Een explosie van beeldhouwkunst

Om niet naast onze schoenen te gaan lopen en om goed te begrijpen hoe onze kerkelijke architectuur zich ontwikkeld heeft zoals die zich ontwikkeld heeft gaan wij naar de oudste bisschopsstad van Nederland: Maastricht. Merkwaardig dat, toen Luik en Aken de bisschoppelijke functie al lang hadden overgenomen, er zich in Maastricht een ongelooflijke bouwactiviteit ontwikkelde.

Maastricht al van oudsher beroemd

Maastricht wordt door oude dichters geroemd. Om zijn ligging door Hendrik van Veldeke (in 1175). Door de Franse dichter Jean Renart (in 1200) om de heerlijke wijnen en het lekkere eten. In diezelfde tijd beheerden de vrome kapittelheren van de Sint Servaas en de Onze Lieve Vrouwekerk. Eerst woonden die kapittelheren in een soort kloosters maar later woonde men toch liever apart. Ook hadden de kanunniken allerlei bijbanen, in Aken en Luik bijvoorbeeld. Merkwaardig dat, naarmate het geestelijke leven minder intens werd de verfraaiing van de kerken des te ijveriger ter hand werd genomen. Heel opvallend is de explosie van beeldhouwkunst, zowel in de Sint Servaas als in de Onze Lieve Vrouwe halverwege de 12e eeuw. Een kleine zeventig gebeeldhouwde kapitelen werden vervaardigd. Eerst in het Westblok (de Westbouw) van de Sint Servaas en kort daarna in het hoogkoor van de Onze Lieve Vrouwekerk.

Grootse idealen in de 12e eeuw

Er was in Maastricht in die tijd wel wat aan de hand! De proost van het kapittel van de Sint Servaas had grote invloed op de machtspolitiek van de koningen en keizers van het heilige Roomse Rijk. De man die voor de Sint Servaas het meest gedaan heeft was proost Arnold van Wied in de 12e eeuw. Geen onbelangrijk man! Hij had een privékapel (zeg maar een kerk!) laten bouwen met twee etages in Schwarzrheindorf bij Bonn. Hij had, toen hij in Maastricht was, grote plannen met ‘zijn’ Servaas. Al eerder had de kerk keizerlijke allures gekregen door de bouw van de koorpartij die zo van de keizersdom in Spiers gekloond lijkt maar nu had Arnold plannen om zijn grote vriend Koenraad III in zijn Servaas, tot keizer te laten kronen. Daartoe moest de Westbouw van de Sint Servaas, een grote ruimte in het torenblok waar de kanunniken hun diensten hielden, van binnen duchtig worden opgeknapt. Beeldhouwers werden uit Noord Italië naar hier gebracht om het werk te volvoeren. In alle boeken die er tot nu toe over de Sint Servaas werden geschreven wordt een beetje smadelijk over hun werk gesproken. Het is ook moeilijk om te begrijpen waarom overal in die Westbouw van de Sint Servaas draken met gekrulde staarten zijn afgebeeld en boomtakken met gezichten als bladeren. Een majesteitelijke Jesus is vrijwel de enige tot eerbied oproepende figuur in dit rare geheel. Onlangs echter is een studie verschenen van Elizabeth den Hartog waarin de sleutel tot het ‘rare’ geheel is ontdekt. Terecht ging zij er van uit dat de kanunniken en de geleerde proost Arnold hun kerk niet zomaar lieten opsieren met poppetjes.

