Een wakkere honderdjarige

Het dorp

Castricum is ontstaan als geestnederzetting op een strandwal aan de duinrand. De oudste namen van deze plaats zijn Castrichem (10e eeuw) en Kasterchem (1083). Beide namen duiden op een ‘hem’ (woonplaats) bij een ‘castrum’ (legerplaats). Een mogelijke verwijzing naar een koningsgoed niet ver van Velsen, dat door Karel Martel aan Willibrord gegeven was.

Er ontwikkelde zich een parochie een beetje los van Utrecht en Egmond onder plaatselijke adellijke invloed. In 1664 werd de heerlijkheid Castricum bezit van de Amsterdamse regent Nicolaas Geelvinck. In 1795 had het dorp te lijden onder een dorpsbrand en op 6 oktober 1799 was er weer ramp­spoed: de derde en laatste veldslag, waarbij een invasieleger van Engelsen en Russen door Frans-Nederlandse troepen werd verslagen. Aan de westkant kwam in 1867 de spoorlijn Amsterdam-Alkmaar te lopen. Rond die tijd vestigden zich er de eerste bollenkwekers. In 1943 werd de meeste bebouwing ten westen van de spoorlijn afgebroken. Na de wederop­bouw na de oorlog volgden nog uitbreidingswijken en zijn Castricum en het dorp Bakkum aan elkaar vastge­groeid.

De eerste Pancratiuskerk

De oude kerk met romaanse resten en een gotische toren was oorspronkelijk gewijd aan St. Pancratius. Geboren in Phrygië in 290 en als 14 jarige in Rome vermoord (een van de ‘ijs­heiligen’; feestdag 11 mei). Het schip is deels romaans; de toren uit het begin van de 15e eeuw stond eerst los. Rond 1500 werd het koor gebouwd en het schip met een travee verlengd tot aan de toren. Er is in de kerk nog een oud priestergraf uit 1512 en een doopvont uit 1590. Van later datum is een kabinet­orgel van Christiaan Müller uit 1740, een soort kleinkind van het grote Müllerorgel uit de Haarlemse oude Bavo. De reformatie kwam hier via de Latijnse scholen eerst in een tolerante variant binnen, maar later werd men strenger in de leer. Pastoor Johannes Pietersz., zoon van de koster van Heemskerk, was de nieuwe leer toegedaan en had aanvankelijk weinig (maar wel belangrijke) toehoorders: de zonen van Jan van Egmond die zich als actieve Oranje­gezin­den ontwikkelden. Met de pastoor waren ze toen Alva weer kwam oprukken naar Embden gevlucht. Toen de kust weer veilig was keerden ze terug.

 De katholieke Pancratiuskerk

De jarige katholieke Pancratiuskerk staat naast de plek waar een ouder rooms kerkje stond. Het dateerde uit 1858 en was gebouwd in ‘rondbogenstijl’ door architect Van Zoelen. Gestucadoorde ster­ge­wel­ven dekten de kerkzaal af. Het geheel werd toch wat minnetjes geacht en de Hoornse archi­tect Bleijs (bekend van de koepelkerk daar en de St. Nicolaas in Amsterdam) maakte daarom de muren wat hoger, voorzag de ramen van spitsbogen, bracht een houten tongewelf aan (een idee dat Stuyt later overnam) en zette er een hoge, wat spichtige toren voor in neo-gotische stijl. Al deze wijzigingen deden de stabiliteit van het gebouw geen goed en de bekende archi­tect Jan Stuyt werd uitgenodigd om een bouwplan te maken voor een steviger Pancratiuskerk. De derde dus op rij.

De ondergewaardeerde Jan Stuyt

Hij werd in 1868 geboren in Purmerend en begon als leerling van aechitect Bleys. Op 23-jarige leeftijd kwam hij (van 1900 tot 1908) in dienst van het Cuypers­atelier in Amsterdam aan het Vondelpark. Hij was zeven jaren jonger dan Jos Cuypers en drie jaren jonger dan Berlage. Op 27-jarige leeftijd werd hij tekenaar bij de bouw van twee belangrijke projecten: het beroemde kasteel Haarzuylens en even daarna opzichter bij de bouw van de Bavokathedraal in Haarlem. Hij was een overtuigd lid van het katholieke kunstzinnige Bernulfusgilde. De jonge Cuypers gold als ideeënmens, Stuyt gewoon als een vakman. Ten on­rechte: hij had heel eigen ideeën, gevormd door de school van Beuron. Hij hield talloze lezin­gen: over de rechten van de arbeiders (!) en de ontmoeting met de Islam in het Midden-Oosten. En dat in die tijd. Hij was als geënga­geerd katholiek ook lid van de Klarenbeekse groep (een soort 8 mei-beweging voor die bestond). Ook durfde hij het gesloten katholieke wereldje best ontrouw te zijn door samen met Jos Cuypers lid te worden van Architectura et Amicitia en later ook van de niet-katholieke Academie voor Bouwkunst in Amsterdam. Daar ontmoette hij Berlage en andere ‘moderne’ bouwmeesters.

