In het lange dal van de Durance tussen Gap en Sisteron, in de lage Alpen, even ten oosten van de Route Napoléon, treft men het plaatsje Tallard aan. Achter het vliegveld(je) doemt een indrukwekkende burcht op uit de 14e eeuw. In het stadje zelf staat tussen de steegjes weggestopt een bescheiden kerk. We zien een toren in quasi-Romaanse stijl, maar het voorportaal is indrukwekkend Renaissancistisch. Dat is de kerk van St. Gregorius van Tallard. Hij blijkt in de zomer pelgrims te trekken uit Armenië en Frankrijk. Hoe kan dat allemaal en… wie was eigenlijk deze Gregorius van Tallard?
Historie van de Heilige Gregorius van Tallard
Gregorius werd geboren in de 14e eeuw in Amnice (of Avnic) aan de oevers van de Euphraat in Groot-Armenië. Hij werd daar tot bisschop benoemd. In 363 vielen de Perzen binnen. Vele christenen kwamen om; de meesten konden zich redden door te vluchten.
Enkele bisschoppen, waaronder Gregorius, gingen op weg. Hij maakte van zijn vlucht een pelgrimstocht naar India om de tombe van de Apostel Thomas te gaan bezoeken. Onderweg maakte hij van de gelegenheid gebruik door de mensen die hij tegenkwam over Jesus te vertellen. Op een dag werd hij aangevallen door barbaren die hem in het gevang wierpen. Hij hield zich van daaruit bezig met het verzorgen en genezen van de zieke zoon van de gevangenisdirecteur, die hem daarna in vrijheid stelde. Gregorius ging meteen weer op reis, nu naar Jeruzalem. Helaas werd hij daar ziek. Enigszins hersteld trok hij verder naar Rome om de Paus te bezoeken. Gregorius ontmoette hem en op advies van de Paus ging hij zich wat meer met het Westen bezig houden. Hij wilde wel naar de Galliërs en ging informatie halen bij St. Maarten, de bisschop van Tours, wiens faam geweldig was. Die ontmoeting vond plaats in 397. Gregorius was erg dankbaar dat hij zich met deze Heilige mocht onderhouden, maar besloot toch nu weer terug te gaan naar Armenië waaruit hij al zo lang verbannen was. Hij ging te voet op weg en profiteerde van dit rustige tempo door onderweg veel Galliërs tot het geloof te brengen. Gregorius was inmiddels oud en moe geworden, maar het verlangen zijn geboorteland terug te zien dreef hem voort. Zijn weg voerde hem in 402 door de Alpen waar hij een stop maakte in Gap, alwaar zijn vriend Saint-Rémy (bijgenaamd ‘de remedie-gever’) werkzaam was. Hij bleef enkele dagen bij hem om krachten op te doen. Op een dag vroeg de bisschop Gregorius mee te gaan naar Tallard om er een kerk in te zegenen. Gregorius werd gecharmeerd door het dorpje en omdat hij zijn krachten voelde afnemen besloot hij zich daar te vestigen om de plaatselijke bevolking verder van dienst te zijn. Hij hield dapper vol, maar werd op een morgen op de treden van het altaar waar hij de Mis wilde gaan opdragen getroffen door een aanval van apoplexie. Hij stierf en werd op 21 september 404 in Tallard begraven.
Verdere geschiedenis
Bij de godsdienstoorlogen in de 16e eeuw werden de mensen van Tallard gedwongen hun oude aan St.-Etienne gewijde kerk bij het kerkhof buiten de stadsmuren aan de Hugenoten af te staan. Toen de oorlog over was besloten de mensen van Tallard een nieuwe kerk te bouwen op de plek van twee kapellen, waarvan er één aan Gregorius was gewijd. Van laatstgenoemde kapel is de gebeeldhouwde ingangspartij in uitbundige Renaissancestijl wellicht afkomstig. Op gothiserende tussenstukken treffen we daar het jaartal 1549 aan. Sommigen maken daar 1149 van; dat heeft te maken met verwarring tussen Romeinse en Arabische cijferaanduidingen. Sinds 1954 vindt er, rond de sterfdag van Gregorius, op initiatief van Pastoor Richard Duchamblo een pelgrimsviering plaats die de parochianen in contact brengt met de Armeniërs in de regio. Bisschop Gregorius wordt door de plaatselijke bevolking erg hoog geacht en zo is er een spontane devotie rond zijn tombe ontstaan. De mensen van Tallard zijn nu al 10 eeuwen aan het wachten op canonisatie door de Romeinse instanties. Zijn relieken worden inmiddels zorgvuldig bewaard in een tot vroomheid uitnodigende kapel, waar ook al de nodige wonderen zijn gebeurd.
