In de nevelen van de geschiedenis
In de dagen dat West Friesland eigenlijk niets anders was dan een groot en onherbergzaam bos (meer struweel) was de plek, waarop het dorp ligt dat we nu bezoeken, aan de westelijke kant gelegen; vandaar de naam. Een wild verhaal gaat dat er al 333 ter ere van Wodan een ‘heidens kerkje’ gestaan zou hebben, dat later christelijk werd omgeturnd. De beroemde kerkhistoricus Voets, die hier ooit kapelaan was, geloofde dat verhaal nog. Officieel vinden we echter pas aanwijzingen voor het bestaan van dit dorp in de 12e eeuw als een veenontginning. Als we op die wijdingssteen van het oude dorpskerkje 333 als 1333 lezen klopt alles beter. In 1414 kreeg de Stede Westwoud (bestaande uit Westwoud, Ooster- en Westerblokker en Binnenwijzend) stadsrechten. Een louter administratief gebeuren: er kwamen geen muren. Bij de oude begraafplaats ’t Laantje stond tot 1876 de genoemde 14e eeuwse dorpskerk. De inwoners moeten zich vroeger nog al ruig gedragen hebben: er werd veel gevochten, zelfs in de kerk.
Westwoud en Binnenwijzend
De Hollandse graaf trok Westwoud een beetje voor op de andere genoemde locaties. De pastoor moest wel erg veel buitendiensten verrichten voor de graaf en de dorpelingen kregen niet genoeg aandacht. Daarom vroegen ze later maar aan Spaanse Philips om een honkvastere pastoor. Dat hielp maar niet voor lang. Na de afscheiding van Binnenwijzend verarmde Westwoud. De apostolische missionaris die Binnenwijzend verzorgde was op den duur de enige die voor heel de gemeenschap de zielzorg bedreef. Naderhand kreeg Westwoud toch weer geestelijken die zeer trouw waren aan de oude leer en de reformatie die binnendrong weerstonden. Ook de dorpsbewoners bleven braaf katholiek, maar middels de schippers en de vissers vanuit Enkhuizen en Hoorn kwam toch de nieuwe leer binnenwaaien. De pastoor van Binnenwijzend hing zijn toog aan de kapstok en ging om. Hij was echter voor zijn nieuwe schapen te rooms en dus trokken de protestanten naar het ‘heidense kerkje’ van Westwoud waar een gewone visser wat stuntelig voorging.
Trouw aan de oude leer
De reformatorische gemeente in Westwoud bleef echter klein; de katholieke gemeenschap bleek taaier en groeide in de schuilkerkentijd flink aan. In de patriottentijd durfden de katholieken wat meer naar buiten te treden en hoewel de Westwoudse schuilkerk vrij groot was kwam toch het plan op om iets nog groters te gaan bouwen. Ter vervanging van de schuurkerk uit 1771 werd halverwege de 19e eeuw opdracht gegeven aan de architect Th. Molkenboer om een waardiger kerk te bouwen.
De huidige kerk
Molkenboer was een veelbouwer. Hij zou later gotisch of (indien gewenst) romaans bouwen, maar in zijn begintijd bouwde hij in de neo-classicistische Waterstaatsstijl. In deze buurt bouwde hij voor Wester- en Oosterblokker twee kleine kerkjes. Samenwerking had voor de hand gegelegen, waardoor ze daar een wat grotere kerk hadden kunnen bouwen, die beter met de middeleeuwse grote Pancratiuskerk zou kunnen wedijveren. In Westwoud kon Molkenboer wat meer uitpakken. Hij bouwde een ruime neoclassicistische driebeukige kruiskerk met een halfronde apsis. Eigenlijk in Waterstaatsstijl. Waterstaatskerken zijn mooier van binnen dan van buiten, kijk naar de Mozes in Amsterdam en de Groenmarktkerk in Haarlem. Deze kerk ziet er aan de buitenkant buitengewoon saai uit. Het enige leuke is de flinke toren met een houten klokkenverdieping en een ingesnoerde naaldspits. In 1851 werd de kerk ingewijd. Aan de voorgevel ziet u nog een gedenksteen ter ere van de Hageveldse studenten die met heren (leraren) en al hier in de oorlogsjaren bivakkeerden. Maar laat u niet misleiden door het saaie exterieur; het komt immers op de binnenkant aan!
Een luisterrijk interieur
Van binnen heeft de kerk gestuukte kruisribgewelven en een rijke neobarokke inventaris. Men waant zich in Versailles! Enkele stukken komen nog uit de oude schuurkerk, maar verreweg de meeste kerkmeubels stammen uit de bouwtijd. Vele parochianen tastten in de beurs en zo kwamen er fraaie biechtstoelen (met afbeeldingen van de Verloren Zoon en Maria Magdalena), een communiebank (met daarop het Lam en het boek met de 7 zegels en de Ark van het Verbond), een groots neobarok hoofdaltaar uit het atelier van Veneman met Martinus in top en opzij Hiëronymus (patroonheiligen van de Binnenwijzend) en Laurentius (patroon van Hoogkarspel). Even belangrijk is de Veneman-preekstoel uit 1865 met een afbeelding van het eerste Pinksteren van de apostelen met Maria. En dan is er ook nog een groot en welluidend orgel uit 1863 van Ypma die het oude Gerstenhauerorgel van 1791 uit de oude kerk uitbreidde en aanvulde. Tegen de noordmuur is een reusachtige koperen gedachtenisplaat voor de katholieke geschiedschrijver en arts Dr. W.J.F. Nuyens aangebracht. Mgr. Schaepman onthulde die in 1898. Daartegenover aan de zuidwand een intrigerende schildering van Martinus die we ook op het hoofdaltaar en op een barokke Monstrans uit de 17e eeuw (in gezelschap van de Emmausgangers) aantreffen. De bezoeker wordt omringd door zo’n veertig heiligenbeelden, die gelukkig niet wit zijn geschilderd zoals zo vaak gebeurde. Neen, hier wordt niets wit geschilderd en alles alleen maar mooier gemaakt: in het begin van de 20e eeuw werd het hoofdaltaar zelf nog gemarmerd en in 1984 werd een grootse restauratie afgesloten.
De toekomst tegemoet
De geschiedenis begon, als gezegd, bij het oude zgn. ‘heidense’(spreek uit ‘hoidense’) kerkje. Daarvan is alleen de altaarsteen nog over die als drempel van het oude, inmiddels gesloopte, kerkje werd gebruikt. De dominee van de huidige protestantse kerk aan de Dr. Nuyensstraat even verderop heeft ervoor gezorgd dat die aan de katholieken werd teruggeven. Het moet mij van het hart dat het protestantse kerkje uit 1875 van de architect Van Wijngaarden met een oude Frémy klok uit 1684 er van buiten met zijn gele gietijzeren boogversiering veel leuker uitziet dan de Martinus. Maar, ik herhaal: belangrijker is wat er binnen gebeurt.
Gebruik is gemaakt van het in 1951 door kapelaan Bertus Voets geschreven boekje ‘Rond de grenspaal’ waarin de parochiegeschiedenis uitgebreid uit de doeken wordt gedaan. Over het Ypma orgel (gerestaureerd in 2003) valt veel te lezen in het boek van R.T.M. Hoogenboom ‘200 jaar kerkmuziek in de St. Martinuskerk te Westwoud’.