Stoere kerken in de polder

Het begin

Op 29 juli 1929 werd de dijk van de Wieringermeer gesloten en op 10 februari werd met het droogmaken van het ‘meer’ begonnen. Ruim zes maanden later, op 21 augustus 1930, was er zo’n 600 miljoen kubieke meter water buiten de dijken gepompt. Het eiland Wieringen was al met het vasteland verbonden, maar de Afsluitdijk was er nog niet waardoor men, rekening houdend met de getijdenstromen, in zout water moest ‘polderen’. Toen de Wieringermeer droog was kon het in cultuur brengen beginnen. Gedurende twee jaar waren 2000 mannen bezig met greppelen in het meer. Er verrezen 500 boerderijen in de polder, die in vlot tempo in cultuur werden gebracht. Op 1 juli 1941, midden in de Tweede Wereldoorlog, werd Wieringermeer een zelfstandige gemeente. Voor we over de polderbevolking gaan spreken moet nog even vermeld worden dat enkele weken voor het eind van de oorlog een ramp de Wieringermeer trof. De Duitsers bliezen uit wanhopige agressie op 17 april 1945 om kwart over twaalf in de middag gaten in de dijk, waardoor 600 à 700 miljoen m3 water in de polder stortte. In twee etmalen liep die vol, terwijl de bewoners hals over kop naar het oude land vluchtten. Een klein aantal zocht een toevlucht op de terp die bij het bestuurlijk centrum Wieringerwerf was aangelegd. Na de bevrijding werd met voortvarendheid aan herstel van economie en bebouwing (waaronder de kerken) gewerkt. De tweede drooglegging werd op 11 december 1945 voltooid. Naast de drie dorpen die in de jaren dertig waren gesticht kwam er in 1956-57 nog een vierde dorp bij: Kreileroord. De Wieringermeer is – in tegenstelling tot andere polders – een agrarisch gebied gebleven. Waar de grond wat onvruchtbaarder is heeft men in het zandige noordoosten van de polder het Robbenoordbos geplant. Ook bij het dijkgat werd bos aangelegd. Op die plek herinnert een monument aan het zinloze geweld van het laatste oorlogsjaar.

De bevolking

Voor de aanleg van de Afsluitdijk, 28 mei 1932 gereed gekomen, waren zinkstukken nodig. Die werden o.a. gevlochten in de werkput waar nu de haven bij de Oude Zeug is. Vele dijkwerkers verbleven daar ook ‘s zondags in het werkkamp. Het was pastoor J. van der Laan uit Medemblik, die daar in 1930 met het zangkoor per schip heen trok om de eerste H. Mis in de polder op te dragen. Verder werden die diensten wekelijks verzorgd door een franciscaner pater uit Nieuwe Niedorp. Vanuit Schagen gebeurde datzelfde voor het kamp Kolhorn. De Wieringermeerse inpolderingsdirectie zetelde in Alkmaar. De grote meerderheid was niet katholiek. Daar kwam verandering in toen er in deze tijd van grote werkloosheid veel animo was om elders aan de slag te gaan. Zo kwamen er toch nog aardig wat katholieken in deze regio. Op 3 augustus 1931 werd P. Braak, kapelaan in Beverwijk, benoemd tot pastoor in de Wieringermeer. Mgr. Aengenent riep de R.K. Zuiderzeestichting in het leven met zeven geestelijken om de pastoor van advies te dienen. Op 31 oktober 1931 vestigde die zich in Slootdorp.

Het eerste kerkdorp

Slootdorp was in datzelfde jaar gesticht aan de oostkant van de Slootvaart. Het dorp was ontworpen door de belangrijke katholieke architect Prof. ir. M.J. Granpré Molière. In het begin werd het dorp nog ‘Sluis I’ genoemd. De pastoor deed eerst diensten in een woonhuis aan een opvouwbaar altaar dat hij van zijn Beverwijkse parochianen had meegekregen. De oude H. Geestkerk werd de eerste kerk in de Wieringermeer. S.B. van Sante was de architect. In 1950 werd er een nieuwe voorgevel voor gezet. Pastoor Langelaan schilderde in dat kerkje zelf in 1961 het H. Avondmaal. In 2003 werd de kerk buiten gebruik gesteld. Het gebouw werd in maart 2010 gesloopt. Alleen het torenkruis staat nog als een waardig monument op de voormalige kerkplek. De hervormde kerk is een buurtcentrum geworden. Eenzaam beheerst de fraaie gereformeerde, nu PKN-kerk met haar kloeke toren uit 1946 het dorp.

