Van de weg af gezien
Wie vanuit Haarlem naar Alkmaar rijdt komt langs Uitgeest. Een kerkencomplex dat niemand kan ontgaan ontvouwt zich voor onze ogen. Links achter een kloeke Romaanse toren, net gerestaureerd met een bakstenen spits en rechts voor een verfijnd neogotisch bouwwerk: de parochiekerk van O.L.V. Geboorte. De oude (nu hervormde kerk) droeg dezelfde titel. De twee torens contrasteren prachtig met elkaar. De oude toren is meer een wachttoren die het heiligdom bewaakt, de 19e eeuwse toren is een bescheiden vingertje (toch nog 44 meter hoog) dat naar de hemel wijst. De kerk lijkt van buiten veel kleiner dan hij is. Dat komt –denk ik- door de subtiele opzet van het geheel.
Een oude plek
Toen Willibrord in Nederland voet aan wal zette heeft hij langs de Hollandse duinenrij een aantal kerkjes gesticht. Of Uitgeest daar toen al bij was? De echte kerkenbouw begon pas in het midden van de 10e eeuw toen de Benedictijner abdij van Egmond werd gesticht die –zoals de kronieken melden- ook inkomsten kreeg uit ‘Hutgeest’. In Dorregeest (wat een bijzondere naam) vlak bij café de Driesprong zijn fundamenten gevonden van een kapel. Even meer naar het westen werd op een hogere plek de huidige hervormde dorpskerk gebouwd, nog in Romaanse stijl. Terwijl elders al de gotiek losbarstte bouwde men in Uitgeest nog rustig Romaans.
Rust en onrust
We lezen dat graaf Philip in de late Middeleeuwen nog een decreet uitvaardigde waarin men in Uitgeest toestemming kreeg om ‘op heiligen(dagen)- en zondagen het hooi binnen te halen.’ In 1566 werden er elders veel katholieke kerken geplunderd, zoniet in Uitgeest. Men was er te braaf katholiek, er waren slechts enkele onkerkelijken maar dat waren er ‘zeer luttele’ zoals de Schout en de Schepenen toen verklaarden. De troebelen met Spanje en de verwoesting van Uitgeest door de Spanjaarden in 1573 maakten echter dat een deel van de Uitgeesters de kant van de Prins kozen en de daarbij horende nieuwe leer omarmden. In 1577 werd de oude dorpskerk van zijn katholieke inrichting ontdaan. De katholieken gingen de schuilkerk in achter de woning van twee vrome gezusters Annetje en Baafje. De kerkdiensten konden zo doorgaan maar om een priester aan je sterfbed te krijgen ging moeilijker omdat de predikant altijd als eerste kwam. In de Franse tijd werd het voor de katholieken prettiger. Er was zelfs een kans dat ze de oude kerk terug zouden kunnen krijgen maar dat bleek toch te veel moeite te kosten. In Obdam was het wel gelukt maar dat ging om een bouwval die ras gesloopt werd. De katholieken van Uitgeest gingen toen maar een eigen kerkje bouwen. Pastoor van Meegen was de ondernemende bouwheer. Was hij wel goed katholiek? Men vertelt dat hij een hekel had aan het bidden van de Rozenkrans en dat hij zelfs vriendschap sloot met de ‘verfoeide protestanten’. Wat daarvan zij, het had zijn voordelen want het gelukte hem zo zelfs een bijdrage van koning Willem I te krijgen voor de bouw van de kerk. Het grappig uitziende Waterstaatskerkje kwam in 1834 gereed en functioneerde naar genoegen. Ook de armenzorg werd goed beheerd. Door onderling gehakketak had Uitgeest zelfs drie armenbesturen.
