Larense mythologie
Het kost mij als oud Blaricummer een beetje moeite om Laren de eer te geven die het verdient. Nu de artikelen van de Kerkengek van Samen Kerk in boekvorm gaan verschijnen kan Laren niet meer verzwegen worden. Wie Laren zegt zegt ‘Sint Jansprocessie.’ Laren is een oude cultusplaats. Zo oud dat men vertelt hoe de Heilige Willibrord rond het jaar 700 aan Thor en Freya gewijde bomen zou hebben omgehakt rond een bergje waarop een tempel stond voor de God Balder. Willibrord zou een doosje met relieken van Sint Jan naar de hoogte hebben gebracht. Deze daad werd begeleid door een loflied dat door een oude bekeerde heembard (een soort vrome popster) ten gehore werd gebracht. Deze geschiedenis berust meer op fantasie dan op werkelijkheid. Dat geldt ook voor het mooie verhaal van de vrome pelgrim die uit het Heilig Land in 893 op de terugreis werd overvallen door rovers op de Sint Jansheuvel. De reiziger had relieken van Sint Jan bij zich. Het lijk van de onfortuinlijke pelgrim en de relieken worden later door een herder gevonden die echter de heilige botten niet van de grond kan krijgen. Als de dorpelingen later komen en een Mis op die plek opdragen laten de botjes wel los en kunnen ze die naar de het dorp brengen. Hier wordt verwezen naar het idee van twee cultusplaatsen: één op de berg en één beneden. Dat correspondeerde echter niet met de toenmalige werkelijkheid.
Een andere (zeer vreemde) legende vinden we bij Lambertus Hortensius van Montfort, een geestelijke uit Naarden die in 1564 een boek schreef over de geschiedenis van Het Gooi. Hij vertelt over drie gezusters die op de hei door rovers werden overvallen en gedood. Hun lichamen werden op de Sint Jansheuvel (het huidige Sint Janskerkhof) achtergelaten. De rovers hadden de borsten van deze meisjes afgesneden en wilden in het dorp beneden dit bijzondere vlees (!) laten koken. Toevallig vroegen ze dat aan de moeder van de slachtoffers. Toen het vlees in de pot was, sprongen de borstjes zo het water uit. Deze bijzondere gebeurtenis maakte aan de moeder van de meisjes terstond duidelijk hoe het zat. Al deze legendes moesten aantonen dat de processie tussen dorp en Sint Jansheuvel oude papieren heeft en zo is het idee van een duizend jaar oude processie ontstaan. In de negentiende eeuw werd die idee enthousiast omhelsd. De clandestiene processietjes, die men de hele reformatie door toch nog gehouden had vanuit het dorp naar de eerbiedwaardige Sint Janshoogte, kregen zo een prachtige legitimatie. In 1900 vierde men enthousiast het 1200-jarig bestaan van de processie.
De feiten
De feiten zijn minder opwindend. De ontginning van de Gooise heidegronden in de 13e eeuw had tot gevolg dat naast de grote Vituskerk van Naarden kleinere parochiekerkjes werden gesticht vanuit het Utrechtse Sint Janskapittel. Vandaar het patronage van Sint Jan voor een van de oudste kerken van Het Gooi. Die lag niet in het huidige dorp Laren maar op de plek van de Sint Jansheuvel, het huidige Sint Janskerkhof. Een eenvoudig Romaans kerkje stond daar. Later, pas na 1500 werd beneden een gotisch kerkje gebouwd in het huidige dorp. Nog steeds staat dat aan het begin van de Naarderstraat fier overeind. Helaas zonder koor dat voor de trambaan wijken moest. Toch is dat een beter lot dan wat de kerk op de heuvel trof. Die moest, op last van de Staten van Holland, in 1586 gesloopt worden. Op oudere landkaarten staat een tekeningetje als aanduiding dat er een kerk op die plek stond. Het kerkje op de heuvel trok rond het St. Jansfeest veel bezoekers. Hortensius heeft het over ‘zwermen mieren.’ Maar waar die allemaal op af kwamen? In Groningen had men een hele arm van de heilige die veel bezoekers trok maar het is niet duidelijk wat voor een reliek Laren bezat. De parochiële bijkerk in het dorp werd in 1569 formeel de hoofdkerk. De kerk op de heuvel was alleen maar een bedevaartskerk maar zo belangrijk dat de genoemde afbraak nodig was om de Roomse processie-ijver te remmen.
