Jeruzalem dat ik bemin

Waarom hebben kerken torens?

Vele boeken schrijven elkaar na: ‘toen het gebruik ontstond door klokgelui mensen naar de eredienst te roepen werden daarvoor kokkenstoelen van hout gebouwd die later uitgroeiden tot torens.’ Dat is wel waar maar er is nog niet alles mee gezegd. Wat te denken van de enorme torenmassa’s die de Romaanse kerken vooral aan de altaarkant, omgaven zoals bij de grote domkerken langs de Rijn van Spiers, Mainz en Worms? Langs Rijn en Maas ontstond de gewoonte aan de westkant grote blokvormige bouwsels (met torens) op te richten, de zgn. westbouwen. Daar stond ook een altaar in en vaak functioneerde dat westblok (zie de Sint Servaas in Maastricht) als parochiekerk. Dan hadden kanunniken en prelaten meer ruimte in het oostelijke deel. De torens van de kerken die ik noemde zijn niet hoog en puntig maar lijken meer op stadspoorten. En nu komt er een diepere onderlaag boven.

De symboliek van de Romaanse torens

De torens aan de kerken geplakt symboliseren de stadswaltorens van het heilige Jeruzalem. Binnen deze omheining worden de geheimen van Gods aanwezigheid in ons midden gevierd. Vanaf de 13e eeuw worden de torens steeds hoger en, omdat ze ook steeds zwaardere klokken moesten dragen, steviger. Ze kregen minder een decoratieve functie (zoals de koortorens van de Sint Servaas of de Lieve Vrouwebasiliek in Maastricht) maar een nuttige. Hun aantal nam af. Van de 9 torens die men soms aantrof bleven er slechts twee over die bijna altijd aan de westkant te vinden waren. Men benoemde die twee torens in de kathedraalfronten: mannentoren (rechts) en vrouwentoren (links). Ook wordt gezegd: één ter ere van de keizer en één ter ere van de Paus.

Ons ben zunig

In Nederland was men zuiniger en werd er meestal maar één toren gebouwd. Omdat de grond drassig was meestal niet zo hoog. Vaak beperkte men zich tot een kleine toren op de viering (de kruising van schip en dwarsbeuken) zoals in Haarlem en Alkmaar en (in miniatuur) in het Noord Hollandse Oosthuizen te zien is. In Haarlem was eerst een kleinere stenen westtoren geweest maar door later een vieringtoren van hout en lood te bouwen kon men veel hoger komen met geringe middelen. Voor de klokken van Haarlem moest toen een aparte houten klokkenstoel worden gebouwd, tegenwoordig onderdeel van het voormalige Enschedecomplex. Een torenbouwer die over veel geld beschikte was de bisschop van Utrecht, tevens landheer van zijn (toen veel grotere) provincie en vechtersbaas. Hij liet een reusachtige toren bouwen van 115 meter hoog. Het onderste gedeelte was tegelijk bunker en gevangenis. Mocht er opstand komen dan kon de bisschop zich er in terugtrekken en zijn soldaten konden van hun hoge positie de vijanden met pijlen en gloeiende olie belagen. De bouw van deze toren was minder ter ere Gods dan wij denken. Vandaar dat tijdens de bouw Geert Grote ook een vlammend protest schreef: ‘tegen de verderfelijke torenbouw te Utrecht.’ Maar het protest werd niet gehoord en de bisschop bouwde toch. Bij de kerk bij `s bisschops buitenhuis (kasteel) in Wijk bij Duurstede had hij een tweede domtoren gepland van 110 meter maar… deze Babelse onderneming strandde. Net als in andere Nederlandse steden (Zierikzee, Veere, Oosterhout en elders) staat in Dorestad een lachwekkende torenstomp de menselijke hoogmoed te demonstreren. In de 17e eeuw bouwde men in Nederland geen kerktorens meer. De overheid wel en dan vooral in Amsterdam waar de katholieke Hendrick de Keijzer de ene na de andere middeleeuwse torenstomp van een luchtige bekroning voorzag en ook de onvolprezen (helemaal niet zo oude) Westertoren bouwde. In de 18e en begin 19e eeuw bouwde men alleen maar theekoepeltjes als torens (St. Jozef Haarlem, S. Augustinus Utrecht).

De ‘kerstboompieken’

Pas toen de neogotiek ging bloeien werd door de katholieken de torenbouw weer ter hand genomen. Cuijpers wilde in Amsterdam een kathedraal bouwen (de Willibrord buiten) met acht torens. Dat lukte niet maar toch strooide hij een groot aantal, meestal zeer puntige, torens het Nederlandse landschap in (S.Jacobus Den Haag, Catharina Eindhoven, Bonifatius Leeuwarden, Posthoornkerk Amsterdam etc.). De dominees die dat allemaal moesten meemaken klaagden steen en been: ‘overal in ons goede vaderland verschijnen hinderlijk prikkende pronkerige torenspitsen die pijn doen aan je ogen.’ Vergeleken met de oude gotische torens zijn ze inderdaad wat schriel maar we zouden ze nu niet meer willen missen. Vooral omdat we tegenwoordig helemaal geen torens meer bouwen.

De grote dingen gebeuren binnen

Nog steeds gebeuren er binnen de muren van onze kerkgebouwen, met of zonder torens, grote dingen en mogen wij als wij de kerken binnengaan ons een beetje verwant voelen aan de pelgrims die vele honderden jaren geleden zongen: ‘Jeruzalem dat ik bemin, wij treden uwe poorten in‘ (Ps.122, vs.2) en ‘wat was ik blij toen men mij zeide; wij gaan op naar het huis van de Heer’  (Ps.122, vs.1).

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.