‘Op de plaats waar sinds 977 al, in het centrum van de vier buurtschappen: Oostdorp, Saenegeest, Oudtburgh en Westdorp, een kapel heeft gestaan, verrees na het Mirakel van 1422 een imposante gotische kerk gewijd aan de apostelen Petrus en Paulus. De monumentale westtoren moet een lengte hebben gehad van maar liefst 70 meter.’ Deze droge historische notitie uit een boek over de regio trok de aandacht van de Kerkengek. ‘Een mirakel in Bergen, nooit van gehoord. Gauw op onderzoek uit.’
Het mirakel van Bergen
De beruchte St. Elisabethsvloed in de nacht van 18 op 19 november 1421 heeft ook Noord-Holland geteisterd. De bewoners van Petten meenden hun redding te kunnen vinden in de parochiekerk, doch de muren van deze kerk begeven het en van de vierhonderd aanwezigen zijn er slechts drie die overleven. De bezittingen van de Pettemers, de kerkgoederen incluis, drijven in de richting van Bergen, waar schout Jan van Prucen onder de aangespoelde voorwerpen een kastje aantreft met het Allerheiligste, gevat in een ciborie en een pyxis, het heilig Chrisma en de heilige Olie. Na de Bergense pastoor te hebben gewaarschuwd, worden de kostbaarheden per schuit naar de parochiekerk gevaren. De hostie(s) in de pyxis blijken dusdanig door het zeewater aangetast, dat ze op dat moment onmogelijk kunnen worden genuttigd. Daarom wordt de inhoud van de pyxis overgedaan in een houten nap, die veilig in de Bergense kerk wordt opgeborgen. De kerkschatten zullen worden teruggegeven aan de pastoor van Petten. Men vergeet dat en na verloop van jaren herinnert de toenmalige koster Gerardus, inmiddels priester gewijd en zelf pastoor geworden van dezelfde kerk, zich het gebeuren tijdens zijn kosterschap en zoekt de houten nap. Tot zijn grote verbazing ontdekt Gerardus dat de ‘vloeistof’ was verdwenen en de stof droog en als bloed gekleurd. Vanaf dat moment wordt de houten nap als relikwie in de Bergense kerk bewaard. Een gedeelte wordt ingesloten in de kostbare monstrans, ten behoeve van de vele pelgrims. Onder hen bevinden zich Henricus, hulpbisschop van Utrecht, magister Willem Molenaer van Leiden, doctor in het kerkelijk recht, Volper Schult van Gorkum, pastoor van Alkmaar, Willem Keuser, pastoor van Heiloo, Martinus, pastoor van Schoorl en Godefridus, pastoor in Schermer. In de buurtschap Zanegeest, waar de pyxis is gevonden, wordt ter ere van het Heilig Bloed een kapel gebouwd. Deze grote kerk in Bergen trekt vooral ‘s zondags voor het Hoogfeest van Pinksteren talrijke pelgrims. Tijdens de beeldenstorm in 1566 blijkt de relikwie verloren te zijn gegaan. Op 21 februari 1574 is de kerk op last van de geuzenleider Diederick van Sonoy in brand gestoken en daarbij geheel verwoest.
Vergetelheid en verder
In tegenstelling tot het Heilig Bloedwonder van Alkmaar, is het Heilig Hostiewonder van Bergen in de vergetelheid geraakt. De herinnering aan het mirakel is afgebeeld in de huidige Petrus en Pauluskerk door de Bergense schilder Jaap Min. Na de verwoesting van de oude bedevaartskerk in 1574 wordt tegen het einde van de zestiende eeuw het koorgedeelte van de kerk herbouwd en in gebruik genomen door de Reformatorische gemeente. De ruïne aan de westzijde van het herstelde koor blijft als zodanig behouden. Haar huidige gestalte krijgt het middeleeuwse gebouw na een restauratie en ook uitbreiding, begonnen in juni 1955 en voltooid op 21 maart 1961. De uitbreiding betreft een vergroting van de kerk naar het westen toe met één travee, met gebruikmaking van de nog aanwezige muur van de ruïne. Tijdens de restauratie zijn de fundamenten aangetroffen van een oudere tufstenen kerk.