Schuilkerkentijd
De oude dorpskerk werd protestants en de katholieken gingen, als overal, de schuilkerk in. Maar de processie (meer een stille omgang) bleef. Bij de kalendervorming in de 17eeuw waren er mensen die twee keer Sint Jan gingen vieren: op de oude en de nieuwe 24e juni (die verschilden 10 dagen). De Schout en de zijnen hadden het er druk mee. We horen dat ook van geestelijken, die het anti devotionele Jansemisme aanhingen, in 1689 kritische kanttekeningen maakten maar die hadden geen effect. Zo hardnekkig waren de Sint Jans ommegangen (in 1802 waren die uitgegroeid tot serieuze bedevaartstochten) dat men er niet meer omheen kon en zelfs het officiële processieverbod van 1848 werd overwonnen. Zo werd Laren de enige plaats in de noordelijke Nederlanden waar men op de openbare weg processie hield: een beloning voor taaie volharding!
Weer echte kerken
In de 19e eeuw kwam er weer een ‘gewone’ kerk. In 1844 verrees een Waterstaatskerkje met een grappig torentje op de brink. Maar zo’n klein kerkje was niet genoeg. En zo rees in 1924 de fameuze basiliek op naar een eclectisch stijlontwerp van de Utrechtse architect Wolter te Riele (Deventer 1867 – Utrecht 1937) die in het Utrechtse (Laren maakte toen deel uit van het bisdom Utrecht) tientallen kerken heeft gebouwd. De kerk maakt indruk door een vieringtoren maar vooral door de twee torens en de loggia boven het hoofdportaal waar vanaf de zegen met Allerheiligste wordt gegeven aan het einde van de processie. Dan klinkt ook het beroemde Sint Janslied. Als kinderen intrigeerde ons de tekst: ‘Uw moeder ging, van u zes maanden zwaar, zij ontving (bis) des Heren moeder wonderbaar.’ Ook fascineerde ons hoe de begeleiding van de Sint Jansharmonie altijd achter de zang van de gelovigen aankwam. Dat hele gebeuren: harmonie, rozenkrans biddende dames en het klokgelui was een eigenaardig heilig mengsel. Op het Sint Janskerkhof was inmiddels een bouwsel verrezen dat de glorie van vroeger moest suggereren. De nieuwe Sint Janskerk werd op 28 oktober 1925 ingewijd en in 1937, bij gelegenheid van het vijftig jarig bestaan van de Sint Jansprocessie als Sacramentsprocessie, tot basilica minor verheven. De enige basiliek in ons bisdom naast de Haarlemse St. Bavo.
Versiering van de basiliek
De kerk werd van binnen gedecoreerd door het fameuze atelier van Brom in Utrecht. Indrukwekkend is het ruige reusachtige beeld van de patroonheilige in brons. Han Bijvoet tekende in 1933 voor de ramen boven het hoofdaltaar die het leven van de patroonheilige verbeelden. Buiten de kerk staat nog een stenen beeld van Sint Jan en in het front van het Adema orgel een houten beeld. De patroon komt zo niets te kort. Kort voor de tweede wereldoorlog werd de kerkhofkapel door NSB.-ers besmeurd en in 1942 werd de processie verboden. In maart 1945 kwam de processie weer luisterrijk naar buiten. Nu zelfs in aanwezigheid van Canadese militairen. Sindsdien trekt de processie weer, jaar in jaar uit, vanuit Laren dorp naar het St. Janskerkhof en terug. Indrukwekkend zijn de slotbijeenkomsten in de fraai versierde basiliek. De oude koperen kaarsenkronen glanzen, de vanen hangen feestelijk vanuit de gewelven naar beneden en de gemeenschap blijft enthousiast. Tot in lengte van dagen hopen wij!
Uitgebreidere gegevens vindt u in het boek: Getuigenis op straat, De Larense Sint Janstradtie, van Leo Jansen en Karel Loef. Over Wolter te Riele verscheen een artikel in het bulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond 2008-3 waarin wonderlijk genoeg de Larense Sint Jan niet genoemd wordt (sic!).
Prachtig verhaal met veel aandacht gelezen!
Prachtig Verhaal dank u!
Ik ben toevallig in het bezit van een ingekleurde Ets van f spilmans, Dorp Laren in het gooiland’ mocht u intresse hebben wil ik het wel aan u verkopen.