Het begin
In het jaar 690 komt Willibrord (zijn naam betekent ‘sterke speerwerper’) met zijn elf gezellen (samen twaalf mensen dus) naar de lage landen. In gammele bootjes waren de monniken een onzekere toekomst tegemoet gegaan. Toevallig kwam de heilige in het huidige Kennemerland in het ambacht Oesdom (‘rechtsgebied van de wetskenner’) terecht en stichtte aan de noordzijde van die streek een heiligdom op een open en hoge plek in het bos. Op deze plaats staat nu het oude Witte Kerkje van Heiloo. Heiloo… die naam betekent zoiets als ‘open plek in het heilige bos’. Een heilige bron ontspringt onmiddellijk en de kerk wordt uiteraard de heilige stichter toegewijd.
Een gewijde omgeving
Binnen de oude bedevaartgeschiedenis van Heiloo strijden Sint Willibrord en Onze Lieve Vrouw om een heilige eer. Maria blijkt ‘populairder’ en de mooie Willibrordusput naast het Witte Kerkje (zie Samen Kerk december 2012) zal minder pelgrims trekken dan de put waaruit het water zal opwellen bij de Onze Lieve Vrouwekapel in het geheimzinnige bos verderop. In 1409 horen we dat heiligdom noemen, maar er zal wel eerder een bidplaats geweest zijn op die tot de verbeelding sprekende plek.
Een mooie legende, pas in de 18e eeuw (!) genoteerd, moet het belang van de plaats legitimeren. Een schipper uit de buurt van Alkmaar zou tijdens een storm beloofd hebben, bij behouden terugkomst, een Mariakapel te bouwen. Laat nu precies op het moment van zijn terugkeer een jongen in het bos een houten Mariabeeld vinden. Hij wil het mee naar huis nemen, maar het beeld keerde vanzelf terug naar de plaats waar het gevonden was. Daar moest hij uiteraard de kapel bouwen, logisch toch?
De heilige plek
Hoewel de kapel zwakke historische papieren heeft was hij behoorlijk groot en er was ruimte voor vele bezoekers. Dat velen er troost vonden blijkt uit de ontroerende naam ‘Onze Lieve Vrouw ter nood.’ Er was een oud Mariabeeld dat vereerd werd, maar even zo belangrijk was de bron in de onmiddellijke nabijheid: de Runxput. De traditie wil dat de naam is afgeleid van Rorik. Tijdens de belegering van Alkmaar in 1573 werd de kapel deels verwoest. Het Mariabeeld verdween en een indrukwekkende ruïne bleef in een bosrijke omgeving over als inspiratiebron voor dichters en andere weemoedigen. De bedevaarten gingen door en de plek met de troostvolle naam bleef die naam waar maken. Er komen verhalen over Mariaverschijningen bij de ruïne. De devotie was sterk en ondanks het feit dat de Staten van Holland de restanten van de kapel lieten slopen, bleef het bedevaartsoord druk bezocht. De Franciscanen hielpen de grotendeels katholiek gebleven bevolking van Kennemerland hun oude geloof trouw te blijven. Een nieuw reveil ontstond in 1713.
