. Zij verzinnebeelden Welvaart, Eendracht en Arbeidzaamheid. In de laatste klok staat (vertaald uit het latijn): “Wie met Gods klokken schiet, hij wint de oorlog niet.” De totale kosten inclusief de elektrische luidinstallatie bedroegen f 24.116,- Hiervan werd een bedrag van ruimt 21000 gulden door giften verworven.
Het geheim van de Bavoklokken
Dat de klokken van deze Bavo zo mooi klinken heeft te maken met het feit dat ze op een bijzondere manier opgehangen zijn. Bij het luiden draaien ze namelijk echt heen en weer om de as waaraan ze zijn bevestigd. Dat heeft tot gevolg dat de klepels van de klokken niet –zoals dat meestal het geval is in ons land) recht blijven hangen en als de klok gaat luiden een beetje tegen de wand van de klok botsen maar in een veerkrachtig, bijna jeugdig spel een achtervolging inzetten tussen klepeltop en klokwand. Dat vraagt nadere uitleg.
Het verschil tussen de vliegende en de vallende klepel
Wie tegen twaalf uur ’s middags op een Frans terrasje (meestal naast de kerk) neerstrijkt heeft het genoegen dat men het luiden van het Angelus kan meebeleven. Dat is in Frankrijk een heel gebeuren. Na de twaalf slagen van de hoofdklok volgt een reeks van negen slagen (verdeeld over drie maal drie) met de hamer van het uurwerk op de klokwand van de Angelusklok. Dat kan, als men het treft, dezelfde klok als de grote uurklok zijn. Na die drie maal drie slagen lijkt heel de toren in beweging te komen. Er klinkt een enorm motorgeknor van de luidapparatuur die de klok tot klinken moet brengen. Dat vraagt veel energie want de klok die aan een rechte as hangt moet in zijn geheel naar een hoek van 45 graden worden opgezwiept. De klepel zwaait mee naar omhoog… en dan gebeurt het. De klokwand wil eerder naar beneden dan de klepel en die geeft dan een flinke klap tegen de klokwand alvorens ook naar beneden te gaan. Een veerkrachtig spel ontstaat tussen klepel en klok en stevige slagen weerklinken als de klok in een hoek van 45 graden heen en weer blijft zwiepen en de klepel dreunend tegen de klokwand slaat. Als de klokmotor wordt stilgezet duurt het soms nog wel 5 minuten voor dat ophoudt. Eerst mindert het aantal slagen met de helft en daarna stopt het. Hoewel…er komen altijd nog naklappen ook als je er, aan je pernodje nippend, helemaal niet meer op rekent. Ik beschreef zojuist het luiden van een klok met een rechte as en een ‘vliegende klepel’. Dit hele luidgebeuren vraagt veel van het torenlijf. In Nederland hangen bijna alle klokken dan ook aan gebogen krukassen. Bij het luiden draait de klok dan een beetje heen en weer en de klepel blijft recht naar beneden hangen. Bij iedere luidbeweging botst de klokwand als het ware tegen de klepel op en als de luidmotor wordt afgezet houden die botsingen direct op en zwijgt de klok helemaal. Dit luidsysteem (men noemt dit: het luidsteem van de vallende klepel) vraagt minder van de toren en is beter geschikt voor Hollandse kerken die in modderige grond gefundeerd zijn. Wat heerlijk dat men het in Heemstede aandurft de klokken op de Franse wijze te laten luiden!
Heel fraai is de publicatie ‘Hyacintegeur en bisschopswijn’ van Jan Bomans en Herman Hofhuizen b.g.v. 100 jaar Bavo in 1979. Op de laatste bladzijden veel gegevens over de huidige drie klokken en hun twee voorgangers.