Naar een model katholieke kerk
Zo gezellig als de waterstaatkerk was, hij bleek al vlug te klein en architect Margry uit Rotterdam werd gevraagd een kerk te ontwerpen in de nieuwe stijl die de katholieken inmiddels dierbaar was geworden: de gotiek. ‘Onder de gotische gewelven kunnen de lofzangen der gelovigen met de wierook der priesters goed ten hemel stijgen’ Alberdinck Thijm en Cuijpers waren de grote propagandisten van de gotiek. Bij de laatste was Margry in de leer geweest. De kerk werd ingewijd in 1884. In ons bisdom bouwde E.J. Margry niet veel kerken. De Bonifatius in Amsterdam , de Haarlems Spaarnekerk en de Gregorius in IJmuiden, allemaal van zijn hand, legden het loodje. In Zuid Holland is de Martinus in Voorburg een beroemde Margry-kerk (die ook in een kritieke toestand verkeerde). In ons bisdom staan zijn producten van Ouddorp en Heemstede (Bavo) nog overeind. We moeten er dus zuinig op zijn. Ook op die van Uitgeest! Een kerk in keurige neogotische stijl ontworpen en gebouwd. Stenen gewelven (niet zo brandbaar als de gipsen gewelven van Nibbixwoud), ramen met ramen van het beroemde atelier Nicolas uit Roermond. De kerk ziet er goed uit en is iedere dag tot drie uur open. Het orgel is gerestaureerd, Marta met haar pollepel (zie de foto) staat er keurig bij. Een prachtig gebeuren is de plaatsing van de kerk op de monumentenlijst op 15 augustus 2000!
Verheven symboliek
Uiteraard is de kerk gericht op het oosten richting zon, richting Jeruzalem. De ronde ‘radvensters’ boven in de ramen laten het licht door en symboliseren zo de Heilige Schrift waardoor ons leven in het licht komt te staan van God. De toren aan de westkant heeft drie galmgaten ter ere van de Drie-eenheid. In de galmgaten zes openingen die herinneren aan de zes scheppingsdagen. De trappen voor het portaal herinneren aan de trappen in de tempel van koning Salomo. De parochianen gaan daarlangs ‘op naar het altaar des Heren (psalm 43,4).’ Actieve parochianen waren en zijn er in Uitgeest en ook zeer actieve pastoors: de al eerder genoemde van Meegen in de 19e eeuw en de kerkhistoricus van der Loos die heel wat folianten volschreef en zich door een grote zwarte cape omhuld in een koets voortbewoog. Hij is ook bekend als de ‘tegeltjes-pastoor’ omdat hij de kerk verfraaide met meerdere tegeltableau’s. De dichter-graveur Luyken maakte ze in 1920. Aan de zuidkant lezen we: ‘Maar toen de volheid des tijds gekomen was zond God zijnen zoon, geworden uit een vrouw Gal. IV 4.’ Afgebeeld zien we links Adam en Eva, het begin van onze menselijke geschiedenis en rechts het nieuwe begin met Jesus’geboorte. Aan de donkerder noordkant worden wij er aan herinnerd dat wij soms onverstandig bezig zijn (het verhaal van de verloren zoon) maar ons altijd weer kunnen bekeren. We lezen: ‘Ik zal opstaan en tot mijn vader gaan en hem zeggen: vader, ik heb gezondigd tegen den hemel en tegen U’ (Lc.15,18). De kruiswegstaties zijn omringd door engelen die braafjes linten met toepasselijke Oud Testamentische teksten vasthouden om de kerkgangers te inspireren en rondom het altaar kunnen de kerkgangers steeds nieuwe krachten opdoen door de deelname aan de Sacramenten. Hopelijk worden ze net zo sterk als Elia na zijn wonderbaarlijke spijziging (1 Kon. 19,8). Rondom het altaar van Uitgeest lezen wij: ‘en hij wandelde in de kracht van die spijze tot aan de berg Horeb. ‘
Gebruik is gemaakt van het boekje: 100 jaar kerk en parochie O.L.V.Geboorte Uitgeest uit 1984 dat veel aandacht besteedt aan de symboliek van het gebouw.