De stad van keizer Augustus

Agostodunum

Talloze pelgrims klimmen de trappetjes op om de kathedraal van Autun, hartje Bourgondië, binnen te gaan. ‘Agostodunum’, ‘aan Augustus gewijd’ heette de stad. Dezelfde Augustus die wij alleen nog maar kennen van de achtste maand die naar hem genoemd is en.. uit het kerstverhaal. Maar dat gaat over de stad van koning David. Terug naar Autun. De stad gold in de dagen van keizer Augustus als een centrum voor wetenschap; er woonden vier keer zoveel mensen als tegenwoordig. Dat merkt de toerist, die met verbazing constateert dat een heel stuk buiten de huidige stad met zijn Romaanse kathedraal de ruines liggen van het Romeinse theater en de Romeinse markthal (die vroeger midden in de stad lagen!).

Na de Romeinen

De Romeinen vertrokken, de stad versukkelde maar beleefde een nieuwe bloeitijd in de 12e eeuw toen de Kathedraal St. Lazaire werd gebouwd. Zeker de dom van Keulen is indrukwekkender en vergeleken met de Sint Pieter in Rome is dit maar een dorpskerkje. Toch hebben alle bezoekers, ook die zich aan de Sint Pieter vergapen, diep in hun hart een voorkeur voor het Romaans. De Romaanse kerken zijn op menselijke maat gebouwd en trekken met hun mystieke sfeer mensen aan. De eenentwintigste-eeuwse kijker moet zich wel realiseren, dat de kerken er vroeger veel gezelliger uitzagen dan nu. Men liet geen vierkante centimeter onbenut. Muren en gewelven, beelden en kolonetten, ook aan de buitenkant van de kerk, waren beschilderd. Soms in onze ogen kakelbont. Het plafond van Saint Savin was daar een voorbeeld van, een 50 meter lang vroom stripverhaal siert daar de gewelven.

Beeldhouwwerk in Autun

In Autun herinneren vele decoratieve motieven aan de Romeinse bouwsels in de benedenstad. Met name de platte zuilen tegen de muur met de groeven er in. Van de oorspronkelijke beschildering is niets meer over maar des te bijzonderder zijn de kapitelen! Heel merkwaardig is het dat we ook weten wie ze maakte. ‘Gislebertus’ heette hij, en hij zette zijn naam onder het grote timpaan van het laatste oordeel boven de westelijke ingang. De schrijver André Malraux noemde hem ‘de Romaanse Cézanne.’ De kapitelen, die hij maakte, zaten hoog genoeg om onbereikbaar te zijn voor vandalen. De grote halfronde voorstelling van het laatste oordeel in het westportaal heeft zijn behoud te danken aan kortzichtige kanunniken die het kort voor de Franse revolutie dicht lieten dichtpleisteren en er een eigentijdse schildering over lieten kalken. Al spoedig beviel die niet meer en hakte men het gips weg. Helemaal ongeschonden kwam het prachtige tafereel van Christus in Majesteit tevoorschijn. Zijn gelaat, dat een beetje uitstak en er door de kanunniken was afgehakt werd ergens in het museum teruggevonden en opnieuw aangebracht. Dat was de grote ‘Christ en majesté’. Maar ook de kleine Christus is verbeeld. Vier voorstellingen zijn aan zijn geboorte gewijd. Prachtig kon de uit deze contreien afkomstig Bernardus Van Clervaux over kerstmis, het feest van Gods menswording, preken. En hij gebruikte daarbij het Oude Testament. Het Hooglied met name, het liefdeslied toegeschreven aan koning Salomo. In onze moderne oren klinkt het als een gewoon liefdeslied met alle erotische details die een nieuwsgierig mens wil horen. Maar in de Joodse traditie geldt het als de meest verheven bijbeltekst die er is. Wee degene die deze tekst misverstaat: hij is de liefde van God niet waard. Dat thema pikte Bernardus op: de liefde van God tot de mensen. Daar is een kind van gekomen, een reden tot altijddurende blijdschap. In een van zijn preken legt Bernardus het eerste vers van het Hooglied prachtig uit. De monniken vragen: ‘wat betekent: ‘hij kusse mij met de kussen van zijn mond?, Antwoord: ‘de kus betekent de menswording van God.’

Kerstboodschap uit Autun

De incarnatie is een kernthema in de twaalfde-eeuwse theologie vandaar veel aandacht voor het kerstgebeuren. De kerstboodschap in Autun overwegen is bijzonder: de stad draagt in zijn oude naam (Augustodanum) de naam van de keizer mee die de volkstelling organiseerde in het land van koning David. Maar als wij in de kathedraal de blik opslaan naar de kapitelen komt een andere geschiedenis in zicht. We zien een engel die aan komt fladderen bij Maria om de geboorte van koning Jesus aan te kondigen. Diezelfde engel spoort Jozef aan Maria tot zijn vrouw te nemen. De geboorte van Jesus is heel menselijk verbeeld: een baker reikt het kind, in doeken gewikkeld, aan. Later horen we die doeken weer noemen bij Jesus’ graflegging. De niet joodse wereld (wij dus) wordt verbeeld door de wijzen die met hun geschenken aankomen. Ze worden, na hun bezoek aan Bethlehem, vlak voor hun terugreis (tegen de koude beschermd door een reusachtige deken!) door een engel gewaarschuwd niet langs Herodes terug te gaan.

Verzuchting

Als laatste scène zien we Maria, Jozef en het kind naar Egypte vluchten. Zo resulteert de liefde van God jegens de mensen in solidariteit met de lijdenden en de thuislozen van waar ter wereld ook. Wanneer zal de menselijke samenleving recht doen aan de vluchtelingen en de vervolgden? Wanneer zal er een eind komen aan de eindeloze hoeveelheid slachtoffers van de Herodessen van onze dagen? Wanneer zal deze wereld definitief afscheid nemen van keizer Augustus en de potentaten die in zijn voetspoor getreden zijn? Wanneer zal de mensheid de liefde van de bruidegom uit het Hooglied waard zijn en het kind van de vrede willen ontvangen?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.