Het land van Paus Franciscus

In april twee jaar terug begon Zijne Heiligheid Paus Franciscus, in de wandel Jorge Mario Bergoglio, zijn pontificaat. Op 13 maart 2013 was hij tot Paus gekozen. Terstond ontwikkelde hij een eigen stijl. Zou dat iets te maken hebben met zijn geboorteland Argentinië? Ter ere van hem deze maand een beschouwing over zijn land en over de mooie kerken daar, met name die in het gebergte.

Vanuit Europa gezien

De verovering van Zuid-Amerika was een warrige actie. Na de ontdekking van Amerika in 1492 trokken de Spaanse en Portugese militaire hordes Midden- en Zuid-Amerika binnen. Via Peru en Bolivia trokken ze zuidwaarts de Andes over. Het grote zuidoostelijke continent onder de Steenbokskeerkring scheen zilver te bevatten, maar dat viel tegen. Het land waar dit artikel zich afspeelt heet toch Argentinië (zilver-land). De hoofdstad Buenos Aires ligt helemaal aan de oostkust op de hoogte van Kaapstad. De pinguïns zitten zuidelijker (in Patagonië). In de hoofdstad staat de oude kathedraal van de vroegere kardinaal Bergoglio S.J. Sinds 1586 is deze Metropolitane hoofdkerk zes keer herbouwd. Nu staat er een niet zo interessante neobarokke kerk met een koepel(tje) uit 1899. Boeiender is het plein van de dwaze moeders hier vlakbij. Niet ver van Buenos Aires ligt het heiligdom van de H. Maagd Lujan. De Zalige Paus Johannes Paulus II bezocht het in 1982. Lujan was eerder belangrijk dan Buenos Aires en het Heiligdom trok sinds de kolonisatie duizenden en duizenden bezoekers. In 1890 begon de bouw van de huidige enorme neogotische Basiliek door architect Ulderico Courtois. In 1930 was de kerk klaar. De torens halen met gemak de hoogte van de Utrechts Domtoren. Een enorm orgel van Cavaillé-Coll ondersteunt de zang. De Schatkamer is ook interessant. Mooi, maar er zijn nog interessantere kerken. Op naar de bergen: het land van de Inca’s en de lama’s.

Boven de Steenbokskeerkring

Wie vanuit het zuiden komt langs de provinciehoofdstad San Salvador de Jujuy (met een kathedraaltje met een cactushouten plafond!) rijdt via de Ruta Nacional 9 het majestueuze rivierdal binnen waarin de oude koningsweg van de Inca’s zich de bergen in slingert. Voorbij het schattige dorpje Tumbaya begint tussen de rode rotsen een enorme cacteeënwoestijn. Van boven naar beneden is de vallei bezaaid met deze enorme planten. Het lijken cyclopen (reuzen) die met korte armpjes hoog op de bergen het verkeer van de adelaars willen regelen. Ze groeien heel langzaam. Een plant van drie meter hoog heeft bijna driehonderd jaar nodig om zo groot te worden. Daarom zijn ze nu beschermd en mogen er geen planken van gezaagd worden zoals in San Salvador de Jujuy of Casabindo waar de preekstoel geheel van cactushout vervaardigd is.

De kerkjes

De route de bergen in was een koninklijke route, al in de Incatijd aangelegd. Mysterieuze heiligdommen treft men aan langs de weg. De kerstening van deze streek is door de Dominicanen en Franciscanen (de Jezuïeten zaten aan de andere kant!) ter hand genomen. De evangelisatie van deze streek was een groot succes, ook doordat het concilie van Trente had besloten dat de catechese in de eigen Indianentalen moest geschieden. Stevige witte kerkjes werden neergezet. De muren en gewelven zijn even dik als bij de Romaanse kerken in Frankrijk. Het sobere, geheel onversierde exterieur van de kerken doet ze er ouder uitzien dan ze zijn. Europa met zijn wufte barok of rococo lijkt ver; Cluny (de grote Romaanse abdij in Midden-Frankrijk) dichtbij. Zo ligt er tussen Noord-Chili en Bolivia ingeklemd een grote serie kerken, die opvallen door hun krachtige eigen (ten onrechte toch nog ‘koloniaal’ genoemde) stijl.