De geordende schepping

Het hoofdthema van het beeldhouwwerk in de Sint Servaas blijkt te zijn: de goddelijke scheppingsorde. De mens is geschapen als Gods beeld en om op hem te gelijken. Door de zondeval is dat in de war gelopen maar de mens heeft kennis van goed en kwaad (hij heeft niet voor niets van de boom gegeten) en kan dus de goede kant op. Bovendien is de boom des levens door God bewaard, zo is er hoop voor de toekomst en kan het nooit helemaal mislopen. Maar onze allergrootste troost is de komst van Jesus in onze wereld: de Messias, de Christus. In majesteit heerst hij aan de rechterhand Gods en Hij zal wederkomen om te oordelen levenden en doden. Eer het zover is zal de heilige Roomse keizer de klus klaren. Proost Arnold was bezig zijn vriend Koenraad via al zijn netwerken tot die waardigheid te brengen en… hij maakte alvast beneden in de Westbouw (waar nu het orgel staat) een kroningsruimte voor hem gereed. Een keizerlijke troon kon worden opgericht voor het ronde venster boven zodat de keizer met een mandorla (stralenkrans) omstraald zou zijn. Vanaf die troon kon hij, net als keizer Constantijn in ‘zijn’ Aya Sophia in Constantinopel (het huidige Istanboel) gekroond en wel neerzien op de menigte beneden. Helaas stierf Koenraad III enkele maanden voor zijn geplande kroning. Proost Arnold werd kort daarop benoemd tot aartsbisschop van Keulen en verliet de Servaas. Het beeldhouwwerk was echter klaar en we zien: de dieren en de planten die deel uitmaken van Gods goede schepping. Jager Nimrod verstoort als een grote patser de goede verhoudingen tussen mens en dier. Augustinus noemt deze reus een niets ontziend jager en beschrijft hem als het tegenbeeld van de evenwichtige mens. Vreemde volken maken ook deel uit van de schepping. Afgebeeld zijn pygmeeën die kleiner zijn dan de kraanvogels die ze proberen te temmen. Het meest curieus zijn de Astoni, mensen die aan de Ganges zouden wonen en alleen maar leefden van plantengeuren. Als ze iets slechts roken stierven zij. Er zijn ter verfraaiing nog twee gedraaide zuilen die moeten herinneren aan de tempel van Salomo. Maar Jesus en de levensboom zijn het belangrijkst. De boom wordt afgebeeld, zoals de oude handboeken dat voorschreven, met gezichten als blaadjes.

Teleurstelling en hoop

In de Onze Lieve Vrouwekerk, de vroegere kathedraal van Maastricht, begonnen dezelfde beeldhouwers die in de Sint Servaas werkten aan de kapitelenserie boven het hoogkoor. De voorstellingen die wij aantreffen verschillen echter aanzienlijk van die in de Sint Servaas. Hier is de scheppingsorde duidelijk verstoord. De dieren vechten en Kaïn slaat vervaarlijk met zijn knots. Waarom hier plotseling allerlei gevecht en waarom die vechtende mensen en beesten? Het heeft te maken met een ramp die zich inmiddels in het kerkelijke Europa had voltrokken. Bernardus van Clervaux had, ook in Maastricht, zijn kruistochten gepropageerd. Toen het beeldhouwwerk in de Onze Lieve Vrouwekerk gemaakt werd was de tweede Kruistocht, kort tevoren (in 1149), in een ramp geëindigd. De kruisridders hadden onderling flink geruzied en bovendien hun mogelijke bondgenoten (de Byzantijnen) beledigd. Hun Islamitische tegenstanders hadden ze onderschat en vrijwel alles verkeerd gepland. Als verlopen zwervers waren ze naar Europa teruggekeerd. Zou dit de ondergang van het christendom gaan betekenen? Men voelde zich in Europa net zoals Amerika na 11 september 2001. Alle idealen lagen aan diggelen. Was er nog hoop? Antwoord: ja. Als de gelovigen van Europa betere christenen zouden worden was er toekomst, anders niet. Maar dat vraagt trouw aan God zoals Abraham die had opgebracht. Moed om verder met die God op weg te gaan zoals Jakob, die op zijn zwerftocht een ladder naar de hemel zag staan (Genesis 28,12) die had voorgeleefd.

Actuele thema’s

In Maastricht geven de beeldhouwwerken in de beide basilieken (die waardigheid heeft de Onze Lieve Vrouwekerk in de dertiger jaren van de vorige eeuw en de Sint Servaas later bij het Pausbezoek in 1985 gekregen) ons ook vandaag nog stof tot nadenken. Wij streven immers naar een geordende schepping (die keizer hoeft niet zo nodig) waarin de natuur weer in evenwicht komt. We zullen de christelijke normen en waarden niet door macht en geweld (zoals in de kruisvaarderstijd) proberen te exporteren maar door ons eigen gedrag het aanschijn der aarde vernieuwen. Het leven zal een gevecht blijven, maar dan in de geestelijke zin. Tegen de machten om ons heen, tegen de wanhoop. Dat gevecht als van Jakob met de engel, is nog lang niet ten einde.

Alle foto’s ontleend aan het boek ‘Les Pays Bas Romans’ serie Zodiaque van de Benedictijnen van St. Pierre qui Vire (Bourgogne)

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.