De joden waren net terug uit Babel. De tempel was herbouwd en het jodendom moest zich weer gaan ontwikkelen. Fijn dat ze weer terug waren en in de tempel leek alles weer oké. Dan doet plotseling een profeet zijn mond open. Het is de profeet Malachias (Hebreeuws: Maleachi; zijn naam betekent: ‘Mijn bode’). Hij vertelt dat God erg ontevreden is over de liturgie die in de tempel gevierd wordt en hij gaat nogal te keer tegen de eredienst. Niet omdat er geen fraaie offerdieren zouden worden geslacht, maar omdat de levenswandel van de offeraars niet overtuigde. De offers hadden zo hun waarde verloren. En dat terwijl ze net weer waren hervat. Gelukkig is er hoop. De profeet laat zijn kritische eerste hoofdstuk uitlopen op een belofte van een geheel vernieuwde liturgie die eens zal opbloeien. We lezen in het elfde vers van het eerste hoofdstuk: ‘Want vanwaar de zon opkomt tot waar hij ondergaat, zal Mijn Naam groot zijn onder de heidenen; in elke plaats zal aan mijn naam een reukoffer gebracht worden, en een rein spijsoffer; zo zal mijn naam groot zijn onder de volkeren, zegt de Heer der heerscharen.’
Ook onze eredienst onder kritiek
Het is de bedoeling dat de Bavokathedraal een plek is waar een eerlijke liturgie gevierd wordt. Aan de noordkant (waar de zon nooit komt) wordt dat aangekondigd door de fraaie (zojuist geciteerde) tekst in de topgevel die er altijd al stond, maar die door niemand meer gelezen werd omdat hij onleesbaar was geworden. Laat dat nu de kern zijn van de hierboven genoemde tekst! MAGNUM EST NOMEN MEUM IN GENTIBUS: groot is mijn naam onder de volkeren – de door de profeet gedane belofte van het geheiligd worden van Gods naam. Aan de corresponderende transeptgevel aan de andere kant van de kathedraal (aan de zuidkant) wordt geciteerd uit diezelfde tekst. Hier wordt verwezen naar de kern van de vernieuwde liturgie: de waarachtige eredienst. We lezen daar: OBLATIO MUNDA, een zuivere offergave. En daarboven staat het kruis afgebeeld van Jezus onze Verlosser.
Nieuwe uitdagingen voor ons bisdom
De situatie waarin de Haarlemse Bavo bij zijn bouw verkeerde, leek op die in het Jeruzalem van de profeet. De katholieken waren ook weer terug: fijn dat ze weer in deze mooie tempel hun gang konden gaan. Waarom dan deze kritische noot? In de tijd dat men deze beelden uithakte, werd deze tekst vooral gelezen als een kritiek aan het adres van Israël, de Oud Testamentische eredienst had zijn tijd gehad en het offer van Jezus op Golgotha was het begin van een nieuwe periode. Tegenwoordig spelen we jodendom en christendom niet zo gemakkelijk tegen elkaar uit en trekken we ons de ‘binnen-joodse’ kritiek van de profeten ook zelf aan. We leven niet meer in een zalig isolement. Daarom kijken wij ook met andere ogen naar de voorstelling op de top van het hoogkoor aan de Leidsevaart-kant. Hopelijk wordt ook die weer zichtbaar door herstel van de oorspronkelijke kleuring.
De dialoog der wereldgodsdiensten
Op de top van de hoogkoortravee treffen we Christus aan, de Heer van de kerk. Naast hem staat Mozes, de vertegenwoordiger van het jodendom. In de bisschoppelijke brieven over het jodendom wordt graag geciteerd hoe Jezus (Mt. 5,19) zei dat er geen stipje of jota van de joodse wet veranderd moest worden. En ook dat wij leven vanuit dezelfde wortels (de eerste van de genoemde serie bisschoppelijke brieven heet ook zo). Er is een dialoog op gang gekomen met het jodendom. Maar we kijken ook verder: naar de andere wereldgodsdiensten: de Islam en de oosters godsdiensten en ook het humanisme. Met een beetje fantasie kun je die gerepresenteerd zien door Henoch die de mensheid als zodanig vertegenwoordigt. Volgens Genesis (Gen. 5,23-24) werd hij 365 jaren oud en wandelde met God. Hij staat voor de mens die zijn leven op orde heeft en door God dankbaar wordt herkend. De drie genoemde beelden zijn door achterstallig onderhoud en de uitlaatgassen van overmatig verkeer over de Leidsevaart hun verfje kwijt geraakt. Hopelijk krijgen ze dat spoedig terug.
Actuele thema’s
Wat prachtig dat de ontwerpers van de kathedrale symboliek ons deze stof tot meditatie hebben aangereikt. Misschien zullen ze wat schrikken van de uitleg die wij er nu aan kunnen geven. Maar toch. Het blijkt dat de toen aangebrachte voorstellingen ons heel concreet herinneren aan onze opdracht om vandaag de dag een eerlijke kerk te zijn, die van betekenis is voor deze wereld. De stenen hebben gesproken, nu moeten wij de boodschap handen en voeten geven door onze kritiek op foute politiek te laten klinken, werk te maken van een eerlijke liturgie en de dialoog met de wereldgodsdiensten en alle mensen van goede wil krachtig ter hand te nemen!