Het wonder met de koeien
Pelgrims bleven komen, overal vandaan. Het was de moeite waard om te komen. Dat blijkt uit het verslag van een Brabantse priester die vertelt over het miraculeus weer ontspringen van de oude bron in 1713. Tijdens de veepestepidemie van die tijd zoeken de gelovige boeren de oude heilige plek weer op. Tussen het puin welt geneeskrachtig water op dat de dieren geneest. Dat is een mooi getuigenis: ook de dieren mogen deel krijgen aan de zegeningen van het geloof. Minder fraai is het agressieve katholieke geluid dat het water van de Runxput pas echt geneeskrachtig zou zijn als ‘het met het bloed der geuzen vermengd wordt’. Dat gebeurt gelukkig niet, maar wel worden met steeds toenemende vrijmoedigheid grote godsdienstige manifestaties georganiseerd, tot ergernis van de officiële protestantse overheid. Nadat bij schermutselingen een processiekruis verbrijzeld was moest er een oplossing komen. Er werd een offerbus geplaatst en als de overheid maar een flinke bijdrage van de opbrengsten kreeg was alles OK. Men overtreedt blijmoedig het processieverbod door met kaarsen in de hand vanaf het O.L.V. Heiligdom naar het centrum van Heiloo te trekken. In heel het land worden enthousiasmeringsbijeenkomsten gehouden en pastoor Kimman van Heiloo vraagt de paters redemptoristen daarbij te helpen. Een groot probleem was dat de oude ‘Capel’-grond niet meer in katholieke handen was. Pas in 1902 lukt het Pastoor Geenen deze gronden weer in katholiek bezit te krijgen. De katholieke margarinefabrikant Gerrit van den Bosch uit Alkmaar zou helpen bij de inrichting van het heiligdom. Hij stelde geld beschikbaar om de fundamenten van de kapel op te graven en de vroeger Runxput te traceren. Hij schakelde de Haarlemse bisschop Callier (de bouwheer van de kathedraal) in om de plaats bisschoppelijk te legitimeren.
De eerste gebouwen
In 1909 komt er een voorlopige bedevaartkapel op de locatie van de oude naar ontwerp van Jan Stuyt, geïnspireerd op een oud schilderij van de kapelruïne. Er wordt een Mariabeeld in geplaatst van de hand van Hans Mengelberg op basis van de 18e-eeuwse gegevens. In het park wordt een kruisweg ingericht met fraaie staties. Door de plaatsing van een Willibrord-beeld in 1911 worden de oude Heiloose vrome tradities weer bijeengebracht. Na 1907 werden nabijgelegen terreinen aangekocht om het bedevaartgebeuren te kunnen uitbreiden. In 1913 wordt een tijdelijke bedevaartkerk voor grotere bedevaarten gebouwd. De toegangswegen worden verbeterd en aan de spoorlijn naast het complex worden twee perrons aangelegd.
Nog meer toeloop
In 1930 wordt de noodkapel door een ‘echte’ vervangen in romaniserende stijl naar ontwerp van Jan Stuyt en wordt op de voorhof rond de put een galerij aangelegd. Ondertussen was het bezoekersaantal in deze jaren tot zo’n dertigduizend gegroeid. Daarom tekende Jan Stuyt kort voor zijn dood in 1934 samen met zijn zoon een ontwerp voor een megaheiligdom dat de in 1913 gebouwde noodkerk (die er nog steeds staat) zou moeten vervangen. Dat ontwerp wordt nooit gerealiseerd en de talrijke pelgrims van later en nu zijn, voor zover ik weet, heel blij met de huidige gebouwen die een sfeervolle pelgrimstocht mogelijk maken. Een hoogtepunt was het Mariajaar van 1954 toen ruim 80.000 pelgrims Heiloo bezochten. Daarnaast zijn er nu contacten ontstaan met de Fatima-pelgrims (veel van Portugesen huize). Een beeld van Maria van Fatima wordt, als zij er zijn, rondgedragen. Een ander beeld, dat van Mejugorje in Bosnië, wordt ook in de sacristie bewaard en als de vereerders van die devotie hun jaarlijkse bezoek brengen wordt dat beeld in de kapel geplaatst.
Feestelijkheden in 2013
In Samen Kerk en via de Website van het Heiligdom wordt u op de hoogte gehouden van de feestelijkheden die dit jaar worden gehouden als herinnering aan het mirakel van 1713. De dieren die toen gered zijn herinneren ons ook nu nog aan onze verantwoordelijkheid voor alles wat groeit en leeft. En de pelgrims die alle eeuwen hun troost vonden bij ‘Onze Lieve Vrouw ter nood’ herinneren ons aan onze plicht te zorgen dat niemand ongetroost in onze wereld rondloopt.
Gebruik is gemaakt van het boek “Heiloo voor en na Willibrord” blz. 90-100, uitgave 1995 door de gemeente Heiloo uit de oude bibliotheek van bisschop Bomers. Meer informatie bij info@olvternood.nl of op de vernieuwde website: www.olvternood.nl.