De moeilijke weg
Al zo’n 5000 jaar lang hebben mensen iets met labyrinten. Neen niet met doolhoven want dat is heel iets anders. Een doolhof is voor kinderen een wanhoop. Ze denken de goede weg te nemen maar worden dan opeens door een versperring geblokkeerd. Bij een labyrint is dat anders: je gaat nooit op een doodlopende weg maar moet wel vaak omwegen maken. Het middelpunt van het leven is nooit zo maar te bereiken. In de middeleeuwen werd het lopen van een labyrint gezien als een pelgrimstocht naar Jeruzalem. Minder tijdrovend en minder kostbaar dan een echte reis naar de heilige stad. De kathedraal van Chartres heb ik vele malen bezocht. Altijd met de blik omhoog gericht naar de ramen die uniek zijn voor heel de wereld. Pas bij de tiende keer keek ik eens naar de vloer en daar lag het labyrint der labyrinten. Dat nu Heiloo het labyrint buiten voor de kerk heeft liggen is een voordeel. Bij het 25-jarig priesterfeest van de huidige pastoor Helsloot zo’n vier jaar terug is het aangelegd. Maar we gaan eerst verder terug in de historie.
Het begin
In het jaar 690 komt Willibrord (zijn naam betekent ‘sterke speerwerper’) met zijn elf gezellen (samen twaalf mensen dus) naar de lage landen. Willibrordus, geboren in 658 in Engeland, werd als jongetje door zijn ouders gebracht naar de monniken van Ripon in Engeland. In de Willibrorduskapel van Haarlemse kathedraal is deze aandoenlijke scène afgebeeld. Deze zwervende monniken worden geïnspireerd door het bijbelse Exodus-motief: de Uittocht, het op weg gaan naar een nieuwe wereld. Op 20-jarige leeftijd vertrekt hij naar een klooster in Ierland, om vandaar op 33-jarige leeftijd (Jesus’leeftijd) opnieuw op weg te gaan naar… ja dat was onzeker. In gammele bootjes gingen de monniken een onzekere toekomst tegemoet. Als ze onderweg schipbreuk zouden lijden zouden ze goed terecht komen maar verder was het onduidelijk. Willibrord en gezellen (waaronder de diaken Adelbertus naar wie later de Benedictijnerabdij van het nabijgelegen Egmond genoemd zou worden) gaan in 690 scheep. Toevallig komen ze bij ons terecht en dat wordt hier zeer gewaardeerd. In Rome wordt hij in 695 tot apostel van de Friezen gewijd en krijgt de naam Clemens die hij nooit gebruikte. Hij blijft zijn uitdagende naam van de sterke speerwerper hanteren. Deze belangrijke man kwam ook in het huidige Kennemerland in het ambacht Oesdom (‘rechtsgebied van de wetskenner’) en sticht aan de noordzijde van die streek een heiligdom op een open en hoge plek in het bos. Op deze plaats staat nu het oude Witte Kerkje van Heiloo. Heiloo…. die naam betekent zoiets als ‘open plek in het heilige bos.’ De kerk wordt uiteraard aan Willibrordus toegewijd.
Het oude kerkje
In de middeleeuwen wordt de oude Willibrorduskerk (het huidige ‘Witte Kerkje’) vergroot met een kruisbeuk. Helaas wordt dat aardige bouwwerk bij het beleg van Alkmaar in 1573 door de troepen van Sonoy grotendeels verwoest. Pas in 1630 wordt het hersteld en door de Protestanten in gebruik genomen. De katholieken hadden geen echte kerk maar kwamen in een groot huis bijeen. De paters van de Alkmaarse Dominicus bedienden de statie. Pas in 1681 wordt er een gebouwtje opgetrokken dat iets van een kerk had maar toch als schuilkerk een weinig glorieuze uitstraling had. In 1868 wordt een nieuw gebouwde kerk in gebruik genomen met een nieuwe pastorie. Al had deze kerk twee torens hij hield het niet. Op 19 juli 1926 wordt een contract getekend voor de bouw van een nieuwe kerk van architect Jan Stuyt die op 22 augustus, precies zestig jaar na de eerste steenlegging van de vorige kerk, wordt ingewijd door de bouwheer van de Haarlemse kathedraal bisschop Callier. De pastorie blijft in gebruik.
