Limburg is een apart gedeelte van Nederland. Een heel eigen geschiedenis maakte deze provincie mee. Om te beginnen een veel oudere geschiedenis dan Holland. St. Servatius, die heette nog verre familie van Jesus zelf te zijn, had als bisschop van Tongeren toch een voorliefde voor Maastricht, waar hij wilde sterven. Dat gebeurde in 384. Hij werd daar ook begraven. Vrome kapittelheren bedienden in de eeuwen die volgden de Sint Servaas en de Onze Lieve Vrouwekerk. Heel opvallend is de explosie van beeldhouwkunst in Maastricht halverwege de 12e eeuw. De proost van het kapittel van de Sint Servaas had grote invloed op de machtspolitiek van de koningen en keizers van het heilige Roomse Rijk (zie Samen Kerk december 2003).
Roermond als kloosterstad
Roermond, dat eertijds tot Gelre behoorde, heeft een wat minder flamboyante geschiedenis. Misschien is dat te danken aan de brave nonnen van de Cisterciënzerabdij, die reeds in 1218 werd gesticht door graaf Gerard van Gelre terwille van zijn moeder Richardis, die de eerste abdis was. Roermond werd kort daarna, in 1233, tot stad verheven. De graaf had inmiddels zijn bezittingen overgedragen aan het genoemde nonnenklooster. De kerk (de huidige Munsterkerk) was nog niet af; daarom werden nog in 1244 en 1258 aflaten uitgegeven om de verdere bouw van de kerk mogelijk te maken. Onder de koepellantaarn kijken graaf Gerard van Gelre (†1229) en zijn vrouw Margaretha van Brabant (†1231) tevreden toe. De kerk raakte wat onderkomen en werd door de beroemde Roermondse toparchitect Pierre Cuypers grondig aangepakt. De barokke helmen die de torenstompen bekroonden werden gesloopt en door rijzige, lange neo-romaanse torens vervangen. Thans is deze Munsterkerk de parochiekerk van Roermond.
Roermond bisschopsstad
Roermond was dus meer een kloosterstad dan een bisschopsstad. Het bisdom Roermond werd pas opgericht in 1559; het werd opgeheven in 1801 en in 1853 opnieuw ingesteld. Eerst werd de collegiale kerk van de H. Geest tot kathedraal verheven, maar in 1661 verhuisde men naar de St. Christoffelkerk. Het bisdom Roermond functioneerde tot 1801. De andere Nederlandse bisdommen waren al rond 1575 opgeheven. Slechts 52 jaar was men hier bisschop-loos. In 1853 werd het bisdom Roermond zoals gezegd opnieuw ingesteld. Men trok weer naar de St. Christoffelkerk. De vroegere kathedraal, de collegiale kerk van de H. Geest, was inmiddels in 1821 gesloopt.
De Christoffelkathedraal ander bekeken
De bouw van de huidige Kathedraal van St. Christoffel werd in 1410 begonnen. Het was eerst een gewone parochiekerk die een oudere kerk, die op een geslechte heuvel even buiten de stadsmuur had gelegen, moest vervangen. Aanvankelijk had de kerk de vorm van een basiliek met ingebouwde toren, ver uitspringende driezijdig gesloten dwarspanden, een eveneens driezijdig gesloten koor en lage kapellen in de hoeken tussen dwarsschip en koor. Bij vergrotingen in de loop van de 15e en 16e eeuw werd het oorspronkelijk karakter gewijzigd. In plaats van de korte en lage kapellen tussen koor en dwarspanden verrezen twee zijkoren, ongeveer even lang als het hoofdkoor: aan de noordzijde het Sacramentskoor (waar nu een hoge en fraaie tabernakeltoren staat) en een plat, gesloten Onze Lieve Vrouwekoor aan de zuidkant. Allemaal heel aardig, maar het mooie effect van de oude plattegrond in de vorm van een Grieks kruis (vgl. de Liebfrauenkirche in Trier) ging hierdoor verloren.
De kwetsbare toren
Is de kerk sinds het eind van de 16e eeuw wat rommelig geworden, de geschiedenis van de toren is nog veel dramatischer. De romp van de slanke toren, die zonder steunberen omhoog gaat, eindigde met een korte klokkenverdieping met barokke hoektorentjes, bekroond met een barokke spits uit 1663. Deze laatste verbrandde met de kerkdaken in 1892 en werd vervangen door een iele neo-gotische spits, waarvan de bovenhelft omstreeks 1920 door een storm werd vernield. Op oude foto’s toont de toren zich daardoor in vele gedaantes. Tot overmaat van ramp werd de toren in de tweede wereldoorlog totaal verwoest. De torenromp is na de oorlog in gewijzigde vorm hersteld en de toren kreeg een geheel nieuwe bekroning, waar men langzamerhand aan went. Hij doet een beetje denken aan de toren boven het Sacramentsaltaar binnen.
