Spaar het dorp
Sluiproutes door Spaarndam zijn niet geoorloofd, het dijkje kan dat allemaal niet aan. De mensen die er wonen boffen: dicht bij de Randstad en toch een idyllische landelijke omgeving. Aan de horizon het grote Haarlem; de beide Bavo’s goed zichtbaar. Dichterbij waakt de toren van Schoten (van de Mariakerk) en halverwege de dijk is Hansje Brinkers nog steeds bezig deze met zijn vinger dicht te houden. Buitenlanders (en ook Hollandse toeristen) stoppen er graag. In het centrum staat een 17de-eeuws kerkje dat een door storm vernielde kapel uit 1325 vervangt. Het katholieke kerkje ligt in een wijkje aan de oostkant van het dorp, niet ver van het oude Spaarnwoude (met de dikke romaanse toren) en het romantische Haarlemmerliede waar een grotere katholieke kerk staat.
De dam in het Spaarne
Het dorpje ontstond bij een dam in het Spaarne, waar de rivier uitmondt in het IJ. Floris V bouwde in 1285 een fraaie dam in het Spaarne. De oude dam (uit 1220) was niet sterk genoeg. Na de St.-Elisabethsvloed van 1421 werd een nog hogere dam gebouwd. Het dorp kon groeien. Hoewel: de Geldersen verwoestten het in 1517, de Spanjaarden deden dat nogmaals in 1573 en er waren meerdere dijkdoorbraken. Hansje Brinkers had het maar druk. In 1641 werd het Gemeenlandhuis Rijnland gebouwd, nog naar ontwerp van Pieter Post. Na de inpoldering van de Haarlemmermeer in 1849 waren de woeste buurwateren definitief getemd en na de inpoldering van (het grootste deel) van het IJ kwam er bouwruimte en konden de bewoners van het dorp(je) zich vredig wijden aan de palingrokerij en de scheepsbouw.
Kerkelijk Spaarndam en de buurdorpen
In 1514 telde Spaarndam 280 inwoners. Politiek en kerkelijk was het verdeeld. Politiek was er de verdeling tussen de twee ambachten Spaarndam en Spaarnwoude; midden in het Spaarne lag de grens. Kerkelijk hing Spaarndam tussen het grote Haarlem (met de middeleeuwse St. Bavo-parochie) en Spaarnwoude met zijn Gertrudiskerk. De flinke vroeg 13de-eeuwse Romaanse stompe toren staat daar nog steeds. Hij is net zo beroemd als de 13de-eeuwse reus Claas van Cyten die Vondel in zijn Gijsbrecht (I:242) noemt. Het schip van de kerk werd tijdens het beleg van Haarlem in 1573 verwoest. In het later herbouwde schip is de rozenkrans van reus Claas te zien (!) en ook een aantal middeleeuwse beeldjes die door de Spaarndamse familie Dijkzeul in de 16de eeuw gered zijn. In Spaarndam zelf werd een kapelletje gebouwd (op de plek waar nu de kunstgalerie ‘Het Judasoog’ gevestigd is). Op 2 januari 1328 gaf de pastoor van de Haarlemse Bavo toestemming om een kapelaan aan te stellen. Willem IV zorgde er voor dat de kapel inkomsten uit de visrechten kreeg. Na de reformatie bleef Spaarnwoude katholiek, maar in Spaarndam kwamen veel aanhangers van de nieuwe leer. In 1626 werd de oude kapel door storm verwoest en bouwden de protestanten hun kerkje een stukje westwaarts waar het nu nog staat. De katholieken bouwden in een boerenschuur in het nabijgelegen Haarlemmerliede een aan Jacobus de Meerdere toegewijd schuilkerkje dat in 1837 door de huidige kerk van architect Van der Paauw vervangen werd. De architecten Dansdorp en Asseler sleutelden aan het gebouw (Asseler zorgde voor het torentje). Architect Bleijs bouwde er nog een traveetje bij, maar toch werd het een leuk ensemble dat het bewaren waard is.
