Ieder jaar komt de goedheiligman aan bij deze kerk: de derde Sint Nicolaaskerk van Amsterdam. De eerste (rond 1300 begonnen) heet tegenwoordig ‘Oude Kerk’. De tweede St. Nicolaaskerk (in 1663 in gebruik genomen) staat op de hoek van de Heintje Hoekssteeg en is beter bekend als ‘Onze Lieve Heer op zolder’. De grote Nicolaaskerk staat aan de Prins Hendrikkade. Het gemeentebestuur raadde Cuypers als architect aan, dan zou de kerk goed passen bij het stationsgebouw van dezelfde architect, maar de katholieken waren de bevoogding door de burgerlijke overheden beu en kozen Adrianus Cyriacus Bleijs uit Hoorn. Hij had kleinere kerken gebouwd: de St. Victor in Obdam en de St. Cunera van Nibbixwoud en hij had een grote ‘proefkerk voor de Nicolaas’ gebouwd: de Cyriacus in Hoorn. Neo-barok is de stijl van laatstgenoemde kerk en zou ook de stijl zijn waarin de Nicolaas in Amsterdam zou worden gebouwd.
Niets ten nadele van de Cyriacuskerk, maar de helmen van de torens van Amsterdam zijn beter gelukt dan die in Hoorn. Ook de asymmetrische plaatsing van de torens (de ene staat meer naar voren dan de andere) is boeiend. De kerk is goed gelukt. In 1887 dichtte men daarom enthousiast: ‘Amstels oudste tempelbogen, ons ontnomen door den Geus, staan herboren aan de zoomen, van de zilte waterstroomen, statig, krachtig als een reus.’ De ondergang dreigde halverwege de vorige eeuw toen overijverige kerkelijke planners hem hadden afgeschreven. Actie van Amsterdamse ‘leken’ (ere wie ere toekomt!) blokkeerde deze plannen en een totale restauratie volgde. De kerk baadt, sinds die in 2002 voltooid is, in een aangenaam licht. Dat bereikt ons beneden doordat de ramen in de koepel weer geopend zijn en door de nieuwe beglazing van het schip, naar ontwerpen van Jan Dibbets, die ook de ramen voor de kathedraal van Blois ontwierp. En dan is er ook nog het elektrische binnenlicht dat de muurschilderingen en andere versieringen aangenaam bijlicht.
Muurschilderingen en kruiswegstaties
Dunselman ontwierp een serie interessante muurschilderingen over het mirakel van Amsterdam en de geschiedenis van Sint Nicolaas. Er is veel op te zien en toch zijn ze niet druk. Zeer opmerkelijk zijn de kruiswegstaties. In milde tinten wordt het lijdensdrama van de Messias verbeeld. ‘Maar moest dit alles niet zo geschieden?’ Dat wordt tot ons ‘gezegd’ in een reeks van 14 taferelen uit het Oude Testament, waarin hetzelfde verhaal wordt verteld als in het Nieuwe. De serie eindigt met Jezus’ graflegging (de 14e statie) en die wordt gecombineerd met het verhaal van Jona, die van boord wordt gegooid (Jona 1,15) en in de holle zee verdwijnt. We horen nog niets van de goede afloop waarbij Jona door God wordt gered, die daartoe een groot zeemonster in dienst neemt om de profeet op te vissen (Jona 2,1). Maar ook bij de kruisweg ontbreekt de goede afloop. Net als in de Matteüspassion eindigt het beeldverhaal aan de wand bij het ‘Wir setzen uns mit Tränen nieder’. Het Paaslicht is in de laatste kruiswegscène nog niet te zien. Als wij de ogen opheffen naar de koepel wel.
De koepel
Het nieuwe altaar in de kerk staat daar midden onder. Ik hoorde eens een prachtige preek over de engelen Gods, die een zekere voorkeur zouden hebben voor koepelkerken omdat ze daar de ruimte hebben om boven het altaar te kunnen verwijlen. Maar ze verwijzen (net als de engelen van Bethlehem) naar de heiligheid van het gebeuren beneden, daar waar God zelf aanwezig wil zijn in het midden van de gemeenschap in ‘Mokum’. Die erenaam gaven de Joden die Amsterdam bewoonden hun stad: Mokum Alef (Alef = nummer één). De heiligste plaats op aarde, na Jeruzalem natuurlijk.
Nu basiliek
Op 9 december worden in Amsterdam de feestelijkheden rond het 125-jarig bestaan van de kerk afgesloten. Vanaf die dag mag de kerk de titel ‘basiliek’ voeren. De stad Rome kent de oerbasilieken: de Sint Pieter, de Paulus buiten de muren, de Maria Maggiore enzovoorts. Over de wereld verspreid staan kerken die ook die titel mogen voeren. Het moeten a) wel bijzondere bouwwerken zijn (dat is de Nicolaas). Het moeten b) plekken zijn van bijzondere devotie. Dat mag van deze kerk gezegd worden met haar bijzondere patroon, St. Nicolaas, de bisschop die in Nederland hevig wordt vereerd (zij het wat profaan), maar die vooral de patroon is van mensen die de wereldzeeën bevaren. Zijn levensverhaal, van betekenis voor ieder die de levenszee bevaart, is in de kerk afgebeeld. Dat geldt ook voor het Mirakel van Amsterdam van 1345.
Sinds 1489 mag Amsterdam de Keizerskroon in zijn wapen voeren. Een gunst die toen door keizer Maximiliaan van Oostenrijk, een grote ‘fan’ van de Devotie van het H. Mirakel van Amsterdam, de stad verleende. Vorig jaar kwam een nazaat van hem, Karel van Habsburg de kerk bezoeken. De laatste voorwaarde: c) de kerk moet veel bezoekers trekken. De kerk heeft ook het grootste aantal volwassendopen van ons bisdom. Een zeer gelukkig verschijnsel, dat we ook elders mogen meemaken. De kerk puilt ook uit bij de jaarlijkse Stille Omgang van de jongeren die in de Nicolaas start. Talloze toeristen en pelgrims bezoeken de kerk, die iedere middag open is. Ook tijdens het nu binnenkort afgesloten jubileumjaar konden vele diensten worden genoemd waarbij de kerk uitpuilde. Dat was ook het geval bij de maaltijd voor de drugsverslaafden en het symposium over de kerk in Amsterdam in de toekomst. Dit als tegengeluid van ‘de kerken lopen leeg’.
Amsterdam, ooit begonnen als een onooglijk klein middeleeuws plaatsje, is nu een wereldstad waarin talloze mensen op zoek zijn naar de zin van hun leven. Op 8 december zal bij een oecumenische vesperviering in aanwezigheid van het stadsbestuur en andere illustere persoonlijkheden worden bekend gemaakt dat de kerk vanaf die datum Basiliek mag heten. De wapenspreuk van de Basiliek is aan het leven van St. Nicolaas ontleend waar hij zegt: ‘Navigantibus domum cum benedictione’. Vrij vertaald: ‘de mensen die op weg zijn naar hun huis wil ik zegenen’. We hopen dat de velen die de Nicolaasbasiliek in de komende jaren zullen bezoeken, gezegend hun weg naar huis mogen vinden.