Naar binnen

De kerken in de noordelijke Andes vallen niet alleen op door hun kloeke architectuur maar vooral door hun kleurige versiering. De altaarwand is meestal geheel gevuld met een retabel. Gezellig aangeklede heiligenbeelden staan in de nissen; een teener-Jesus in een wit kazuifeltje, Laurentius in een Inca-achtige uitdossing enzovoorts. Verder zijn alle wanden spierwit. Alleen onderaan is er een kleine strip tot anderhalve meter hoog van zwarte krullen. Opvallend zijn echter de reusachtige schilderstukken die in veel kerken hangen (soms één bij twee meter groot) van profeten, koningen en aartsengelen.

Profeten, koningen en merkwaardige aartsengelen

Deze enorme schilderijen zijn meestal geleverd door de ateliers van Cusco in Peru. Indiaanse artiesten mochten meehelpen en soms ook heldendaden van Incakoningen schilderen, mits die deden denken aan de verhalen van David en zijn opvolgers. De door Spanje geïmporteerde Vlamingen waren in de ateliers de baas en de inspiratiebronnen waren meestal Vlaamse gravures en schilderijen in de stijl van Rubens. De schilderijen hadden catechetische en propagandistische doelen. Zo treft men in Humahuaca (op 3000 meter hoogte gelegen!) een serie aan van twaalf reusachtige schilderstukken waarop men Jacob, Mozes, Elia, Jesaja, Jeremia, David, Samuel, Josafat enz. enz. aantreft. Je mag in de kerkjes niet flitsen, maar terwijl mijn medereizigers de koster aan de praat hielden heb ik dat voor ‘Samen Kerk’ toch gedaan. Aardig catechesemateriaal. Verbijsterd was ik echter toen ik in andere kerken (die van Uquia en Casabindo) series enorme panelen aantrof van aartsengelen gekleed als de Spaanse soldaten van die dagen. Om indruk te maken op de plaatselijke bevolking werden de veroveraars afgebeeld als de engelen die de Indiaanse bevolking tegen de macht van de Boze kwamen beschermen. Afschuwelijke politieke propaganda eigenlijk. Wat de schilderijen wel uniek maakt is dat deze engelen een mengeling zijn van aristocratische luxe, krijgshaftigheid, verwijfdheid (veel kant en weelderige tierelantijnen) en dandyisme. In Europa zijn de engelen seksloos, hier niet!

Een volwassen kerk

Een zondag in Tilcara: buiten een drukke markt; binnen net zo druk. Aan het begin van de viering worden ouders met hun dopelingen bij de deur ontvangen: ‘wilt gij dat uw kinderen gedoopt worden?’ Een processie trekt de kerk in. De zondagslezingen worden gelezen. Daarna weer een ondervraging: ‘verzaakt ge aan de duivel?’ Natuurlijk!! Dan de schriftuitleg: de kleine Indiaanse pastoor preekt vol vuur! Hij loopt door het middenschip heen en weer; niemand kan zich voor zijn borende blik verschuilen. Na de viering zegt de priester: ‘sommige gasten uit de stad klagen dat de vieringen bij ons zo lang duren. Wij houden daarvan. Als wij ooit in de stad komen denken wij: ‘zo kort kan toch niet.’ De kerk van Argentinië is een kerk van actie en jeugd. In de kerk van Latijns-Amerika is een bijzondere ontwikkeling aan de gang waar we niets over horen. Er komen steeds minder buitenlandse missionarissen. De bisschoppen kiezen nu ook (zelf) bewust voor een eigen diocesane clerus. Het probleem is echter dat ze deze priesters niet kunnen onderhouden. De parochianen moeten hun pastores in hun levensonderhoud voorzien. En daarmee zijn de rollen omgedraaid. Tot voor kort konden gelovigen die het moeilijk hadden bij de pater op de deur kloppen en vragen om kleding, medicijnen en voedsel. De pater uit Europa had meestal wel wat toegezonden gekregen van het thuisfront. Nu heeft de pastoor steun nodig. De kerk ontclericaliseert, wordt arm met de armen. In de dorpen en stadswijken van dit prachtige land is dan de eerste opdracht van de kerk: de opbouw van de onderlinge solidariteit. De profeten en koningen van Israël kijken tevreden op de gelovige schare neer. Hun hoorders zijn volwassener dan de gelovigen van Europa en dan hebben ze ook nog een Paus die hier vandaan komt als medestander.

Enkele gegevens en de foto’s 1 en 2 zijn ontleend aan het boek Helden, heiligen en pioniers blz. 84-92 van Rob Mascini en Hermann en Dorris Schweikart, Adveniat 2013.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.