Een eigen kerk
Spaarndam ontwikkelde zich, als gezegd, na de inpolderingen van Haarlemmermeer en IJ geweldig. In 1912 werd door Frans van Dijk aan de Lage Dijk de scheepswerf “Hollandia” gesticht, waar veel mensen werk vonden. Daar kwamen nieuwe werknemers op af en de bevolking werd zo weer ‘katholieker’. De kerkgangers moesten lopen of fietsen (de meesten hadden geen pakwagen of een auto) naar Haarlemmerliede of naar de Schotense St. Bavo. Kort voor de tweede wereldoorlog werd die vervangen door het huidige kerkgebouw dat aan O.L. Vrouw van Zeven Smarten was gewijd. In 1907 gingen enkele Spaarndammers naar de bisschop om te pleiten voor een eigen kerk. Het bestaan van een katholieke toneelvereniging ‘St. Joseph’ werd als bewijs aangevoerd voor het bestaan van een eigen gemeenschap. Daar kwam naderhand ook nog de r.-k. vereniging voor r.-k. militairen St. Martinus bij, voor soldaten die de forten nabij Spaarndam bemanden. Een geheelonthouderskoffiehuis aan de Westkolk nr. 8 moest als home dienen. Pas in 1917 kwam er schot in de plannen voor een eigen Spaarndams kerkje. Omdat Schoten toch iets dichterbij lag dan Haarlemmerliede werd de bediening eerst aan de geestelijkheid aldaar toevertrouwd. Na wat geharrewar tussen de pastoors van de beide buurdorpen won ‘de Lie’. Dat was ook niet zo gek, want de uiteindelijk gekozen bouwplaats lag daar weer dichterbij en Haarlemmerliede had een eigen katholieke school, dus… Architect was N. Nelis. Aannemer Van Geldorp uit Haarlemmerliede mocht de kerk bouwen, mits hij zijn café, dat met het parochiehuis van Haarlemmerliede concurreerde, zou sluiten. In 1923 legde pastoor Saulenn (van Haarlemmerliede!) de eerste steen voor de nieuwe kerk, die hij op 28 februari 1924 kon inwijden. Pas in 1969 werd het kerkje van de moederkerk afgescheiden en nog later, in 1983, werd Spaarndam een eigen parochie.
Onder de hoede van Adalbertus
Het verhaal gaat dat laatstgenoemde pastoor bezoek kreeg van een dame uit Spaarndam die een witte zak bij zich had met – naar zij zei – een deel van de schedel van Adalbertus. Zij had deze reliek in België op de kop getikt. Men was in de abdij van Egmond daarvan op de hoogte en uiteindelijk kwam de bijzondere vondst, door bemiddeling van bisschop Zwartkruis, naar Egmond toe. De nieuwe patroon werd in Spaarndam heel populair en regelmatig vonden en vinden er bedevaarten plaats naar de Adalbertusakker nabij Egmond. Adalbertus was een van de gezellen van Willibrord. Hij was niet zo’n globetrotter en werkte kleinschaliger. Daarom was hij – oneerbiedig gezegd – populairder bij de plaatselijke bevolking. In 985 schreef frater Ruothbert in opdracht van bisschop Egbertus van Trier zijn levensbeschrijving. Veel feiten staan er niet in; wel een beschrijving van het zachte karakter van Adalbertus en (vele bladzijden lang!) uitgebreide vermeldingen van de wonderen die hij bewerkstelligde. Zo redde hij graaf Dirk die door het ijs was gezakt en genas hij vele blinden. Het mag de Spaarndammers deugd doen dat hun patroon uitverkoren werd om de beschermer te worden van de nieuwe parochie in Haarlem-Noord, die samengesteld werd uit de vroegere parochies van het H. Hart, Elisabeth en Barbara en Liduina (die ook iets met ijs had). De Liduinakerk, die als enige voor de eredienst behouden bleef, heet nu ‘de Adelbertus’. De Spaarndammers gaan opgewekt naar hun Adalbertus liefderijk verbonden met de regioparochies van IJmuiden, Santpoort, Haarlemmerliede en Haarlem noord.
Gegevens zijn ontleend aan het in 1999 uitgegeven boekje van Gerrit van den Beldt: 75 jaar Sint Adalbertus in Spaarndam. Over Spaarnwoude zie E. den Hartog: De kerken van Holland, blz. 206. De tekening van Spaarnwoude is van de hand van architect Ad Tel, de foto’s zijn gemaakt door Carel Weijers.