Tussen orgel en altaar: O.L.V. Visitatie te Noord-Zijpe

Het is leuk om komende vanaf de provinciale weg naar Den Helder de vlotbrug over te gaan naar ’t Zand. De oorspronkelijke houten brug uit 1820 is in 1949 vervangen door een elek­trisch aan gedreven pontonbrug volgens hetzelfde principe. Als je op zoek bent naar de kerk van ’t Zand heb je geen navigator nodig. De 26 meter hoge toren trekt iedereen al van verre naar het centrum van het dorp.

Moeizaam polderen

Het dorp ’t Zand is in de 17e eeuw ontstaan in het noordelijke deel van de Zijpe- en Haze­polder (1596-’97). De aanleg van het Noordhollands kanaal (1821-’24) zorgde voor enige groei in dit dorp. In de Tweede Wereldoorlog is ’t Zand aan de oostzijde uitgebreid. In de beginjaren waren er al veel katholieken. Ze werden, net als de Dopersen, slechts gedoogd. De overheid legde zich er bij neer dat er vanaf 1640 werd gekerkt in het buitenhuis van de familie Coetenburg, even ten zuiden van de kruising St. Maartensweg/Ruigeweg. De meeste katho­lieken vonden dat te ver en men vond meer noordelijk een nieuwe kerkgelegenheid in een boerderij aan de Belkmerweg. Van 1711 tot 1785 kwam zelfs de kleine groep overgebleven rooms-katholieke parochianen uit Huisduinen en Den Helder (daar waren veel gelovigen van de Oud-Katholieke Clerezij!) hier naar toe. Bij onze beschrijving van Den Helder (Samen Kerk mei 2005) kwam dat ter sprake. Bouwvalligheid en de vaak moeilijke verhoudingen tussen Noord en Zuid maakten in 1830 een einde aan het gebruik van de boerderij als kerk. Dan komen we plotseling een pastoor Duvergé tegen, die met eigen middelen een stukje grond kocht aan de Bosweg bij ’t Zand. Hij had daar een houten loods laten plaatsen voor godsdienstonderricht. Zijn opvolger L.C. Spoorman, eerder kapelaan in Amsterdam, werd benoemd voor de parochiegemeenschap Zijpe. Hij moest daar tenminste één, liefst twee kerken gaan bouwen. Ook kwam nog de Anna Paulowna-polder droog (1845/46) zodat er veel geloof kon gaan bloeien. Na rijp beraad begin men te bouwen aan een kerk in ’t Zand op een stuk grond dat grensde aan het Buiten Jagerslust, gelegen op de plaats waar nu de Zandstee staat. De kerk had dat stuk grond cadeau gekregen. De bouw werd energiek ter hand geno­men. Angstig detail: de transactie over het eigendom van de grond was nog niet klaar, de kerk bijna wel. De parochie was intussen opgedeeld in een noordelijk en een zuidelijk gedeelte.

Dat er gekozen werd om te beginnen met een kerk voor ’t Zand (met maar liefst 400 plaatsen) was zeer tegen de zin van de Zuid-Zijpers. Zij zouden ook in actie komen. In het begin vlotte de bouw niet, maar toen hun kleine kerkje aan de Ruigeweg in 1864 verbrandde koos men voor een betere locatie: in Burgerbrug aan de Groote Sloot. Daar werd in 1866 door dezelfde architect die de kerk van ’t Zand ontworpen had (Th. Molkenboer uit Leiden) een half zo groot, heel fraai kerkje gebouwd. Het wordt in de monumentenbeschijving van Noord-Holland beschre­ven als een driezijdig gesloten neoromaans zaalkerkje met een half-ingebouwde geveltoren voorzien van een lantaarngeleding en ingesnoerde spits. En op de orgeltribune prijkt een orgel uit de bouwtijd. Anna Paulowna zelf kreeg in 1871 een kerkje, dat door de aanbouw van het “kruis” in 1916 een kerk genoemd mag worden.