De Bergense katholieken
Voor het katholieke deel van de Bergens bevolking breekt vanaf het moment dat de oude kerk verwoest is de schuilkerkperiode aan. Na de bediening door rondtrekkende reguliere priesters is Bergen vanaf 1645 weer voorzien van ‘vaste’ pastoors, Na de kerkbrand in 1809, waarbij niets kan worden gered, wordt in 1810 een nieuwe kerk in gebruik genomen. De ingebruikname van een nieuwe kerk zal Bergen nog twee maal ten deel vallen. In 1867 neemt de Bergens parochie haar intrek in een schepping van architect Asseler. Cuypers noemt deze kerk in zijn boek (samen met Kalf geschreven in 1910) ‘een aardige Waterstaats-stijl met Romaanse elementen’. De toen gebouwde pastorie staat er nog steeds.
De huidige Petrus en Pauluskerk
In 1924 bouwde architect Leijen de huidige Petrus en Pauluskerk aan de Dorpsstraat. De kerk heeft een lente van 46 meter, een breedte van 29 meter in de transepten en 20 meter in het middenschip plus zijbeuken. De nokhoogte bedraagt eveneens 20 meter. Het lag in de bedoeling dat de kerk verlengd zou worden met één travee en een toren met zijkapellen. Dat gebeurde nooit. Uit de bouwtijd dateren ook de ramen in de absis (de zeven sacramenten verbeeldend) van Louis Franciscus Asperslagh, leerling van Jan Toorop. De kerk met een Pelsorgel uit 1932 heeft een opmerkelijk gunstige akoestiek. De kruiswegstaties zijn van Jan Min en dateren uit 1944, die ook het mirakel van 1422 verbeeldde. De preekstoel uit 1882 met de beeltenissen van de vier westerse kerkvaders (Ambrosius, Augustinus, Gregorius en Hiëronymus) komt nog uit de oude kerk. Het hoofdaltaar van 1911 van het atelier Maas (Jan Maas maakte ook veel werk voor de kathedraal) kwam ook nog uit de oude kerk. In 1974, het 50-jarig jubileum van de kerk, kwam er een nieuw door Jaap Min ontworpen altaar. Veel later (in 1996) kwamen de beelden van Joseph en Maria uit de voormalige H. Hartkerk in Haarlem hier staan. Petrus en Paulus (uit 1874) waren hier natuurlijk al eerder, die kwamen weer uit de oude kerk.
Een verdwenen monument
Bernardus Smeeman, pastoor van de Monnickendamse H.H. Nicolaas en Antoniuskerk, zag zijn inspanningen bekroond toen op 8 juli 1898 in het schilderachtige (zie Samen Kerk juli/aug 2006) Zuiderzeestadje de congregatie van de zusters Ursulinen van het bisdom Haarlem werd gesticht. In 1907 vindt een grote verhuizing plaats vanuit Monnickendam naar Bergen. Het Bergense ‘filiaal’ wordt uiteindelijk het moederhuis van de congregatie. De monumentale koepelkapel was op 31 december 1929 door de bisschop van Haarlem geconsacreerd. Jammer dat dit monumentale bouwwerk van Bergen, de kapel van de Zusters van Bergen, in 1991 is gesloopt. Tot troost: er is nog een kapel over in het gebouwencomplex ‘De Uuthof’ gelegen aan de Nesdijk.
Het kerkje aan zee
Het plaatsje Bergen aan Zee is pas ontstaan na de voltooiing van de Zeeweg op 22 maart 1906. Begin mei 1907 arriveren de eerste bezoekers. Op 9 februari 1918 wordt de eerste steen gelegd voor een protestants kerkje in opdracht van mevrouw Van Reenen–Völter. Op 28 juli van hetzelfde jaar wordt het zgn. Vredekerkje in gebruik genomen. In de zomermaanden wordt de kerk ‘s zaterdags gebruikt door de R.K. Parochie van Bergen.
Wie meer wil weten kan veel vinden in het boek van Frits David Zeiler ‘Kerken in de heerlijkheid’. Over orgels en kerken in de regio handelt het boek: ‘Klinkend langs de duinvoet’, blz.67-67 gaan over Bergen.