Stuyt als bouwheer

Stuyt was bouwheer van gemeentehuizen in Purmerend en Castricum (1911), een ziekenhuis in Alkmaar, het Philosophicum in Warmond en 54 kerken (!) waaronder zeer opmerkelijke koepelkerken. De beroemdste zijn: de Catharina en St. Jacob in Den Bosch, de kerk van de Engel (Lisse) en de Cenakelkerk in Nijmegen (waar hij begraven ligt). In Noord-Holland bouwde hij de kerken van Heiloo, Egmond a.d. Hoef, de Noodkerk van ‘het Putje’, in Amster­dam de voormalige Gerardus Majella (weer een koepel), de Obrecht en de Agnes. Verder de Vitus in Naarden, het klein seminarie Hageveld enz. Voordat ik Castricum noem (1911) vermeld ik eerst nog even zijn allereerste kerk: de Pancratiuskerk in Sloten uit 1900. De toren van Castricum lijkt op die van de oudere naamgenoot. En men zegt dat hij ook lijkt op de iets oudere kerk van Stuyt in Groenlo.

Castricums Pancratiuskerk

Het betreft een forse driebeukige pseudobasilicale kruiskerk met een gesloten koor. De zij­beuken zijn voorzien van topgevels. Opvallend is de veelhoekige sluiting van de beide transepten Voor de kerk staat een zware toren met spits. Het inte­ri­eur maakt een middeleeuws, solide indruk. Er zijn – net als in de vorige kerk – hou­ten tongewelven. Het hoofdaltaar is neo­gotisch en stamt uit 1910. Uit de noodkerk kwam een Pancratiusbeeld mee. Ook oud is een Johannes de Doperbeeld. Komisch dat hij in plaats van een kemelharen pij een keurige dalma­tiek draagt. De kruiswegstaties stammen uit 1955-60 en zijn, net als de gebrand­schil­der­de ramen uit 1949-55 van de hand van Frans Balendong, die in de schaduw van de Haarlemse kathedraal woonde. In 1971 wordt in Castricum een orgel aangekocht, afkomstig uit de gesloopte Antoniuskerk in Eindhoven.

Buurkerken

In 1951 wordt een sinds 1900 al verlangde, aan Maria toegewijde, kerk in Bakkum gebouwd onder architectuur van De Jongh, Taen en Nix uit Rotterdam. Een late opvolger van de middeleeuwse Cunerakapel die hier ooit stond. Even later (1976) werd in Castricum zelf de Bethlehemparochie opgericht. Na de noodkerk kwam de echte kerk die van 1976 tot 1994 als zodanig gebruikt werd en nu als sociaal centrum functioneert.

Zeker niet slopen

In 1977 blijkt de grote Pancratius aan sloop of restauratie toe. Het sloopplan wordt unaniem weggestemd en op 18 januari 1980 wordt de gerestaureerde en heringerichte kerk weer in ge­bruik genomen. De degelijke samenwerking tussen de buurtparochies in de Goede Herderparochie zal een goede toe­komst voor de Pancratiuskerk en zijn bezoekers garanderen. Rond het eeuwfeest heeft de uit Ethiopië afkom­stige, pastoor enkele feestreizen naar zijn vaderland georganiseerd. Zo bereidde de parochie zich in solidariteit met de wereldkerk voor op de jubileumviering van Pinksteren 2011 met als moto: ‘Geloof in jou’. Iedereen kan zich zo bemoedigd voelen!

De gegevens over de voor-reformatorische tijd vindt men in het 15e jaarboek van de Werkgroep oud Castricum uit 1992. De historie van de parochie tot nu toe staat in het 6e jaarboek van 1983. Gegevens over de architect Jan Stuyt (1868-1934) zijn ontleend aan een lezing door A.B. Brugman uit Castricum gehouden in Akersloot op 25 juli 2007 (St. Jacobusdag). Wij verwijzen ook naar de publicatie van Pauline Houwink: ‘de vergeten architect’, de website http://www.archimon.nl/architects/jstuyt.html en die van het Nederlands Architectuurinstituut te Rotter­dam http://www.nai.nl/. Een jubileumboek uit 2011 is er ook nog.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.