De bouw van de kerk in ‘t Zand

Na wat schermutselingen ging het kerkbestuur akkoord met een ontwerp dat voor 30.000 (!) gulden gerealiseerd zou worden. In 1863 stemde de bisschop er mee in en werd de bouw echt aanbesteed. Op 2 juni werd de eerste steen gelegd en in de kerstnacht van hetzelfde jaar werd de kerk in gebruik genomen. Parochianen hadden hun steentje bijgedragen! Vele giften kwamen er: een zilveren monstrans, het hoofdaltaar, de preekstoel en allerlei delen van de inventaris. De aan O.L.Vrouwe Visitatie toegewijde kerk aan de Keinsmerweg is een recht­gesloten driebeukige (vrij sober uitgevoerde) kerk met rondboogvensters. Aan de westkant zijn nog de oorspronkelijke steunberen te zien. In 1923 dreigde de kerk in te storten en werden aan de oostzijde kolossale steunberen aan de kerk geplakt. De kerk is voorzien van een met pannen bedekt zadeldak dat aan de achtergevel uitloopt op een wolfseind. De toren is ingebouwd en heeft een achtzijdige naaldspits. Een uitbouw vooraan, rechts opzij, is als doopkapel toegevoegd in 1958. In 1985 werd de pastorie, die tegelijk met de kerk gebouwd was, gesloopt en vervangen door een parochiezaal en een ‘gewoon’ huis.

Tussen altaar en orgel

Van binnen is er een knusse sfeer en men voelt zich prettig in dit neoclassicistisch interieur. Twee rijen van vier Dorische zuilen verdelen het interieur in een middenbeuk en twee zijbeuken. In het middenschip wordt onze blik getrokken naar het hoge, tot aan het plafond reikende front boven het altaar met kolommen, beelden en engelenkopjes. Het oude altaar­front uit de bouwtijd is een topstuk van de kerk. Vrouwen verdringen zich: Maria en Elisabeth (hun ontmoeting wordt op 31 mei gevierd), geloof, hoop en liefde. Vijf vrouwen. De twee mannen, Petrus en Paulus, zijn duidelijk in de minderheid. Het omgekeerde kruis van Petrus valt op. Deze beelden zijn allemaal uit de bouwtijd. Daaronder een hardstenen altaar uit 1958 met daarop afgebeeld de broodvermenigvuldiging. De preekstoel uit de bouwtijd draagt de evangelistensymbolen en de bekende duif van de Heilige Geest, die de predikant in vroeger dagen mocht inspireren. De oude doopvont is naar voren gebracht. De kruiswegstaties zijn aquarellen uit 1958 van het atelier Dekker in Heiloo. In 1958 werden ook de glas-in-lood­ramen met sobere versierinkjes aangebracht. De kerk wordt opgesierd door twee oude vaandels: Franciscus prijkt op het ene en Maria en Elisabeth prijken op het andere. De zang wordt in de rug gesteund door het orgel van de Alkmaarse orgelmaker Lodewijk Ypma uit 1866, drie jaar jonger dan het hoofdaltaar, met twee klavieren en 19 registers. Onlangs gerestaureerd staat het er piekfijn bij. En zo is de kerk tussen altaar en orgel een sfeervolle ruimte waar het goed toeven is.

Afscheid van ’t Zand

Als we de kerk verlaten hebben we misschien nog kans de klokken te horen. De Mariaklok dateert uit 1950; de andere, die geen naam draagt (bij deze benoem ik die als Elisabeth) dateert uit 1961. De vier wijzerplaten houden de parochianen bij de tijd en de fraaie avondver­lichting maakt de toren tot een baken voor velen. In de zomer van 2013 heeft men feestelijk het 160-jarige jubileum gevierd. Op de terugweg ga ik toch even kijken bij de drie jaar jongere en iets kleinere Maria Geboorte kerk bij Burgerbrug. De twee Maria­kerken getuigen van inzet en van geloof dat altijd weer mensen inspireren mag.

Gebruik is gemaakt van de artikelen van mijn klasgenoot Jan van Diepen pr.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.