Het interieur
Ik zei al dat de plattegrond van de kerk wat bijzonder is. Merkwaardig is dat men bij het optrekken van de hoge zijkoren de scheibogen naar de vroeger aanwezige lagere gedeelten heeft laten zitten. Daardoor is het oorspronkelijke effect toch een beetje behouden. De zuilen zijn uit verschillende materialen samengesteld, wat een leuke afwisseling biedt. Het mooie stergewelf boven de kruising uit de 16e eeuw stortte in 1821 in. Vermelden we dan ook nog dat door oorlogsschade vooral het noorder transept ernstig werd getroffen, dan blijkt dat deze kerk een onrustige geschiedenis achter zich heeft. Na het herstelwerk na de oorlog heeft opnieuw, aan het begin van de 21e eeuw, een grondige restauratie plaats gevonden. Hierdoor maakt de kerk nu een wat ordelijker indruk dan tevoren.
De inventaris
Opvallen is het oude Sacramentshuis in het noorderkoor uit 1593. Het koor heeft 16e-eeuwse banken met gesneden wangen. Imponerend is de rijk gesneden preekstoel uit de eerste helft van de 18e eeuw met levensgrote figuren (o.a. Johannes de Capistrano), afkomstig uit de Minderbroederskerk. Er zijn mooie schilderstukken in de kerk te vinden: een 16e-eeuwse kruisafneming in de trant van Jan van Scorel (zoals ook in de Haarlemse Plebanie te vinden is). Verder een kop (klinkt oneerbiedig) van de gekruisigde Christus door P.P. Rubens en een hemelvaart van Christus door Willeboorts Bosschaert. Verder nog een Annatrits in de trant van de meester van Elsloo en een Epitaaf met een portretbuste van bisschop Angelus d’Ognies (†1772) door Baurscheidt.
De ramen en verder
Na de stadsbrand van 1554 worden nieuwe glazen ter verheerlijking van Onze Lieve Vrouw aangebracht. In 1640 gaan die verloren door een ‘vreselijk tempeest’. Vanaf de 19e eeuw is de familie Nicolas aan het werk. Frans Nicolas (1826-1894) maakte boven het fraaie Maria-altaar van Pierre Cuypers een groot Mariaraam. Zoonlief Joep maakte later een kerstraam achter het Sacramentsaltaar en nog vele andere ramen met St. Christoffel midden in de apsis en een boom van Jesse. Toen Joep Nicolas naar de VS vertrok creëerde zijn leerling Max Weiss (in 1955) enkele ramen met de heiligen van Odiliënberg (Plechelmus, Wiro en Otgerus) en de verschijning van Servatius aan St. Gerlach. De familie Nicolas komt weer terug in de persoon van Joeps kleinzoon Diego Semprun Nicolas, bekend van de vele ramen die hij in Tubbergen maakte. In 2005 ging hij hier aan het werk en maakte mooie ramen met daarin afgebeeld een aantal van de vele Lieve Vrouwen uit het hele Limburgse bisdom. Tenslotte mag de Franse glazenier Jean-Paul Raymond genoemd worden, die in 2010 voor twee ramen in de zuidelijke zijbeuk tekende met daarin afgebeeld de oude kathedraal van de H. Geest, de Christoffelkathedraal en de moderne koepelkerk van de H. Geest.
Al met al mag de Christoffelkathedraal weer gezien worden. Eerlijk gezegd: hij is nog nooit zo mooi geweest als nu. Goed dat men het aandurfde om ook eigentijdse kunstenaars aan het werk te zetten. Een kerk die de nieuwere generaties aan het woord laat en waardeert heeft toekomst!
Gebruik is gemaakt van het boek van Jac. Wijnands en Hennie Retera ‘Een kathedraal van een kerk’ ISBN 978-90-73806-05-4 uit 2010 van de Stichting Renovatie Kathedraal Roermond. De foto’s zijn uit dat boek overgenomen.
Beste, zojuist zag ik een foto voorbij komen waar ik al een tijdje naar opzoek was. Voor foto zie onderstaande link. Deze foto zou een vriend graag groot uitgeprint willen hebben, is het mogelijk het origineel bestand te sturen zodat ik deze kan laten drukken voor zijn verjaardag. Het betreft foto 4 (1945) van dit artikel. Hoor het graag, alvast dank.
Beste Tom, het originele bestand is via de browser te downloaden via https://www.kerkengek.nl/wp-content/uploads/2013/07/kerkengek-201307-4.jpg
Ik hoop dat het groot genoeg is om uit te printen.