Van Texel tot Vlissingen
Vol trots vertellen we in onze kathedraal vaak dat ons bisdom zich vroeger uitstrekte ‘van Texel (en Vlieland!) tot Vlissingen.’ Dat was vóórdat het bisdom Rotterdam kwam en Zeeland bij Breda werd gevoegd. Texel is al geruime tijd bewoond. Er zijn sporen van bewoning gevonden in de steentijd. Romeinse, Merovingische en Saksische ‘scherven’ werden ontdekt. Oude immigranten kwamen uit Sleeswijk Holstein het eiland koloniseren en noemden het Tehswa (zuidelijk land); u herkent daarin de huidige naam. Voor ons wordt het pas interessant als het gebied Texel in 772 genoemd wordt als een goed van de abdijen van Lorsch en van Fulda. Bekend als rustplaats van Bonifatius. Rond 960 is er sprake van banden met het kapittel van Sint Maarten in Utrecht. In 985 wordt het eiland door Koning Otto III aan Dirk II geschonken en in 1184 is Floris III de wereldse baas over Texel en Wieringen.
De oude kerken
Kerkelijk was Texel tot de 15e eeuw onder invloed van het klooster Ludingakerke. Tegelijkertijd stonden de kerken echter op een Utrechtse lijst. Utrecht overpowerde. De hoofdkerk van het eiland was dacht men de thans verdwenen kerk in De Westen. Nieuwere onderzoekingen leren dat Den Burg toch de hoofdkerk was. Verder waren er van oudsher kerken in De Waal en Oosterend. Alleen de kerken van Den Burg (vroeg gotisch) en Oosterend (St. Maarten, met romaanse resten), bestaan nog. De kerk van De Westen, in Romaanse stijl opgetrokken, werd nadat het dorp onder het zand bedolven was in 1571 verwoest. De torenstomp (die in 1859 werd afgebroken) diende tot die tijd als lichtbaken. Van de middeleeuwse aan Bonifatius gewijde kerk van De Waal kwamen bij de bouw van een nieuwe kerk oude fundamenten van veldkeien tevoorschijn.
De kerk van Den Hoorn (met de schilderachtige witte toren) was aanvankelijk een kapel van De Westen. Op de ‘Hoge Berg’ (het latere Oude Schild) stond voorts nog een in 1481 gestichte Catharinakapel die onder Den Burg hoorde. Ook de kerk van De Koog is uit een kapel van Den Burg ontstaan. Daarnaast waren er twee kloosters: een al in 1312 opgeheven Tempelierenklooster op ‘Gerritsland’ tussen De Koog en Den Burg en een Tertiarissenklooster in Den Burg. Den Burg wordt in 1394 als vicureit (kapelaansplaats) vermeld. De kerk was toegewijd aan de H. Sixtus en Johannes de Doper. Het bedehuis van Den Burg werd meerdere malen beschadigd, laatstelijk bij de Russenopstand in 1944. Een grote restauratie werd in 1953 voltooid. Het eiland had herhaaldelijk onder aanvallen te lijden (van de Watergeuzen uiteraard). Vooral vanaf de 16e en 17e eeuw was Texel belangrijk als vertrekpunt van de vloot; het verblijf der admiraals bracht tijdelijke welstand. Vooral Oudeschild dankt daaraan zijn bloei. Doordat de scheepvaart minder afhankelijk werd van de elementen enerzijds en door het verzanden der zeegaten en Zuiderzeehavens anderzijds, verloor Texel zijn belang voor de zeevaart; de bewoners gingen zich meer en meer op de schapenteelt toeleggen. Vandaar de hatelijke opmerking van de mensen vanuit Den Helder bijvoorbeeld die menen dat het volkslied van Texel ‘bèèè’ luidt.
De katholieke kerken
Het is het oude liedje: alle kerken van monumentale historische waarde waren (en zijn nog steeds) in protestantse handen. De katholieken beschikken over een aantal kleine, overigens uitstekend bruikbare kerken. We noemen Den Burg (H. Joannes de Doper Geboorte, 1863, architect Molkenboer), De Cocksdorp (H. Francisca Romana, 1876 architect Y. Bijvoets Gzn.), en twee aan de H. Martinus gewijde kerken in Oudeschild (schip begonnen in 1712, torentje 1904 van C. M. Robbers) en het nieuwere kerkje van Oosterend uit 1905 van dezelfde Haarlemse Robbers. De kerken van Den Burg en Oudeschild hebben fraai zilverwerk; het kerkje van de Cocksdorp (niet ver van de vuurtoren) een oude preekstoel, een oude communiebank met de Ark van het Verbond er in afgebeeld en een orgelkas met Lodewijk XV motieven.
Als katholieke hoofdkerk functioneert die van Den Burg is gesticht in 1863. De architect was de bekende veelkerkenbouwer Molkenboer uit Leiden. In 1913 werd er een dwarspand aangebouwd. Bij de Georgische opstand in 1945 zijn vrijwel alle glas in loodramen gesneuveld. Als dank voor hun veilige thuiskomst uit Duitsland schonken 700 Texelse mannen in 1947 het Jozefraam (de glazenier was Bogtman uit Haarlem). In 1963 volgde het Johannes de Doperraam van glasatelier De Boer uit Leeuwarden.
Zon en wind
Op Texel wordt in ons bisdom de meeste zonneschijn genoten. Maar ook de wind laat zich niet onbetuigd! ’s Zomers krijgt het eiland meer bezoekers dan het inwoners rijk is. De gastvrijheid is een grote deugd die daar natuurlijk ook uit economische motieven beoefend wordt. Talloze mensen komen hier op verhaal. En het eiland kent enthousiaste bewoners die er het hele jaar zijn. Onder hen was ook de in 2007 overleden Jan Wolkers. Voor hem maakte de natuur het christelijk geloof inclusief de kerken eigenlijk overbodig. Maar toch zou het hem deugd moeten doen, dat in de kerken op het eiland nog steeds Psalm 8 wordt aangeheven: ‘Heer onze Heer, hoe machtig is uw naam, allerwegen op aarde.’ In die lofzang wordt al het geschapene genoemd en met verbazing geconstateerd dat God toch aan de kleine mensen denkt. Dat maar heel veel mensen, die (soms als schapen zonder herder) op Texel komen relaxen, die boodschap in de kerken mogen vernemen.