Op weg naar de kathedraal
Paraplu’s glijden over de imposante vuurstenen muur rondom de binnenstad van het Engelse Canterbury. De schuifelende mensen die eronder schuilen zijn op weg naar het station of op de weg terug. In Sommige steden wordt een nieuwe brug gebouwd, of een geasfalteerd voetpad. In Canterbury gebruiken ze een bijna 2000 jaar oude muur. Canterbury ademt geschiedenis. Daar getuigen de wallen van. Gemaakt van vuursteen, net als zoveel kerken hier in de omgeving. Het is de goedkope oplossing van een oud bouwprobleem hier. Echte hardsteen ontbrak. Er was alleen die brokkelige vuursteen. Met een beetje mortel wisten de Angelen en de Saksen, de Germaanse stammen die destijds de dienst uitmaakten daar toch aardige bouwwerkjes van te maken.
De bouw van de kathedraal
Neen, dan de kathedraal van Canterbury: opgetrokken uit degelijke blokken hardsteen. Uit Caen in Normandië. Cadeautje destijds van Willem de Veroveraar, de Normandische hertog die in 1066 met zijn succesvolle inval de Engelsen ‘voor eeuwig’ Frans maakte. Willem de Veroveraar wilde niet alleen land veroveren, maar ook de harten van mensen. De scheepsladingen met echte hardsteen die via het Kanaal en het riviertje de Stour in Canterbury werden afgeleverd waren zijn succesvolle visitekaartje. Nog altijd torent de immense kathedraal boven het provincieplaatsje uit. Het is een klein wonder dat de torens (vooral die grote middentoren!) nog overeind staan. De drassige riviergrond is eigenlijk niet solide genoeg voor een hoge toren. Toch wilden de Engelsen de Franse Gotische kathedralen uit de middeleeuwen evenaren. Zo bouwden ze een houten toren met een ‘vernislaagje’ degelijke steen aan de buitenkant. De imposante toren houdt nu al meer dan zeven eeuwen de bezoekers voor de gek.
Middeleeuws massatoerisme
Bezoekers zijn er genoeg in Canterbury …. al eeuwen lang. In menig opzicht was Canterbury een van de eerste bestemmingen voor ‘massatoerisme’ uit de geschiedenis. Het is een wat bloedig verhaal. Thomas Becket, de aartsbisschop van Canterbury, werd in 1170 in zijn eigen kathedraal vermoord (bekend van het toneelstuk: Murder in the cathedral) op gezag van de Britse koning. Een golf van ontzetting verspreidde zich over Europa. Tienduizenden Europeanen wilden hun sympathie betuigen. Ze prevelden hun gebeden bij de resten van de heilige Thomas. Het legde de stad geen windeieren. Stadgids David Birmingham wijst op een rijtje huizen. “Daar in het rechtse huis waren twee vertrekken op de eerste verdieping. Goed voor vijfhonderd bedden. Aan de overkant van de straat was het iets luxer, maar daar waren ook vierhonderd bedden. Nog steeds wordt de stad bezocht door hordes toeristen. In de buitensportwinkel aan de overzijde van de entreepoort van de kathedraal zijn binnen nog sporen te zien van een middeleeuws laantje dat buiten al verdwenen is maar tussen de twee middeleeuwse delen waaruit de winkel bestaat, nog zichtbaar is. In andere zaken zijn middeleeuwse putten en wat al niet. De vestingmuur aan de rand van de binnenstad is bijna tweeduizend jaar oud. Een deel van de muur is ingericht als kapel. In de binnenstad treft men veel stenen gevels aan. De huizen zelf zijn echter gewoon oude vakwerkhuisjes met houten gevels. Dezelfde truc als bij de kathedraal is hier toegepast. Een dun stenen voorgeveltje geeft het geheel een wat solider indruk.
De verschillende delen van de kathedraal.
Het bouwwerk bestaat uit meerder delen die in verschillende tijden zijn opgetrokken. In Engeland spreekt men niet van romaans, vroeg- of laatgotisch maar van Norman, Tudor of andere benamingen. Het oostelijkste transept is romaans (net als de crypte), het koor van de kathedraal is vroeg-gotisch. De grote midden toren laat-gotisch. Dat Engelsen al heel lang voor het verleden hebben blijkt uit het aandoenlijke feit dat het hoogkoor zich plotseling bijna voor het einde zich even versmalt. Waarom? Daar stonden twee oude torentjes die het vroegere Romaanse koor flankeerden. Die zijn blijven staan alleen moet het gotische koor zich er even doorheen persen. Het schip van de kerk is laat-gotisch en ‘spacious’, ruim. Echt geschikt voor een hoofdkerk van een land. Waar wij als Europese vastelanders maar moeilijk aan kunnen wennen is dat de ruimtewerking van zo goed als alle Engelse kathedralen, geblokkeerd wordt door grote tribunes, oksaals noemen wij ze.
Koorzang in de kathedraal
Geen ruim doorgaand zicht hier dus, zoals de Franse kathedralen dat hebben. Wel bieden die, het doorzicht belemmerende tribunes uitstekende mogelijkheden om er koorzangers op te zetten of soms hele orgels (zoals in King’s college Cambridge en Exeter). De grootste pijpen van zo’n orgel passen vaak niet in de veel te kleine orgelkassen op zo’n oksaal. Daarom kan het gebeuren dat men plotseling in een hoekje van de kathedraal enorme orgelpijpen van wel drie meter hoog aantreft die hevig kunnen knorren. Men vond het niet erg dat de ruimtewerking door de plaatsing van een orgel nog meer verloren ging. Op en rond die grote tribunes kon de koorzang zich goed ontwikkelen als gezegd. De kanunniken kunnen in het door de tribune afgesloten hoogkoor beneden hun koorgebed zingen. De ondersteunende zangers stonden op de tribune. Tegenwoordig worden de getijden gezongen door fantastische koren. In de 16e eeuw is vastgesteld hoeveel zangers ieder kathedraal koor mag hebben en daar houdt men zich aan. Of de stad in belangrijkheid gegroeid is doet er niet toe. Omgekeerd ook: als de stad ingeslapen is er toch de kans dat men een enorm koor heeft dat iedere avond de ‘Evensong’ verzorgt. Op kosten van de staat worden de koorleden opgeleid en betaald. Rest mij nog te zeggen dat ik erg getroffen ben door de prutserige lampenkapjes die de koorbanken bekronen. Zo wordt het naast devoot ook gezellig!
Gebruik is gemaakt van het artikel in de reisbijlage van het Haarlems dagblad van 17 oktober 2015. Meer foto’s zie: VisitCanterbury en 123rf.