De kerk zelf
Op 30 mei 1931 is de huidige kerk tot Monument Historique uitgeroepen. Deze kerk is tussen 1640 en 1644 opgetrokken. De plannen zijn gemaakt door een professor-Jezuïet uit Embrun, Père Léoutard. De aannemer was een uit Tallard afkomstige Michel Beyberet. Bij de voltooiing bleek de patroonheilige nog niet gecanoniseerd. Daarop vooruitlopend werd het patroonschap door Paus Innocentius X wel geaccepteerd.
Schilderijen in het schip
Interessant zijn de zes schilderstukken in het schip die het leven van St. Gregorius verbeelden. Ze zijn in 1743 gerealiseerd door twee Italiaanse schilders: Amadeo Grassi en Silvestro Millesi. We zien: zijn bisschopswijding door de aartsbisschop van Cesarea, zijn verjaging door de heidenen, het overleven van een aanval van de barbaren, zijn wonderbaarlijke begeleiders naar Tallard en de verering van zijn relieken door de mensen van Tallard. Een anachronisme wordt wel gevormd door de verbeeldingen van de Heilige in barokke liturgische gewaden als hij in de 18e eeuw het huwelijk inzegent van Marie Joseph d’Hostum, hertog van Tallard en Gabrielle de Rohan.
Orgel, Doopvont, Preekstoel en Altaar
Boven het grote portaal treft men de orgeltribune aan met daarop een instrument, dat waarschijnlijk uit 1643 stamt. In 1930 dreigde de tribune in te storten en werd het orgel provisorisch achter het hoofdaltaar geplaatst. Het geldt als een van de mooiste instrumenten van de regio.
Een 16e-eeuws doopvont is ingebouwd in de muur van de klokkentoren. Daarnaast een banier uit 1840 met een afbeelding van Saint-Grégoire. De preekstoel uit de 18e eeuw is van notenhout en een product van de plaatselijke timmerman, die er gezellige liturgica in uitsneed. Het oude altaar werd in de 19e eeuw door de toenmalige pastoor, ‘le Chartreux’ genaamd, gesloopt en door een nieuw product van een achterneef, die steenhouwer was, vervangen. Het 18e-eeuwse tabernakel van het oude hoofdaltaar is gelukkig nog behouden.
De kapellen
Twee door hekwerken afgesloten kapellen flankeren het hoofdaltaar. In de Gregoriuskapel (ook H. Hartkapel genaamd) vinden we een 18e-eeuwse schildering over de wonderbaarlijke redding bij een brand van de relieken van de Heilige. In de kapel aan de rechterkant uit 1854 zijn schilderingen en ramen aangebracht van kanunnik Pron.
De buste van Saint-Grégoire
Recht van het hoofdaltaar treft men een zilveren buste aan van de Heilige uit 1793. Een kapelaan maakte van de afwezigheid van de pastoor gebruik door de relieken die tot dan toe in een kartonnen doos bewaard werden in een schrijn te plaatsen. Er is nog een ander reliquarium van de Heilige in de vorm van een arm. Dat wordt op het feest met de Armeniërs op 21 september gebruikt.
Crypte en ‘Kha’tch-Kar’
Onder de kerk is een crypte waarin verschillende priesters en mensen uit voorname familie’s (bv. die van St.-Barthélemy) zijn begraven. Heel bijzonder is tenslotte de ‘Kha’tch-Kar’ steen; een marmeren plaquette aangeboden door Mr. Takvorian van de Armeense gemeenschap. De steen heeft de vorm van traditionele Armeense grafstenen en is een replica van een 12e-eeuws exemplaar dat zich bevindt op het eiland Aghtamar. De inscriptie A’G’H’ TAMAR verwijst naar een 10e-eeuws klooster op dat eiland dat die naam droeg.
Al met al een hele verrassing deze bedevaartplaats. Er wordt, dankzij plaatselijke eigenwijsheid, gewerkt aan de nieuwe fase in de oecumene!