In de Bourgogne, niet ver van het beroemde Taizé ligt het stadje Cluny. Het is heel oneerbiedig het zo te zeggen: ooit was het omgekeerd… alle plaatsen werden gesitueerd rond Cluny, het centrum (na Rome misschien) van de westerse christenheid. Het landelijke Bourgondische Cluny was omstreeks 1130 onbestreden het centrum van de christelijke hoop en het toppunt van moderniteit.
Het begin van het nieuwe millennium
Daarvoor was er enkel angst. Vooral rond het jaar 1000, het begin van het nieuwe millennium. Er waren oorlogen en epidemieën en men geloofde dat de wereld aan chaos ten onder zou gaan. Duizend jaar na Christus’geboorte dacht men: het eind van de wereld is daar. Gelukkig waren er ook vele wijzen die zeiden: ‘ge kent dag noch uur.’ Ze zeiden dat het belangrijker was om je te wapenen en zelf gereed te staan om de komende tijden tegemoet te gaan. Het is in die dagen dat het westerse monnikendom Europa hielp overeind te blijven en binnen het monnikendom was de Benedictijnerabdij van Cluny een eiland van hoop. Een hoop die niet alleen binnen de muren van de abdij opgestapeld bleef liggen maar die zich verbreidde tot ver buiten de Bourgondische kern. De kloosters waren plaatsen die niet door het geweld geraakt werden maar van waaruit de opbouw van een nieuwe wereld gestalte kreeg in liturgie (werk voor God en de mensheid), in de landbouw, in de architectuur, in de beeldhouwkunst en in de schilderkunst.
De Romaanse kunst
De kunst van de kloosters was de Romaanse kunst. Dat was de kunst van de hoop dat God met de mensen grote plannen had en dat wat Hij met ons doen zou alle fantasie overstijgen zou. De zingende, ploegende en bouwende monniken vormden de voorhoede van de nieuwe mensheid. Muziek en liturgie zullen laten horen en zien wat geen mensenoog ooit gezien heeft. Zo kunnen wij binnengaan in het nieuwe land. In de oude abdijkerk van Cluny prijkte Christus aan het westportaal als de grote koning van die nieuwe mensheid. Cluny lag gunstig: noch de Duitse keizer noch de Franse koningen hadden er veel te vertellen. De abten des te meer! Abt Hugo van Cluny bracht in zijn abdij de meest kundige handwerklieden van de westerse christenheid bijeen. De grootste basiliek van de wereld zou gebouwd worden. In de liturgie zou daar God zelf zich kunnen openbaren. De diensten konden niet lang genoeg duren: God moest naar de aarde getrokken worden en zou hier werkelijk aanwezig komen. Wat Salomo zich nog afvroeg na de voltooiing van zijn tempel (‘zou God werkelijk op aarde wonen?’) was hier geen vraag meer. De Christus die in boven in de apsis, boven het altaar van Cluny was verbeeld was niet die van de evangeliën, laat staan het ‘kindeke teer’ maar de Christus van de Apocalyps die met zijn verblindend licht het aanschijn der aarde verlicht. En via de liturgie stond de stad van God met de stad van de mensheid in verbinding.
De monniken
Bij een kapittel dat door ‘superabt’ Petrus de Eerbiedwaardige (Petrus Venerabilis) bijeengeroepen werd op 20 maart 1132 trok een processie van twaalfhonderd en twaalf abten en monniken door de toen nieuw voltooide gebouwen. Cluny was geen opleidingsschool voor kerkhervormers maar Cluny leverde de wereld nieuw élan. Honderden kloosters en duizenden kerkjes werden als een grote deken over Europa uitgespreid. Wie in midden Frankrijk reist ziet als men de ene verlaat de volgende al weer liggen. De monniken hebben hard gewerkt! Ze bestudeerden de Schrift met aandacht. Ze vertaalden de oude Vulgata opnieuw, daarbij geholpen door de rabbijnen van Troyes die Hebreeuwse les kwamen geven. De teksten van de oude Griekse filosofen kwamen weer binnen. De kruisvaarders hadden in het oosten Islamgeleerden ontmoet. De monniken vertaalden hun wiskundeboeken en ook de Koran. Ze lazen, baden, hakten hun beelden, bouwen en musiceerden. Eén groot werk voor God.
De monsterkerk
De kloosterkerk van Cluny was (in onze ogen) monsterachtig groot maar kon niet groot genoeg zijn. Al aan de ingang van de kerk ging de hemel open. In de voorhal waren al afbeeldingen van de Apocalyps ter inwijding in het grote mysterie. In de voorhal werden de begrafenisdiensten gehouden. In de kerk zelf was het nieuwe Jeruzalem werkelijkheid. De diensten konden niet lang genoeg duren!
De droom blijft
Tegelijkertijd was er een nieuwe theologie zich aan het ontwikkelen. Aan de overkant van het kanaal was had bisschop Anselmus van Canterbury geprobeerd het geheim van de incarnatie te ontsluieren. God moest wel mens worden om dan geofferd te worden opdat de kracht van de zonde uit de wereld verdelgd zou worden. Een te berekenende gedachte voor Cluny. In Parijs was even later de priester Abelard bezig om na te denken hoe je geloof en rede met elkaar in overeenstemming brengt. Iets waar men zich in Cluny niet druk over maakte. De boeteprediker Bernardus stond voor de deur. Franciscus riep ook op tot soberheid en de wetenschapper Thomas stelde zijn kritische vragen. Het fantasierijke denken van Cluny en de grote staat die men daar voerde kwam onder kritiek te staan. Het aantal monniken van Cluny minderde met sprongen, de kerk was veel te groot: de mens leeft niet bij liturgie alleen. De Europese bewustwording in de Franse revolutie was de laatste klap. Van 1806-1823 werd de kerk verpacht als steengroeve. Enkele schamele restanten staan er nog en in het plaatselijk museumpje kan men het glorieuze Cluny reconstrueren. Ik weet het… Cluny heeft het niet gehouden maar het blijft mij dierbaar. Maar ondanks deze ontluistering houdt de vergane glorie van Cluny voor mij de droom overeind van een wereld zonder aanslagen, rampen n ellende. De droom van God die alles in allen kan zijn. Ik wens u een zalig kerstfeest toe in die zin opdat we daarna weer verder kunnen gaan met ons zo noodzakelijke concrete werk aan de wereld.
Zie ook het boek van F. van der Meer: Tussen Cluny en Sens ( Keerpunt der Middeleeuwen), de foto’s zijn ontleend aan de boeken van de serie Zodiaque van de Benedictijnen van La Pierre qui Vire.
p.s. het is ideaal om in de vakantie rond te dwalen in de streek rond Cluny. Even afbuigen naar Berzé la Ville waar sprookjesachtige fresco’s te zien zijn en verder in ieder dorp een Romaans juweel van een kerkje aantreffen. En bovendien kan men er Bourgondisch eten… en drinken.