Rijk aan verbeelding

Vanuit Petten trokken ooit de helpers van Sint Willibrord het drassige binnenland in. In de 10e eeuw stichtten de Hollandse graven een eigen abdij in Egmond. Rond 1125 vermeldt een Egmondse monnik (een Pietje precies) op een lijst van kerken, die onder het beheer van Egmond vallen, ook een kerk te Spanbroek, een broek (een strook land, slechts één spanne breed). De abt van Egmond is geen baas van Spanbroek gebleven. De Hollandse graven werden steeds baziger, vooral nadat ze van de Westfriezen hadden gewonnen. De pastoors werden (stel je voor) door de graven van Holland benoemd.

Na een lange periode waarin wij niets over Spanbroek horen (uit wat volgt blijkt dat het daar niet helemaal goed ging) lezen we dat Philips van Bourgondië in 1462 wil, dat er nu een pastoor benoemd zal worden die ook inderdaad in Spanbroek actief zal zijn. Anders moest hij zelf maar voor een goede priester-vervanger zorgen. De oude Bonifaciuskerk (een flink stukje westelijk gelegen van de huidige katholieke kerk)  komt in de reformatietijd in 1567 in hervormde handen. Kennelijk blijven veel Spanbroekers de oude leer trouw, want ze moeten worden opgevangen in twee schuilkerken. Eén westelijker van de oude kerk en de andere waarschijnlijk op de plek waar de huidige katholieke kerk staat.

Burgerlijke ongehoorzaamheid

De katholieken mochten tegen betaling van 100 gulden per jaar hun kerk gebruiken. Maar Westfriezen zijn zuinig. De heldhaftige pastoor de Waal weigerde in 1746 te betalen en de overheid sloot de kerk. Maar de Spanbroekers braken de kerk weer open. Eind 18e eeuw braken er gunstiger tijden aan. In Obdam hadden ze zelfs de oude kerk weer teruggekregen (de enige plek waar dat geschied is). In Spanbroek lukte dat niet. De katholieke kerk (er is er dan nog maar één kennelijk) is niet meer dan een hut. En dat voor 420 zielen. In 1824 wordt er een beter kerkje gebouwd, dan nog van hout.

De stenen kerken

In 1854, een jaar na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie, wordt een nieuwe stenen kerk gebouwd. Die werd nog opgesierd met een rococopreekstoel uit  1764 (verkocht en verdwenen!) en een orgel, nu nog aanwezig in de nieuwe kerk. De kerk was gauw te klein en in 1872 werd hij vergroot. Een vergroting die bijna op nieuwbouw neerkwam. De kerk had een aardig torentje en was vrij lang zoals oude vage foto’s tonen. Maar de Spanbroekers wilden meer.

In 1908 zijn er 942 parochianen maar er zal een nieuwe kerk komen. Pastoor Stekelenburg durft de onderneming aan en de oude Waterstaatskerk gaat in 1909 tegen de vlakte. In de pastorietuin worden de appelbomen gerooid om plaats te maken voor een noodkerk. De (vrij onbekende) architect Robbers (die ook de toren van Heerhugowaard ontwierp) uit Haarlem maakte een kloek ontwerp. De bouw ging voorspoedig en augustus 1910 waren de gewelven dicht. Op 29 augustus wordt de Haarlemse bisschop Callier per calèche van het station van Obdam gehaald en een talrijke menigte wacht in knielende houding eerbiedig de komst van Z. D. H. (Zijne Doorluchtige Hoogwaardigheid! )  af, zo lezen wij in Onze Courant. Uit dankbaarheid voor zijn komst is zijn wapen zeer groot afgebeeld boven de deur van de bijsacristie. ‘In fide nihil haesistans’: geloof kent geen aarzeling.

Een ruime kerk met veel heiligen

De kerk maakt een ruime indruk. In tegenstelling tot de Haarlemse Bavo, waar de heiligenbeelden in de muur zijn weggewerkt staan hier halverwege de muren van het schip een hele reeks heiligen los van de muur geplaatst.  De rij wordt geopend met Mozes en Aaron (houten beelden, nog van de oude kerk afkomstig). De Haarlemse beeldhouwer J. P. Maas, die ook veel voor de kathedraal heeft gewerkt, kon hier vrijelijk zijn gang gaan. De communiebank heeft reliëfs van Mozes die de vrouwen in de woestijn het manna laat zoeken, van Elia, op sterven na dood, die door een engel die hem brood brengt gered wordt, de evangelieverhalen van de Emmaüsgangers en de broodvermenigvuldiging. Op de preekstoel prijken o.a. verkondigingscènes van Jesus aan de beschaafde geleerden en van  Bonifatius aan de wilde Friezen. Van die preekstoel preekte ooit de beroemde Thomas Naastepad, tekstschrijver van veel kerkliederen.

Het hoofdaltaar wordt gekroond met een reusachtig retabel met vier luiken. Uiteraard is het Laatste Avondmaal afgebeeld met de voorafbeeldingen in de offers van Abraham en Melchisedek. De gebrandschilderde ramen uit het Utrechtse atelier van Ed Loehrer tonen ons Bonifatius, Antonius en de Martelaren van Gorkum. Verder is er in het schip een hele litanie van alle heiligen geschilderd, net als de kruiswegstaties van de hand van A. P. Windhausen uit Roermond. Iedere travee wordt met vijf heiligen opgesierd. Met de tussenheiligen (de beelden) meegeteld, kom je zo op een behoorlijk aantal. Als je dan nog alle heiligen van de ramen meetelt, is het in Spanbroek werkelijk vol.

Cultuur in Spanbroek

Wie Spanbroek bezoekt moet zeker ook het Scheringa Museum van de Moderne Figuratieve kunst bezoeken. Het is (tot eind 2009) gevestigd in de oude katholieke huishoudschool. Daar treffen we een opmerkelijke voorstelling aan van een moderne Kruisafname. En een grote pop (toch geen heiligenbeeld) met de jurk van Mathilde Willink. De wisselende tentoonstellingen maken het museum zeer de moeite waard. Maar Spanbroek zou nog meer gloriëren, als men vanaf het jubileumjaar ook zou besluiten de bezoeker in het museum naar de kerk te verwijzen. Dat als felicitatie aan de feestvierende parochianen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.