Van de weg af gezien
Wie langs de weg Schiphol – Amstelveen rijdt, ziet als hij naar rechts kijkt midden in het water een enorme toren oprijzen. Die is van Bovenkerk. Niet te verwarren met Ouderkerk, de plek waar het kasteel van Gijsbrecht van Aemstel gelegen zou hebben. Ouderkerk heeft oudere bewoning dan Amsterdam. Bovenkerk was een plaats van minder belang.
De vier Urbanuskerken van ons bisdom.
In Ouderkerk staat een vroege Cuypers uit 1865, gewijd aan de heilige Urbanus, Paus. Hij is in puriteinse jaren van de heiligenlijst afgevoerd. Ik heb dat besluit al eerder aangevochten en in oktober 2004 geprobeerd ongedaan te maken. De Urbanus die bedoeld is, werd door keizer Severus hard aangepakt omdat hij adellijke families voor het christendom wist te winnen. Hij werd gefolterd en in 230 vermoord. Een kloeke, heldhaftige paus. In de tijden dat de Hollanders met de bisschop van Utrecht (een krijgsman in die dagen) vochten, moest deze heilige paus de grensstreek van het land van de heren van Aemstel tegen de gewijde belager uit Utrecht beschermen. Vandaar dat er sinds de 12e eeuw in de buurt maar liefst vier kerken aan hem werden toegewijd: Duivendrecht, Nes aan de Amstel, Ouderkerk en Bovenkerk. We zeiden bij de behandeling van Ouderkerk dat deze heilige een goede beschermer van Holland bleek, want deze kerken vallen nog steeds niet onder het bisdom Utrecht, maar liggen allemaal binnen het bisdom Haarlem. Drie van de vier kerken zijn Cuijperskerken, twee van Pierre Cuypers (die van het Centraal station), één (Nes aan de Amstel) van zoon Jos, die samen met pa de Haarlemse Bavo bouwde. Duivendrecht is een bijna Madurodams kathedraaltje van architect Asseler. Nu eindelijk op weg naar Bovenkerk.
Een bescheiden plekje
De bescheiden parochianen van de Bovenkerker dijk kregen in pastoor Brouwers (een straat is terecht naar hem vernoemd) in het laatste kwart van de 19e eeuw een goed pleitbezorger voor het belang van hun buurtschap. In de 18e eeuw werd het oude Legmeer door turfstekerei aanzienlijk vergroot. In 1840 werden plannen gemaakt tot droogmakerij, maar die werd pas in 1877 een feit. Denk niet dat er toen meteen een prachtig wegennet lag: men verplaatste zich moeizaam te voet of te paard. Merkwaardig dat al deze mensen katholiek waren gebleven. Twee schuilkerkjes bedienden de trouwe kerkgangers. De 500 parochianen slaagden er in 1805 in een stenen kerkje neer te zetten naast de oude herberg ’de Hand naar Leyden’ die als pastorie werd benut. De boel ging bijna direct failliet, maar dankzij persoonlijk ingrijpen van Lodewijk Napoleon kwam er redding. In de tweede helft van de 19e eeuw breidde de bevolking zich langzamerhand uit en kwam er door de vervening van de plassen en de droogmaking van de polders ’vreemd volk’ (uit de Achterhoek en Duitsland). Het oude kerkje werd te klein.
Het mag een wonder heten dat de uiterst opmerkelijke, uit Limburg afkomstige pastoor Jan Brouwers, vriend van Pierre Cuypers en diens zwager Joseph A. Alberdinck Thijm, redenaar en actievoerder voor de katholieke emancipatie in Amsterdam, plotseling tot pastoor van Bovenkerk werd gebombardeerd. Hij treurde niet, maar ging ook daar voortvarend te werk. Hij had plannen om een Notre Dame in de polders te bouwen (Urbanus wild hij ontrouw worden) en ergerde het Haarlemse bisdom met zijn onverantwoorde ondernemingslust. Hij had van een scheepsbouwer al een mooi nieuw terrein, het voormalige buitengoed ’Vischlust’, verworven waar iets groots zou gaan geschieden. Uiteraard mocht vriend Cuypers het ontwerp maken. Op 16 juli 1873 werd de eerste spade in de grond gestoken, hoewel het ontwerp nog niet was ingediend. De pastoor trok zich echter niets van regels aan. Toen in 1875 het eerste deel van de kerk klaar was, overtrad hij plechtig het processieverbod door in vol ornaat over de straat te paraderen.
Het bouwwerk
Het ontwerp was zonder meer groots te noemen. Cuypers had een origineel ontwerp gemaakt. Omdat de kerk georiënteerd moest zijn, en daarom een hoek van zestig graden met de weg moest maken, moest de toren zeshoekig worden; een aparte situatie. De kerk heeft een landelijk karakter. Toen ik er omheen wandelde, vlogen de fazanten mij om de oren. De drie beuken zijn onder één zadeldak gebracht. Om het niet te saai te maken, werden boven iedere zijbeuk dwarsgeveltjes gemaakt. De toren is enorm.
Vermakelijk is het verhaal dat de spits er bij een enorme storm in 1881 afwaaide zonder dat de pastoor iets merkte. Bij zijn morgenbrevier trof hij hem in de tuin aan. Later kwamen er in de herstelde Urbanustoren drie klokken. De grootse en belangrijkste daarvan is de 2800 pond wegende Hemonyklok, net als die van Vogelenzang afkomstig van de gesloopte Hogewoerdspoort te Leiden. Hemony en Vondel waren vrienden. Vandaar dat de klok een randschrift van Vondel draagt: ’het zijn geen redenen, het zijn geen woorden, waarvan de klanken niet vernomen worden.’ De klok werd na aankoop in Leiden meteen over het Legmeer (toen nog niet drooggemalen) naar Bovenkerk vervoerd.
De eerste fase omvatte schip en toren, en nog geen priesterkoor merkwaardig genoeg. Dat geheel werd ingewijd in 1875. Toen kwam er 12 jaar rust, behalve dan dat de spits in 1881 van de toren waaide. De toren heeft lange tijd een klein dakje gehad. De tweede bouwfase omvatte de bouw van het priesterkoor, gereed in 1888, en de reparatie van de toren die in 1889 gereed kwam. Hij prijkt daar nu bijna 70 meter hoog. Het bezit van zo’n kerk is voor een parochie een grote vreugde, maar ook een hele zorg. Vooral ook omdat Cuypers’ funderingen in dit veenrijke gebied niet geweldig bleken, was en is er veel onderhoud nodig. Het is plezierig om te zien hoe er een stichting is opgericht: ’Vrienden van de Bovenkerkse Urbanus.’ Dat zou meer moeten gebeuren, want het onderhoud van zo’n grote oude kerk is toch een hele zorg.
De bovenkerkse Urbanus vormt een unieke schakel in de Cuypers-driehoek: Ouderkerk, Bovenkerk en Nes (van zoon Jos). We hopen dat het randschrift van de grote Hemony-klok: ’het zijn geen redenen, het zijn geen woorden, waarvan de klanken niet vernomen worden.’ bewaarheid mag worden en de verkondiging die hier iedere zondag klinkt tot in lengte van dagen gehoor mag blijven vinden.
Gebruik is gemaakt van het smaakvolle boekje: De St. Urbanuskerk in Bovenkerk, een markant monument van Pierre Cuypers een uitgave van de Vrienden van de Bovenkerkse Urbanus (adres Midscheeps 16, 1186 VK te Amstelveen) uit 1995.