Heimwee naar de middeleeuwen
Paus Leo XIII riep in 1879 alle katholieken op de middeleeuwse theologie weer tot bloei te laten komen. Hij zou nu met zijn oproep niet veel succes hebben: de middeleeuwen gelden (geheel onterecht) als achterlijk. In het Amsterdam van de 19e eeuw vond Leo XIII een felle verdediger in de persoon van de Amsterdamse koopman en schrijver Alberdingk Thijm. Zijn vriend, de architect Pierre Cuypers vertaalde zijn ideeën in de architectuur. Een enorm tumult ontstond toen Cuypers de bouw van het Rijksmuseum gegund werd (zie de spotprent). De koning werd als een bouwer van een klooster afgeschilderd. Intussen werden in Nederland middeleeuwse kerken, die nog (of weer) in katholieke handen waren, met zorg gerestaureerd (St.Servaas en Onze Lieve Vrouwe in Maastricht, de Munsterkerk in Roermond). De gotische St. Jan van Den Bosch van vrome heiligenbeelden voorzien en overal elders werden nieuwe kerken gebouwd in middeleeuwse stijlen: het neoromaans en het neogothisch. Merkwaardig dat het neoromaans het een beetje heeft afgelegd en de omhoog strevende neogotiek. Voor de katholieken waren de middeleeuwen geweldig! Er waren twee scholen: de Amsterdamse school (Cuypers en Alberdinck Thijm) die zich liet inspireren door de Franse gotiek van de 13e eeuw en de Utrechtse school rond het St. Bernulphusgilde van Tepe en Schaepman. Zij lieten zich inspireren door de Duitse architectuur en vonden in het klooster van Beuron een steunpunt. De verschillen waren niet zo belangrijk want alles wat middeleeuws was, was echt goed katholiek. Voor anderen was dat juist weer een bewijs voor de achterlijkheid van die periode. Inmiddels zijn we jaren verder. De oecumene is inmiddels zo gevorderd, dat protestanten zich ook aangesproken voelen door de middeleeuwen, met name door de romaanse architectuur.
Eeuwen des onderscheids
Moderne wetenschapper bekeren zich ook en noemen de Middeleeuwen: ‘eeuwen des onderscheids.’ Zo merken Blockmans en Hoppenbrouwers op dat allerlei belangrijke dingen in de middeleeuwen zijn bedacht: de boekhouding, de mechanische klok, de watermolen, de bril, het parlement en de scheiding van kerk en staat. Het meeste indruk maakt echter tot de dag van vandaag de bouwijver van de Middeleeuwen. In Nederland heeft het 19e eeuws nieuw middeleeuws reveil een geweldige kerk opgeleverd: de Sint Willibrordus Buiten de Veste in Amsterdam. Ooit als kathedraal gedroomd met zeven torens. Cuijpers zei: ‘torens zal het nageslacht, wanneer het in zwakte van geloof en spieren gelijk is als de meeste van onze tijdgenoten, wel nooit meer kunnen bouwen!’ Het lukte in zijn tijd ook niet, de kerk is (op de middentoren na) nooit voltooid en inmiddels gesloopt.
Barcelona en omstreken en Gaudi’s grootse bouwonderneming
In Spanje worden in onze dagen, met middeleeuwse toewijding, nog wel torens gebouwd! Ik doel op de SAGRADA FAMILIA-kathedraal in Barcelona. Een fantastische bouwplaats midden in een volkswijk waar nauwelijks ruimte is voor zo’n grote kerk. Echt middeleeuws, de oude kathedralen stonden tussen de huizen gepropt, midden tussen de mensen. Dit jaar is het 150 jaar geleden dat de architect van dit project, Gaudi, geboren in 1852 maakte indruk. Er gingen rond zijn 150e sterfdag zelfs acties gaande in Barcelona om hem zalig te laten verklaren. Anderen vragen zich af of dat wel zin heeft en zeggen dat de verheerlijking van de middeleeuwen heeft geleid tot een katholieke achterlijkheid. Belachelijk, de Middeleeuwen, en met name de twaalfde eeuw, vormden een hoogst originele periode. Het Catalaanse land rond Barcelona is een voortreffelijke streek voor een vakantie die cultuur en strand combineert. Daar vindt men even noordelijker de kathedralen en musea van Gerona en Vicq. In de bergen de abdij van Monserrat. Nog hoger honderden Romaanse kerkjes met wonderbaarlijk mooie fresco’s. Omdat de meeste van die kerkjes zeer moeilijk bereikbaar zijn zijn de mooiste fresco’s overgebracht naar het Cultuurpaleis in Barcelona.
Impulsen van de 12e eeuw!
In een onlangs verschenen studie van Borgman en Van Harskamp wordt gezegd dat de strakke houding van de laat negentiende-eeuwse theologie te wijten is aan een gebrek aan durf om de originele impulsen van de twaalfde eeuw in het kerkelijk denken te integreren. Het voert allemaal wat ver maar ik heb hopelijk wel even aangeduid, dat de bestudering van het romaans (de stijl van de twaalfde eeuw, zo saai op het biljet van tien Euro verbeeld) interessanter is dan men oppervlakkig zou denken. Het is boeiend om te genieten van de fantasievolle wijzen waarop monniken en kunstenaars aan het werk getogen zijn en wat zij ons nalieten is -al was het niet alles goud wat er blonk- de moeite van een aandachtige en respectvolle beschouwing waard.