De huidige kerk
De kerk is gebouwd in een kruisvorm en van een sober modern-romaans type, sober maar fraai. De toren die drie klokken draagt, is slank en rank en enigszins kegelvormig, waardoor hij hoger lijkt dan hij in werkelijkheid is. Aan de voor- en achterkant van de kerk zijn in de top van de gevels mozaïeken aangebracht, met daarin in zwarte stenen een kruis afgebeeld. Op de buitenomheining zijn kleine stuitertjes aanbracht die als herkenningteken van de architect van de kerk: Jan Stuyt, gelden. Vroeger werden de kerken van Jan Stuyt een beetje ondergewaardeerd. Hij was een bijzonder man. Hij had heel eigen ideeën over de ontmoeting met de Islam in het Midden-Oosten en over de rechten van de arbeiders (!) en zijn contacten met niet katholieke collega’s. Hij bouwde maar liefst 54 kerken waaronder de cenakelkerk in Nijmegen. In Noord-Holland bouwde hij de kerken van Heiloo, Egmond a.d. Hoef, de Noodkerk van ‘het Putje’, in Amsterdam de voormalige Gerardus Majella, de Obrecht en de Agnes, de Vituskerk in Naarden, de Pancratiuskerk van Sloten en het klein seminarie Hageveld met zijn indrukwekkende koepel.
Willibrord is aanwezig
Het zal niemand verbazen dat de herinnering aan Willibrord in de kerk van Heiloo levend gehouden wordt. Maar liefst acht maal is hij afgebeeld. Het interessantst is een schilderij uit 1631 (dat in de pastorie hangt). In de bovenste helft komt het kind Jesus in gezelschap van Dominicus en Catharina van Siëna voor. Deze voorstellingen hebben met de rozenkrans te maken. Dominicus de ketterjager toont aan die ketters de onbrandbaarheid van zijn eigen boeken. Voor ons is echter de linker onderhelft belangrijker: we zien Willibrord afgebeeld als bisschop die in Heiloo een bron doet ontspringen door met zijn staf in de grond te prikken. Op de achtergrond het (toen nog niet) witte kerkje.
De kerkstraat
Tussen het Willibordushuis (de oude pastorie) en de kerk is een gang die men plechtig ‘kerkstraat’ noemt. Rechts ziet men de ronde lijnen van de doopkapel. Links boven de ingang van het Willibrordushuis een fresco met daarop de patroonheilige afgebeeld van de hand van Jan Dijker, Het is afkomstig uit de gesloten Regina Coelikerk in Beverwijk. Model voor Willibrordus stond Frans C. Hijmans, een joodse vriend van de schilder die in 1943 naar Auschwitz werd afgevoerd. Rechts een grappig duiveltje (voorzover duiveltjes grappig kunnen zijn) afkomstig van de toren van de oude kerk. Aan het einde een raam dat afkomstig is uit de vroeger Moeder Godskerk hier ter plaatse van Eugène Laudy uit 1967.
Het interieur
De romaanse ruimte met de prachtige lijnenwerking van de bogen maakt indruk. In de begintijd was het koor opgesierd met (inmiddels verwijderde) fresco’s. Boven het altaar glinsteren sinds 1927 de ramen met de ‘Arma Christi’ de voorwerpen die te maken hebben met het lijden van Christus: de doornenkroon, de dobbelstenen, de gesel en de nagels. In het altaar relieken o.a. van Servatius (die in 383 in Maastricht stierf) en natuurlijk Willibrord. De kruisweg dateert uit 1924 en is van de hand van Wijand Geraedts. In het jaar 2000 kwam er een nieuw orgel uit de Christelijk Gereformeerde kerk van Wormer die gesloten werd. Het bevat pijpwerk van voor 1800. Boven dit alles de fraai beschilderde kap van de kerk. Het Willibrordhuis met de interssante beelden en schilderijen in het Willibrordhuis is met de kerk een echt inspirerende plaats!
Gebruik is gemaakt van het boekje Rondleiding door de Willibrorduskerk en het Willibrordhuis uit 2004 en het grote boek uitgegeven door de gemeente Heiloo (1995) “Heiloo voor en na Willibrordus “ waarin alle heiligdommen in de omgeving ook beschreven staan.