Middenmeer

Als we verder zuidwaarts langs de vaart trekken komen we in Middenmeer, in 1933 gesticht aan de kruising van de Westfriesche Vaart en de Wieringerwerfvaart. Ook dat dorp is ontworpen door M.J. Granpré Molière. Pas in 1941 kreeg het zijn huidige naam. Nu ziet men daar een hervormde kerk uit 1934 (nu Volle Evangelie Gemeente) van G. van Hoogevest. De gereformeerde kerk aan de Veenweg 2 van H. Eldering valt op door fraai glas in betonramen. De katholieke H. Maria Sterre der Zeekerk (Brugstraat 30) is de parel van het dorp. Het is een gebouw van A.W.P. Thunissen uit de school van Dom Van der Laan en Granpré Molière. Het op de Noord-Hollandse stelphoeve geïnspireerde gebouw vervangt de oudere in het water gezakte kerk. Het is een markant vierkant gebouw met een mooie lantaarn (middenbouw) met hoekpilonen. Binnen wordt men (ik citeer het Katholiek Bouwblad van februari 1955) ‘verrast door negen koepeltjes en vier slanke colonetten’. De gewelven zijn volgens de oude Byzantijnse werkwijze (4e-6e eeuw) vrij uit de hand gemetseld. De kerk bevat (in de doopkapel) prachtige ramen van Max Weiss uit Roermond. Vooral de zondvloed, de doortocht door de Schelfzee en Jona en de walvis passen in deze op de zee gewonnen polder. Een zeer vrolijk H. Hartbeeld van G. Héman beviel de kerkengek, maar niet iedereen is er gek van. Interessant is dat men bij de bouw een koortribune vergeten was. Die is wat provisorisch opgetrokken en – een minpuntje – het Vermeulen-orgel hangt wat zielig tegen de zijwand. Pluspunten zijn weer de Sterre der Zee-kapel (bijna het hele jaar open) en de bijbelse tuin. Achter de kerk ligt het grote en enige kerkhof van de Wieringermeer. Voor alle gezindten is er plek, al heeft ieder wel een eigen ingang.

Het huidige hoofddorp

Het in 1936 gestichte Wieringerwerf ligt aan de oostkant van de Robbevaart. Ook hier was prof. ir. M.J. Granpré Molière de planner. Het dorp wordt pas sinds 1941 Wieringerwerf genoemd. Er zijn hier drie kerken. Een hervormde kerk uit 1938 staat aan de Meeuwstraat 44; er is niet veel aan te zien. De gereformeerde kerk aan de Terpstraat dateert ook uit 1938. A. Rothuizen ontwerp het gebouw met ranke spits. Het indrukwekkendst blijft toch de katholieke Christus Koningkerk aan de Granpré Molièrestraat 23. Hij kwam in de jaren 1939-40 tot stand. Bouwheer was H.M. Martens. Na wat getouwtrek tussen verschillende instanties werd deze kerk toch zo groot als hij nu is, en ook nog georiënteerd, opgetrokken. De kerk maakt indruk door de stoere toren die met dezelfde breuksteen als de dijken bekleed is. Een lichtvoetig element vormen de pilonen op de hoek en de achtzijdige spits. Indrukwekkend zijn de fresco’s uit 1940 op de triomfboog. Jos Lelyveld, onderduiker uit Haarlem, verbeeldde in een oecumenisch visioen de samenwerking tussen protestanten (links) en katholieken (rechts) in de polder. De imposante apsis moest het, net als een groot gedeelte van het schip, bij de inundatie in 1945 ontgelden. Het toen weggeslagen koor en schipgedeelte zijn in 1948 wat vergroot hersteld.

Jammer dat het dwarspand met rosetraam onlangs werd afgesloten. Een aardig bijruimte ontstond, maar de ruimtewerking van de koorpartij ging er op achteruit. Nu ik toch bezig ben: ook jammer dat de oude kruisweg naar de zolder verhuisde. Die is vervaardigd tijdens de oorlog, maar de kinderen vinden hem eng. Een wat vriendelijker voorstellingenreeks hangt er nu. 11 Augustus 2015 vierde men dankbaar het 75-jarig bestaan van de kerk. De kinderen konden aan de klokkentouwen hangen (ze worden nog met de hand geluid!) en de kerk kan ook voor de komende generaties gastvrijheid bieden.

Gebruik is o.a. gemaakt van het jubileumboekje b.g.v het 50 jarig bestaan van de parochies in de Wieringermeer in 1983; het boekje uit 2004 over het 50 jarig bestaan van de kerk van Middenmeer van W. Datema en het nieuwste boek van Marisa Melchers over ‘het nieuw bouwen’ blz. 237 over Wieringerwerf.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.