In het winkelcentrum

Een verrassing

Degene die Haarlem aan de Amsterdamse poortkant verlaat en de uitvalsweg richting Amsterdam neemt is blij verrast als hij bij het eerste kruispunt van die uitvalsweg een winkelcentrum aantreft met een kerk. In het rechthoekige straatbeeld van Haarlem-Oost staat deze kerk als een exotisch bouwsel. Het levendige profiel steekt sterk af tegen de rechthoekige flatblokken. Zo volledig anders in kleur, in materiaal, in vorm staat deze kerk daar. Niet voorzichtig teruggetrokken op het eigen erf om via pad en tuin de overgang te verzachten, maar vlak aan de straat. Niet bescheiden maar bijna dwingend aanwezig.

Staties van Haarlem

In de 19e eeuw kende Haarlem een zevental ‘staties’: St. Bavo in de Agterstraat, St. Thomas van Aquino in het Ossenhoofdsteegje, St. Joseph en Magdalena in de Begijnhofbuurt, St. Antonius bij het klokkenhuis in het Damsteegje, St. Dominicus aan het Spaarne, St. Franciscus aan de Helmbrekersteeg en – tenslotte – St. Bernard ‘in den Hoeck.’ Pastoors waren soms als ware marktkooplui bezig hun statie aan te prijzen. Bijzonder hoog zingen of in de rondte draaien met de kwasten van de singel tijdens het zingen van de prefatie waren slechts enkele attracties.

In 1850 waren er zo’n 7400 katholieken. Vijf staties werden door wereldheren bediend en twee door reguliere geestelijken. In de randgemeenten waren ook nog ‘concurrerende’ staties: in Vogelenzang, Heemstede, Zandvoort, Overveen, Velsen-Driehuis, Schoten en Spaarndam. Deze Haarlem omringende staties werden nog al eens ‘fraai’ genoemd. Gedeputeerde Staten maakten zich echter zorgen over de deplorabele staat van de binnenstadskerkje en stelden (toen al!) sanering voor. Een van de eerste staties die het moest ontgelden was de Bavo.. stel je voor. Later sneuvelden nog andere. Aan het einde van de 19e eeuw waren er nog drie parochiekerken (St. Joseph, St. Antonius en St. Dominicus (Spaarnekerk). De als eerste opgeheven Bavo kwam groots terug aan de Leidsevaart. De kerken kregen dochters: de Groenmarkt, het H. Hart, de Dominicus, de St. Jan (Amsterdamstraat). In noord volgden nog de Elisabeth en Barbara en de Liduina (Schoten was een eigen gemeente). In Parkwijk, Haarlem – Oost heeft ook de St. Jan weer ‘gejongd’ en dat leverde de Pastoor van Ars-parochie met kerk op. Later kwamen er nog nieuwe kerken in Schalkwijk en Aerdenhout.

Bouwen in Parkwijk

Per 1 september 1958 werd officieel besloten tot de oprichting van de nieuwe parochie van Parkwijk. Paus Johannes gaf de parochie de naam ‘Pastoor van Ars – parochie’ mee maar of het een succes zou worden? De kerk mocht niet te groot worden en zou het prototype moeten zijn van de moderne stadskerk. Prof. Holt (die ook de St. Jozef in Amsterdam – West bouwde) werd de architect. De gemeenschap was (net als de patroon) taai volhardend en de eerste steen kon in 1960 gelegd worden. Toch liep alles niet voorspoedig. Tegenslagen kwamen: de bouwpastoor en zijn onmiddellijke opvolger overleden in dezelfde tijd. Een andere tegenslag was dat de gebruikte heipalen te kort bleken. De problemen werden gepareerd door pastoor Lambertus Voets, een flamboyant man, als kerkhistoricus en veelschrijver bekend in het hele bisdom. Hij wist velen aan zich te binden en datzelfde gold voor pastoor Cornel die jarenlang de parochie met verve leidde. Pastoor Niesten, een uitstekende tuinman ook zorgde voor een voor iedereen toegankelijke Mariapark achter de pastorie.

 De pastoor van Ars, een handige kerk

In vele steden concurreerden de bouwpastoors met elkaar. Had je geen kerk van 1000 zitplaatsen dan telde je niet mee. Veel van zulke ‘monsterbouwwerken’ hebben het niet gehouden. De Parkwijkse kerk wel. Zeshonderd plaatsen mocht hij ‘slechts’ hebben en dat bleek handig. Veel architecten vonden het beneden hun waardigheid om kleinere, lage kerken te bouwen en probeerden hun scheppingen met de hoge flats te laten wedijveren. Een bij voorbaat verloren strijd. Het valt mij op dat de Pastoor van Ars, ook al wordt de hele omgeving volgebouwd, het toch goed blijft doen. Dat is de verdienste van professor Holt die een overtuigend bouwwerk neerzette. De ingangspartij met het grote kruis en de ernaast gelegen klokkentoren doen het, al komen de flats nog zo dichtbij, nog steeds goed.

Naar binnen

Er is een merkwaardige tegenstelling tussen het forse en ongewone exterieur en het fijne, klare, onmiddellijk aansprekende interieur. Men komt binnen door een geheimzinnig gedeelte links met devotiekapellen. Naar rechts gaat men dan de grote kerkruimte binnen. Het licht valt van opzij de kerk binnen die overdwars in gebruik lijkt te zijn. De wens om bij geringere deelname een ‘dagkerk’ te hebben leidde ertoe dat in het bouwplan een deling werd aangebracht tussen een laag en een iets hoger gedeelte. Een hele boeiende ervaring.

De blik valt terstond op het liturgisch centrum. Aangenaam is dat het niet zo hoog is. Met een rustige witte muur als achtergrond valt de aandacht direct op hoofdaltaar, doopvont en het ranke orgel. Het tabernakel bevindt zich in de ‘dagkerk’ in het lagere bouwdeel. De materiaalkeuze is eenvoudig maar efficiënt. De overkapping is licht, het grenen dakhout in het interieur bleef blank. Een prachtige strook gekleurde ramen van Ger Lataster met krachtige kleurvegen (waar ook de architect meer dan tevreden over was) in de zijbeuk maakt indruk. De beeldhouwer Theo Mulder maakte boven het altaar een fijnzinnig bronzen crucifix.

Weer buiten

Als we de kerk verlaten hebben komen we buiten een stevige bank tegen waarop we nog even, zittend op het ruwe beton het genotene kunnen overwegen. De gedachten gaan naar de Pastoor van Ars die zich hier vast thuis zou voelen. In het lied dat men hem binnen toezingt staat (een beetje hatelijk): ‘Grote gaven van verstand had gij niet van God ontvangen’. Gelukkig stelt men zich wat bescheidener op in het laatste couplet: ‘Heilige Pastoor van Ars, Parkwijk tot patroon gegeven; wij, als ‘Gods-volk-onderweg’ reizend naar een eeuwig leven, hebben uw gebed verzocht, voor behouden overtocht. ‘ Het behoud van een kerkgebouw is altijd een onzekere zaak. In 2010 vierde men het 50-jarig bestaan van de kerk.

Gebruik is gemaakt van oude artikelen uit de bouwtijd van de architect in het Katholiek Bouwblad en de oude parochiegids met een uitgebreid artikel over de Haarlemse staties.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.